17 in een of meer nota's vast te leggen en deze nota's zullen aan alle belanghebbende instanties worden voorgelegd. Inmiddels is er aan de hand van het wetsontwerp voor de herstructurering van Midden-Delfland reeds een begin ge maakt met de discussie. De voorzitter van het Landbouw schap, ir. Knottnerus, heeft in de februarivergadering van zijn bestuur nogal harde woorden gesproken over en kele ideeën van de progressieve partijen, geuit bij de schriftelijke behandeling van het wetsontwerp Midden- Delfland. Ook prof. mr. De Haan heeft op een C.B.T.B.- conferentie de staf gebroken over de term „continue plan ning", welke door de betrokken leden van de Tweede Kamer wordt aanbevolen als het om landinrichting gaat. Zowel de heer Knottnerus als prof. De Haan vrezen dat hierdoor een blijvende onzekerheid voor de gebruikers van de grond wordt geschapen, waardoor de continuïteit van hun bedrijfsvoering in gevaar komt. De zekerheid van een onteigeningsvergoeding blijft weliswaar bestaan maar het gaat de betrokken boeren om het ter beschikking houden van een werkplaats en voldoende armslag voor hun onder neming om zich aan nieuwe ontwikkelingen aan te passen. Nu is „continue planning" weer een woord dat schijnt uit gevonden om het onverzoenlijke te verzoenen. Wanneer men inderdaad de voornemens voor de inrichting van een gebied continue wijzigt, d.w.z. zodra zich een nieuw ver langen binnen of buiten de agrarische sector voordoet, dan is geen enkele vorm van planning mogelijk. Gaat men daarentegen planning zien als het vastleggen van beleids doeleinden voor eens en voor altijd, hoe de maatschappij ook moge veranderen, dan is dat een starheid, welke nie mand zal verdedigen. Het goede ligt ergens in het midden. Het zou echter verstandig zijn zich daarbij tot concrete zaken te bepalen en niet weg te zakken in het drijfzand van een woordenstrijd. Als gast moet men van tijd tot tijd een vriendelijk gebaar maken in de richting van zijn gastheer. Dit stukje is zo'n gebaar. Van twee zijden bereikten mij enkele klachten met be trekking tot onze naam. De administratie van dit blad toonde mij wat brieven en enveloppen, waarin banken kond deden van adresveranderingen. Mutaties, zoals dat heet. Nou, mutaties genoeg, tenminste als het onze naam betreft. Eenheid in verscheidenheid is 't. Zo zijn er traditionalisten. Ze schrijven nog steeds trouw naar de Raiffeisenbode of naar De Boerenleenbank, terwijl bij de laatste ook nog de variant Maandelijkse Mededelin gen voorkomt. Sommigen gaan daarin principieel zeer ver en zenden hun brieven nog naar de oude administratie adressen ook. Iets minder aan het verleden gebonden zijn zij, die schrij ven aan de Rabobode, ook wel Rabo-bode, of naar het Rabo-mededelingenblad. Een enkeling richt zijn corres pondentie aan de Boerenleenbankbode. Het blad Raiffei- sen-Boerenleenbank, toch alweer ruim een jaar gelecTen verdwenen, leeft trouwens ook nog in de harten van velen, als men de briefjes beziet. Ten slotte zijn er nog de mensen met fantasie. Zij schrijven aan Rabo, Rabobanken, Raboblad. De voorzichtigen echter schrijven heel gewoon aan Het Maandblad. Nu is dat allemaal interne correspondentie en gemakkelijk te vergeten. De tweede klacht echter komt van de zijde van hen, die dagelijks bezig zijn met de make-up van onze Rabobankorganisatie, de publiciteitsspecialisten. Zij zien nog immer tot hun grote schrik in advertenties en andere publikaties de zo uitgekiende naam Rabobank op vele manieren verbasterd. De kranteredacties, die altijd op zoek zijn naar de kortste koppen, kun je dat niet kwalijk nemen. Die schrijven Rabo en zullen dat waar schijnlijk altijd blijven doen. Maar het eigen volk, dat beter zou moeten weten, schrijft soms Rabo-bank of RABO-BANK. Ook wel RABOBANK of rabobank als 't zo uitkomt. Nou, dat verdriet de heren zeer. Vandaar dat ik graag een be roep doe op mijn vrienden en collegae terug te keren van de dwalingen huns weegs en steeds opnieuw en onder elke omstandigheid te schrijven Rabobank. Hoofdletter Er, a, be, o, be, a, en, ka. Zonder streep ertussen, zonder af kortingen, zonder toevoegingen. Het blijft overigens toch moeilijk met die naam. Kijk maar eens naar de jongste spruit van onze familie, Rabomerica. Dat is natuurlijk heel aardig gevonden. Maar je kunt er zeker van zijn, wis en waarachtig, dat het van de zijde van onze Centrale Bank moeite gekost heeft om die luitjes uit San Francisco ervan te overtuigen, dat Amerabo echt niet kon! Omdat dan iedereen onmiddellijk had geroepen: internatio nale samenwerking Amme rabo! Cas Sier

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1974 | | pagina 19