een blok aan hetbeen? 7 Merkwaardig was, dat tijdens de persconferentie, die wij vorige maand gehouden hebben, op een gegeven ogenblik ook de autonomie van onze banken ter sprake kwam. Van de grootsteedse pers verwacht je eigenlijk niet, dat zij van zo'n onderwerp, dat intern onder ons leeft enige weet hebben. Het was echter een vertegenwoordiger van een der bekende landelijke bladen, die de betreffende vraag stelde. De kennis van de pers moet je niet onderschatten! Het ging over de toenemende internatio nalisering van het bedrijf, de deelname van de Centrale Bank in de L.C.B. te Londen en het streven van de Centrale Bank om ook in het internationale verkeer en door transacties op de internationale geld- en kapitaalmarkt haar relaties en die van de aangesloten banken naar de eisen des tijds te blijven dienen. Dit werd goed begrepen, maar zo luidde toen de vraag: „Kunt u dit volhouden, ge zien de autonomie van uw banken?" Is met andere woorden, die autonomie daar voor geen belemmering die moet verdwij nen? Het antwoord was, dat wij ten aanzien van ons buitenlands beleid best met onze bin nenlandse autonomie uit de voeten konden. Het betekent wel dat bepaalde handelingen aan voorafgaande toestemming onderwor pen zijn, dat er overleg in de Centrale Kringvergadering plaatsvindt, maar als de instemming er is, is er ook ruimte om het beleid te verwezenlijken. Bovendien heeft de Centrale Bank zelf een niet onaanzien lijk eigen bedrijf, dat natuurlijk buiten het hier bedoelde autonomie-kader valt. Over het woord „autonomie" ben ik nooit enthousiast geweest. Het is mij een wat te geladen term, die letterlijk genomen eigenlijlk alleen in het begin van onze 75 jaar op zijn plaats was. In de praktijk redden we ons er echter mee. Zolang we van elkaar weten wat we onder dit begrip verstaan en geen beter woord daarvoor hebben, moeten we het blijven gebruiken. Als we maar oppassen dat we van die autonomie - zoals in het verleden soms is gebeurd - niet een heilig huisje maken door er afgaande op de letterlijke betekenis meer in te leggen dan is verantwoord. Autonomie wil voor mij zeggen, dat iedere aangesloten bank niet alleen juridisch zelf standig is, maar ook haar eigen zaken bestuurt. Dat laatste lijdt echter uitzonde ring voorzover wij in onze organisatie af gesproken hebben, dat we ons aan be paalde regels zullen houden. Dat zijn dan regels, die of gezamenlijk overeengekomen zijn óf door de Centrale Bank op grond van haar verleende bevoegdheid worden gegeven. Overzien we nu het systeem, dat door vele jaren heen, in onze organi satie gegroeid is, dan vind ik het minder belangrijk te vragen in hoeverre iedere bank nu nog volledig autonoom kan doen wat zij wil (wanneer was dit werkelijk het geval?), als wel te mogen ervaren dat onze banken zich op ongekende wijze hebben kunnen ontwikkelen binnen een organisa tie, die daarbij steun en leiding gaf en waar nodig remmend of stimulerend op trad. Omdat we zó de autonomie hebben verstaan en al heel lang toegepast, zijn we tot op heden alle veranderingen in de maatschappij goed te bovengekomen en zit er thans volop elan in onze Rabo- bankorganisatie. Of de structuurcommissie zich nog met het begrip autonomie zal bezighouden, weet ik niet. Dat zal m.i. nauwelijks nodig zijn, als we maar doorgaan met onze van ouds beproefde zelfwerkzaamheid, gekop peld aan wat er in en vanuit de Centrale Bank samengedaan kan worden. En waar om zou dit niet het geval zijn? Eigenlijk levert die vraag op de pers conferentie een mooi voorbeeld op van de wijze, waarop wij gewoon zijn de zaken aan te pakken. Internationa lisering van het bedrijf is een ontwikkeling, waar een plaatselijke bank niet of heel moeilijk deel aan zou kunnen krijgen, in dien zij er alleen voorstond. Als we daar van uit moesten gaan, zouden we de mo gelijkheden van contact met buitenlandse banken en van een actief opereren op de internationale geld- en kapitaalmarkten voor een groot deel moeten laten liggen. Wij zelf en onze cliënten zouden daar de schade van ondervinden, alleen reeds om dat we meer en meer „neen" zouden moe ten verkopen als ons bepaalde, gespecia liseerde internationale diensten worden gevraagd. Nu we echter de Centrale Bank hebben, die over de buitenlandse relaties beschikt en haar eigen buitenlandse af deling verder uitbouwt, om in de voort durende behoefte van onze cliënten te voldoen, worden ook de horizonten van de aangesloten banken wijder. Kort gezegd, autonomie gaat bij ons ge paard met taakverdeling tussen lokaal en centraal. En dan niet volgens een star schema, dat eens vastgesteld, voor alle tijden onveranderd blijft. Neen, wij bekijken de verdeling telkens weer, wanneer de omstandigheden daartoe aanleiding geven, we overleggen samen of er wijzigingen nodig zijn, desnoods bakkeleien we er onderling over. Maar als we het eens zijn, voeren we ze door! Als ik bedenk, dat vergeleken bij vroeger de taak en het bedrijf in iedere plaatselijke bank enorm verdiept is en veel rijker aan inhoud is geworden en dat de Centrale Bank meer en meer geschakeerde opga ven tot haar terrein heeft gekregen, dan schuilt m.i. in die taakverdeling toch wel een van de „geheimen", die de doorgaan de bloei van onze organisatie mogelijk hebben gemaakt. Niet iets om geheimzinnig mee te doen, ook niet op een persconferentie, maar wel iets waarvan we ons het best de betekenis af en toe bewust mogen zijn. J.R.H.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1974 | | pagina 9