29
toezicht op het bankwezen
statutenwijziging
De aangesloten Raitfeisenkassen zijn sta
tutair verplicht hun bankverkeer uitsluitend
via de centrale bank te laten lopen. Over
tollige gelden dienen bij de centrale bank
aangehouden te worden, terwijl van de
toevertrouwde gelden te allen tijde mini
maal 10% als liquiditeitsreserve moet
worden aangehouden bij de centrale bank.
Het meerdere dat boven dit minimum
wordt aangehouden, kan op korte of mid
dellange termijn (V2 tot 5 jaar) worden
aangehouden, waarvoor de rentevergoe
ding varieert van 3V2 tot 5%. Wanneer
een tegoed bij de centrale bank daalt be
neden de gestelde limiet, wordt ten be
hoeve van de Raiffeisenkasse een credit-
rekening geopend en wordt rente in reke
ning gebracht.
Bij tijdelijke liquiditeitstekorten kan de
centrale bank aan de plaatselijke bank
blanco krediet verschaffen of hypothecaire
kredieten van deze bank overnemen. Ook
komt het voor, dat de centrale bank direct
grote objecten van de plaatselijke banken
overneemt, teneinde liquiditeitskrapte bij
deze plaatselijke bank te voorkomen.
Naast de handhaving van de liquiditeit
voor de Raiffeisenorganisatie, heeft de
centrale bank in St. Gallen ook de taak
zelf het bankbedrijf uit te oefenen. Zij doet
dit, doordat zij posten van de plaatselijke
banken overneemt, coöperaties en open
bare lichamen financiert. De beleggingen
beperken zich in hoofdzaak tot obligaties
van kantons, gemeenten, banken en de
Zwitserse spoorwegen.
Een belangrijke plaats binnen de organi
satie van Zwitserse Raitfeisenkassen wordt
ingenomen door de in 1942 gestichte in
terne garantiecoöperatie. Deze heeft tot
taak de mogelijkheid tot extra borgstelling
te openen voor de aangesloten banken en
de centrale bank. Iedere deelnemer aan
deze coöperatie is verplicht per 100.000 fr.
balanstotaal een aandeel van 100 fr. te
nemen. Het garantie-maximum kan van
geval tot geval variëren van 50.000 tot
250.000 fr. Dat laatste maximum wordt toe
gepast bij tophypotheken, overbruggings-
en seizoenkredieten van maximaal 6 maan
den en bij overdracht van machines.
In 1972 werden ruim 1.000 garanties afge
geven ter waarde van ruim 24 min Zw. fr.
In het kader van het monetaire toezicht
worden reeds een aantal jaren krediet-
beperkende maatregelen toegepast. De
eerste afspraken vloeiden aanvankelijk
voort uit een gentleman's agreement, waar
bij de banken zich op vrijwillige basis hiel
den aan de gegeven aanwijzingen. In een
later stadium kregen de voorschriften een
meer dwingend karakter. De banken kre
gen een bepaalde ruimte toegewezen. Bij
overschrijden van de gestelde ruimte wer
den de banken verplicht een strafdeposito
gedurende ten minste 3 maanden aan te
houden. Alleen de hele kleine banken met
een balanstotaal van minder dan 20 min
fr. vielen buiten deze maatregel.
Voor de relatief kleine Zwitserse Raitfei
senkassen betekende dit een grote vraag
naar kredieten. Een uitputting van de mid
delen volgde spoedig. De kredietbeperken-
de maatregelen kwamen vooral hard aan
in de woningbouw, welke de afgelopen
jaren juist door de overheid sterk bevor
derd werd.
Teneinde te voorkomen, dat de goed
kopere woningen, waarvoor subsidie wordt
verleend, niet meer gebouwd zouden kun
nen worden, hebben de banken voor de
financiering van deze objecten extra ruim
te gekregen.
Het bedrijfseconomische toezicht op de
banken wordt uitgeoefend door een bank-
commissie, welke werd ingesteld krach
tens de Eidgenossischen Bankengesetz
van 1934, welke wetgeving medio 1972
aanzienlijk werd aangepast. Genoemde
bankcommissie houdt toezicht op de vesti
ging en bedrijfsuitoefening van banken en
spaarbanken. Bijzondere interesse gaat
hierbij uit naar de solvabiliteit, de liquidi
teit, het beheer over de toevertrouwde mid
delen en de controle op de plaatselijke
banken. Als gevolg van de in 1972 van
kracht geworden aanvulling op de bank-
wetgeving zijn de bepalingen voor de
Raitfeisenkassen aanzienlijk verscherpt.
Met name de eigen vermogenseisen zijn
verhoogd. De nieuwe eisen zijn eind 1973
van kracht geworden.
Als eigen vermogen worden onder meer
aangemerkt het gestorte kapitaal, de open
reserves, een deel van de stille reserves
en de helft van de bijstortingsplicht van de
leden van coöperaties.
Tegenover de kas- en postgirotegoeden
moeten de banken 2V2 eigen vermogen
bezitten. Voorts dienen de Raitfeisenkas
sen, evenals de kantonalbanken, tegenover
de aangegane verplichtingen 5% eigen
vermogen aan te houden. Dit percentage
houdt verband met het feit, dat de midde
len grotendeels uitgezet zijn op basis van
hypotheek. Voor de handelsbanken geldt
bijvoorbeeld, dat zij tegenover alle uitzet
tingen, niet door hypotheek, 10% eigen
vermogen moeten aanhouden.
Teneinde een voldoende solvabiliteit te
garanderen, zijn de banken en spaarban
ken krachtens art. 5 van de bankwet ver
plicht ten minste 5% van hun jaarlijkse
netto-winst aan de reserves toe te voegen.
Deze reserveringen dienen gecontinueerd
te worden, totdat de reserves 5 van de
vreemde gelden uitmaken. Voor de Zwit
serse Raitfeisenkassen betekent dit een
kans op ingrijpen in het reserverings-,
maar ook in het winstuitkeringsbeleid.
Zo werd een uitkering van 7% op de aan
delen van de plaatselijke banken door de
bankcommissie afgewezen. Het uitkerings
percentage werd tot 6 teruggebracht.
Voorts vloeide een belangrijke verscher
ping van de wetgeving voort uit art. 21, dat
zich richt op de risicoverdeling. Deze ver
scherping is een reactie op een aantal
deconfitures van de afgelopen jaren, die
het gevolg waren van onvoldoende risico
verdeling.
Overigens moet gesteld worden, dat bij
deze deconfitures geen Raitfeisenkassen
betrokken waren.
Aan de bankcommissie dient mededeling
te worden gedaan van kredieten, waardoor
de gezamenlijke verplichtingen van een
cliënt bepaalde percentages van het eigen
vermogen van de bank overschrijden. Deze
beperkende bepalingen hebben overigens
betrekking op uitzettingen boven 200.000
Zw. fr.
Op 30 juni 1973 werden nieuwe statuten
van de Zwitserse Raiffeisenorganisatie
aanvaard. Ook in de aansprakelijkheid van
de leden kwam een zekere wijziging.
Enerzijds werd de onbeperkte hoofdelijke
aansprakelijkheid gehandhaafd, anderzijds
werd de onbeperkte verplichting tot bij
storting gewijzigd in die zin, dat van een
lid van een kredietcoöperatie maximaal
bijstorting gevorderd kan worden tot 40
maal het bedrag aan aandelen in zijn bezit.
Tot dit maximumbedrag kan het lid gevor
derd worden bij te storten op het ontbre
kende vermogen aan het eind van het jaar.
Wanneer een plaatselijke Raiffeisenkas de
gebruikelijke verplichtingen oplegt aan
haar leden om per lid een aandeel van
200 fr. te nemen, dan kan het lid maxi
maal verplicht worden tot een bijstorting
van 8.000 fr. Aangezien de bankwetgeving
deze verplichting tot 50% als eigen ver
mogen van de bank rekent, betekent dit
dat de toetreding van één lid het eigen
vermogen van de bank 4.200 fr. doet toe
nemen.
Vóór de statutenwijziging was dit slechts
700 fr. Door de nieuwe maatregel is de
eigen vermogensbasis van de Raitfeisen
kassen aanzienlijk verbeterd.
Andere wijzigingen van de statuten hebben
onder meer betrekking op een ruimere om
schrijving van de relatie tussen het lid en
het werkgebied. Leden kunnen worden
diegenen, die in het gebied van de krediet
coöperatie wonen, hun bedrijf uitoefenen,
een filiaal bezitten of in dat gebied grond
bezitten.
Ook werd bijzondere aandacht besteed
aan de controle op het beleid van het
bestuur. Het controle-orgaan bij uitstek is
de Raad van Toezicht. In de nieuwe statu
ten is de taak van de Raad van Toezicht
aanzienlijk verzwaard. Dit orgaan oefent
toezicht uit op de juiste naleving van sta
tuten en besluiten van de algemene ver
gadering, oefent ten minste 4 maal per jaar
conrole uit, controleert de balans en ver-
lies- en winstrekening, controleert het
ledenbestand, waarschuwt het bestuur
respectievelijk het Verband, indien de bank
onjuist wordt geleid.
De statutenwijzigingen vormen ten dele
een antwoord op de gewijzigde omstandig
heden, waaronder de banken werken en
waarbij de concurrentie van andere bank
instellingen ook op het platteland dwingt
meer marktgericht werkzaam te zijn. Al
hoewel de Zwitserse Raiffeisenbankorgani-
satie over verreweg het meest dichte net
van vestigingen beschikt, zijn imago en
dienstenpakket zaken, die in de aandacht
blijven.