irafs
28
financieringsmiddelen
organisatie
Een typisch Zwitsers landschap nabij Soglio in Tessin
Zwitserland
en kredieten, stond ruim 75% uit in de
vorm van hypothecaire leningen.
Pandrecht:
Dit wordt verleend op basis van staats
obligaties, polissen van levensverzekerin
gen en spaarboekjes. Men spreekt hier
ook wel over vuistpand. Obligaties en
spaarboekjes kunnen tot 95 van de wer-
kerlijke waarde, levensverzekeringspolis
sen tot 90% van de afkoopwaarde be
leend worden. De eigendomsoverdracht tot
zekerheid komt vanwege de hieraan ver
bonden relatief hoge kosten, slechts wei
nig voor en beperkt zich dan ook vrijwel
uitsluitend tot de overdracht van veestapel.
Op basis van overdracht van vee kunnen
slechts leningen op korte termijn verschaft
worden. De overdracht van machines is
mogelijk op basis van garantie van het
interne garantiefonds. Een debetrente, die
in rekening wordt gebracht bij verpanding,
is in het algemeen V2 tot hoger dan
de rente, berekend bij eerste hypotheek.
Borgtocht:
Leningen op basis van persoonlijke borg
stelling kunnen verleend worden tot maxi
maal 20.000 fr. per persoon. Wanneer het
bedrag 3.000 fr. overschrijdt, zijn twee bor
gen nodig. Deze leningen hebben in het
algemeen een looptijd van 10 jaar. Alleen
in geval dat de borgtocht een aanvullende
vorm van zekerheid is, bedraagt de loop
tijd voor dat deel van de lening 20 jaar.
Naast individuele bedrijven en particulie
ren worden zowel door de plaatselijke
banken als door de centrale banken land
bouwcoöperaties gefinancierd. Het betreft
hier coöperaties op basis van onbeperkte
aansprakelijkheid of onbeperkte verplich
ting tot bijbetaling.
De toevertrouwde middelen bestaan uit
Gelden toevertrouwd in rekening-courant:
Deze maakten per eind 1972 ruim 6,5%
van de toevertrouwde middelen uit. De
rentevergoeding per medio 1973 varieerde
tussen 1 en 2
Spaarrekeningen:
Van het totaal der toevertrouwde middelen
was per eind 1972 bijna 64% toevertrouwd
op spaarrekeningen. De rentevergoeding
op deze spaarboekjes, waarvan men 3.000
fr. zonder opzegging kan opnemen, be
draagt 4 a 4V«%. Voor wat betreft de
grootte van de spaartegoeden, geeft on
derstaande tabel een overzicht.
aandeel aandeel
aantal spaar-
Bedrag boekjes tegoed
5.000 fr. 77% 20
5.000—10.000 fr. 11% 17,6%
10.000 fr. 12% 62,4%
Depositoboekjes:
De rente op deze rekeningen varieert al
naar gelang de looptijd, van 3 tot 4V2 °/o.
Bij één van de depositoboekjes dient men
een langere opzegtermijn in acht te ne
men, naarmate het op te vragen bedrag
groter is. De depositorekeningen nemen
geleidelijk in betekenis toe, al vormen de
spaartegoeden nog altijd het 10-voudige
van de deposito's.
Obligaties:
Een belangrijk financieringsmiddel vormen
de kassa-obligaties, met een looptijd va
riërend tussen 3 en 5 jaar en een rente
vergoeding, wisselend al naar gelang de
kapitaalmarktsituatie. Circa 21 van de
toevertrouwde middelen was per eind 1972
afkomstig van de uitgifte van deze kassa
obligaties.
Als reeds vermeld, vormen de spaarboek
jes en de uitgegeven kassa-obligaties de
belangrijkste financieringsmiddelen.
Het overkoepelende orgaan van de Zwit
serse Raiffeisenkassen is, zoals vermeld,
het Verband Schweizerischer Darlehens-
kassen. Deze organisatie heeft onder meer
tot taak het toezicht uit te oefenen op de
plaatselijke banken, centraal liquiditeiten-
beheer, het fungeren als giro-centrale voor
deze banken, adviesgeving aan de banken
en het vertegenwoordigen van de aange
sloten banken naar buiten. Van de 113
medewerkers, die de centrale organisatie
eind 1972 telde, waren 56 werkzaam in de
afdeling belast met de controle op de aan
gesloten banken en 57 werkzaam bij de
centrale bank, welke een onderdeel uit
maakt van het Verband. Deze Zentralkasse
bezat per eind 1972 een balanstotaal van
1,4 mrd fr. De belangrijkste posten op de
creditzijde van de balans werden ge
vormd door het bedrag, dat door de plaat
selijke banken in rekening-courant werd
aangehouden bij de centrale bank (300
min fr.) en het tegoed aangehouden door
de plaatselijke banken (circa 950 min fr.).
Het aandelenkapitaal bedroeg 49 min Zw.
fr. De plaatselijke banken zijn verplicht,
overeenkomstig het balanstotaal, een aan
tal aandelen van 1.000 fr. te nemen tot een
maximum van 150 aandelen per plaatse
lijke bank. Voorts kunnen de banken ver
plicht worden tot een bepaald maximum
bijstortingen te verrichten.