wat begon met het groene boekje 24 Dit verhaal gaat over fusie. Ditmaal niet enkel een opsomming van de machtige resultaten, maar een beschouwing over enkele kanten, die wij allen al fusionerende ervaren, die meer betekenen dan een „dat hoort er nu eenmaal bij". Fusie is nodig, zij is zelfs boeiend, maar niemand onzer zal ontkennen dat fusie ook een moeilijke en vermoeiende belevenis is. twee overzichten geen zaak van koude kleren Kort na elkaar kregen wij de vorige maand twee stukken op de schrijftafel, die ons even te denken hebben ge geven. Het eerste was een zendbrief met bijlagen van de Centrale Bank naar de aangesloten banken waarin de nieuwe orga nisatiestructuur van de Centrale Bank uit de doeken wordt gedaan. Het tweede was een intern jaaroverzicht over de activiteit in 1973 betreffende „Fusiezaken". De insider weet, dat daarmee gedoeld wordt op het bevorderen en voorberei den van plaatselijke fusies tussen raiffeisenbanken en boerenleenbanken. Je beseft dan ineens wat wij aangehaald hebben toen wij in 1970 in het beroemde groene boekje ons voornemen aankondigden tot het samengaan van de twee afzonder lijke coöperatieve bankorganisaties. Iemand zou alles wat er sindsdien is gebeurd, de over wegingen daarbij, de moeilijkheden, successen en mis grepen eigenlijk nog eens uitvoerig moeten beschrijven. Helaas zal daar wel niet veel kans op bestaan, want daar voor is meer afstand in de tijd nodig, alleen reeds om te kunnen oordelen of een bepaalde oplossing goed uitge pakt is of niet. En naar mate de tijd verloopt worden aller lei overwegingen, die voor een bepaalde beslissing van groot belang zijn geweest, allengs niet meer achterhaal baar. Zij vervagen tot een grijs verleden, men ziet ze niet meer afgetekend in de nieuwe fusiestructuur. Jammer, want juist dat zou zo'n beschrijving van het hele fusie proces interessant maken. Onze grote fusie - die van de Centrale Banken - is nodig geweest. Wij hoeven de argumenten daarvoor niet meer op te rakelen. Die zijn onder ons bekend en worden onder schreven. Wij mogen ook zeggen, dat we het er heel aardig afge bracht hebben. Eigenlijk zouden we trots moeten zijn dat we nu dat uitgekiende structuurschema met zijn zes bij lagen kunnen publiceren. Misschien zijn we dat ook wel een beetje. Want met dat organisatieschema is de zaak immers rond. Er zijn natuurlijk nog tal van kleinigheden te regelen, maar woorden als harmonisatie, implementatie, échelon, en al wat daaraan vast zit, mogen we nu langzamerhand gaan vergeten. Drie jaar lang hebben die ons vóór in de gedachten ge staan, zij hebben de een met blijde verwachting, de ander met onrust vervuld. Voor allen echter, op hoog of op laag niveau, brachten zij onzekerheid. En al weet je heel goed, dat dat bij elke fusie hoort, zo'n periode van onzekerheid moet toch niet te lang duren. De mensen worden het moe en verlangen er steeds sterker naar, dat alle veranderingen dan maar snel worden afge werkt, zodat zij weer net als vroeger met hun oude of nieuwe werk op hun eigen wijze vertrouwd kunnen worden. Wij dachten dat we daar nu, met de openbaarmaking van de gedetailleerde interne organisatiestructuur aan toe te zijn gekomen. Gelukkig! Op lokaal niveau speelt een fusie zich natuurlijk op een bescheidener schaal af. Omdat de omvang van de betrok ken banken kleiner is, het aantal medewerkers geringer en gewoonlijk geen verhuizingen nodig zijn, zal de harmoni satie en implementatie meestal vlugger geschieden. Er zijn fusies - in 1973 waren er in totaal 44 die rondgekomen

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1974 | | pagina 26