18
landbouwprijzen
rundvlees
va
een goed jaar, maar
zonnetje wordt gezet. Hopelijk zal het een stimulans be
tekenen voor het nationaal beleid.
Februari is de maand waarin de jaarlijkse discussie over
de landbouwprijzen een hoogtepunt pleegt te bereiken.
Voor 1 april moeten de prijzen voor de melkveehouderij
bekend zijn, maar meestal gaan daaraan vooraf enkele
nachtvergaderingen en het opschuiven van de datum van
besluitvorming. In maart 1971 waren de gemoederen zo
verhit dat er een massale demonstratie in Brussel werd
gehouden, waar de bijbehorende relletjes een dodelijk
slachtoffer eisten.
Ditmaal lijkt, althans in het begin van het jaar, het beeld
veel rustiger. Reeds einde 1973 werd een overleg tussen
de Europese boerenorganisaties (COPA) en de heer Lardi-
nois begonnen, waarbij de cijfers op tafel werden gelegd.
Het Copa meende dat een verhoging van gemiddeld 12 tot
14% redelijk was omdat dit overeenkomt met de stijging
van de kosten in het laatste jaar. De heer Lardinois stelde
dat er van een trend uitgegaan moet worden en dat het
jaar 1973 een uitschieter naar boven is, waarvan het hele
maal niet zeker is dat deze in 1974/1975 zal blijven voort
duren. De Diensten van de Commissie kwamen bij hun
berekeningen op rondom 7% gemiddelde prijsstijging.
Over de verdeling van de gemiddelde prijsstijging over de
verschillende produkten bestond echter meningsverschil
tussen het bedrijfsleven en Lardinois. Beide menen dat de
dierlijke produktie de meeste prijsstijging zal moeten krij
gen en de akkerbouwprodukten het minst. Nederland is
wat dit betreft geheel tegen de draad in: daar gaat de
voorkeur uit naar een optrekken van de akkerbouwproduk
ten (de wereldmarkt geeft voldoende ruimte) en voorzich
tigheid met de prijzen voor dierlijke produkten.
Een speciaal probleem vormt ditmaal de rundvleesprijs.
In het afgelopen jaar zijn nl. de rundvleesprijzen voor de
producenten teleurstellend geweest. Dit heeft vooral in
Frankrijk tot onrust geleid, omdat de stimulering van de
rundvleesproduktie een van de weinig vaste punten in het
beleid leek te zijn; de prijsval bracht grote onzekerheid
bij de boeren, die vaak ten koste van grote investeringen
aan de rundveemesterij waren begonnen. Landbouwminis
ter Chirac trok zich het lot van deze producenten aan. Hij
is een man die het vertrouwen van President Pompidou
heeft en zich daarom steeds een tikje radicaler kan op
stellen dan de Franse landbouworganisaties zonder zijn
zetel te verliezen. Ditmaal bleek Chirac echter de mindere
van de Franse minister van Financiën Giscard d'Estaing,
die per 1 januari de B.T.W. op rundvlees weer van kracht
verklaarde.
Chirac ging toen hulp in Brussel zoeken; hij wenste een
onmiddellijke prijsverhoging van de oriëntatieprijs en het
sluiten van de E.G.-grens voor import. Lardinois zag daar
allemaal weinig in, maar wilde wel de export van rundvlees
bevorderen en de prijzen van alle landbouwprodukten een
maand eerder van kracht doen zijn, nl. 1 maart 1974.
Er is een emotionele Raadsvergadering aan gewijd. Chirac
kreeg zijn zin niet van zijn collega's en ook Lardinois leed
een nederlaag in de Commissie toen hij voorstelde de
Franse minister alsnog tegemoet te komen. Chirac sloot
het geheel af door verontwaardigd de vergaderzaal te ver
laten, waarmede de E.G. weer een klein incident rijker is
geworden.
Zwetend werd ik laatst wakker, omdat ik in mijn droom
een circulaire doorlas. Die ging nu eris niet over de rente
tarieven of over de structuur van de Centrale Bank, hoewel
ik daar zelfs in wakende toestand soms van transpireer,
doch over het dragen van een baard. Vertrouwelijk werd
namelijk besturen en directeuren medegedeeld, dat de
baarddracht bij directeuren van plaatselijke banken geacht
werd een noodzaak te zijn voor een gezonde verdere ont
wikkeling van de dienstverlening aan het publiek. Nu be
tekent de trots van zovele mannen voor mij een soort
kriebelende gruwel, die mij na een halve dag al het leven
vergalt. Geen wonder dus dat ik blij was met mijn voor
tijdig ontwaken. Je kunt trouwens wel nagaan uit welke
kranteberichten zo'n droom is gedestilleerd.
Zo verwerk je in nachtelijke uren, wat je overdag opneemt.
Ik heb trouwens al vaker het idee, dat ik niet alles meer
kan opnemen, dat ik achter raak. Heel duidelijk kwam dat
over me, toen ik laatst het computercentrum in Zeist belde.
Mijn gesprekspartner aan het andere einde van de lijn
moest zich om mijn vraag te kunnen beantwoorden ver
wijderen en legde de haak op zijn werktafel. Ik wachtte
geduldig en vernam eerst alleen maar onbestemde ge
luiden, totdat er kennelijk een tweetal medewerkers binnen
het bereik kwam van de telefoon. Ze bleven vlak bij staan
ook en ik hoorde zo ongeveer het volgende gesprek:
Bzzz, bzzz welke file zit die trailer eigenlijk? Dit zit op bzzz,
bzzz. Sorry even kijken bij die printer daar. Ze hebben een
feedstop. Bzz, bzz cover bzz open. Een bus out kunnen
we nu niet hebben. Blah, blah je niet switchen naar een
andere unit; neem de OOF! Dat kan toch niet rare, dan
raak ik toch de sysout dataset kwijt. Maar we draaien
toch onder Ve-es, en bzz, bzz Toen kwam mijn gespreks
partner terug, gaf me het gewenste detail in vloeiend Ne
derlands en verbrak het gesprek.
Maar ik zat er nog wat over te denken. Nog kunnen we ze
verstaan, die knappe computerkoppen, maar wat gebeurt
er als ze straks weigeren nog langer de oude moedertaal
te spreken en alleen nog in Algol, Cobol of Assembier
met ons willen praten.
Met diepe eerbied denk ik aan ze, die operators, program
meurs en systeemanalysten. Want al spreken ze een an
dere taal, ze zorgen er in ieder geval voor, dat onze inge
wikkelde administraties elke dag zijn bijgehouden en ze
zijn de enigen in het bankbedrijf, die de continudienst
kennen. Maar toch, als je ze niet meer kan verstaan, heb
je het idee achter te raken, een verouderd systeem te
worden, al draai je nog volop mee.
Met weemoed denk ik dan terug aan de tijd, dat onze
moeilijke woordenschat zich beperkte tot debet en credit,
tot loro, nostro en storno. En het allerplechtigst was het
S.E. O. op de dagafschriften. Salvo errore et omissione,
was dat en het betekende Behoudens vergissingen en weg
latingen.
Het klonk zo mooi en gaf ons een gevoel van importantie,
van wetenschappelijkheid zelfs. Maar ja ook S.E. O. is
niet meer nodig. En dat is vooral te danken aan die men
sen, die in hun technische taal converseren met elkaar en
over en met hun machine.
Cas Sier