14
toevertrouwde middelen
Overige uitzettingen
De portefeuille schatkistpapier vertoonde,
evenals in 1972 een inkrimping. In verband
met de ruime liquiditeitspositie van 's Rijks
Schatkist werd ook in 1973 slechts op be
perkte schaal nieuw papier aangeboden.
In ons jaarverslag over 1972 hebben wij er
reeds op gewezen, dat dit in het kader van
het liquiditeitsbeheer voor het bankwezen
als een ongunstige ontwikkeling moet wor
den beschouwd, welke thans nog wordt
versterkt door de invoering van het nieuwe
systeem van indirecte kredietbeheersing
door De Nederlandsche Bank. De beleg
gingen op korte termijn gaven een stijging
te zien van ƒ170 miljoen, te vergelijken
met een daling van 2 miljoen in 1972.
De effectenportefeuille onderging een ge
ringe uitbreiding met ƒ42 (212) miljoen.
De post beleggingen op lange termijn,
voor het merendeel leningen aan of onder
garantie van Nederlandse overheidslicha
men of semi-overheidslichamen, nam in
het verslagjaar toe met ƒ173 (1115) mil
joen.
De aanwas van spaargelden bij onze orga
nisatie was in het eerste halfjaar 1973,
absoluut gezien, hoger dan in dezelfde
periode van 1972. In het licht van de aan
trekkende conjunctiuur kon van een be
vredigende groei worden gesproken. Deze
ontwikkeling werd mede bepaald door de
gunstige prijsontwikkeling in de meeste
agrarische sectoren en door de effecten
van de B.T.W.-verhoging per 1 januari
1973. Een negatieve invloed op de bespa
ringen van particulieren, zowel in het eer
ste als in het tweede halfjaar, ging uit van
de sterke toeneming van het eigen woning-
bezit. Voor de aanschaf en inrichting van
een eigen woning worden in het algemeen
aanzienlijke, voor dit doel gespaarde be
dragen opgenomen. De tweede helft van
het verslagjaar bracht een kentering in de
ontwikkeling van de besparingen.
De maandelijkse inlegoverschotten vielen
sterk terug. Een duidelijk aanwijsbare re
den voor deze terugval is gelegen in de
plotselinge en zeer sterke stijging van de
Boven: Zo'n persconferentie is een jaarlijks
Onder: Aandacht van de pers voor de gang
geldmarktrente, veroorzaakt door een gro
te krapte op de geldmarkt mede als gevolg
van buitenlandse factoren. Daardoor ste
gen de tarieven voor bankdeposito's tot
ongekende hoogte. Dit leidde tot verschui
vingen van spaarrekeningen naar bank
deposito's een verschijnsel dat gedurende
de gehele tweede helft van 1973 aanhield.
Deze tendens werd in de laatste maanden
van het verslagjaar nog versterkt door de
energiecrisis. Voorts kan de terugval van
de spaaroverschotten ten dele worden ver
klaard uit de omstandigheid dat het pu
bliek is overgegaan tot het doen van anti
cipatie-inkopen om de gevolgen van de
verwachte prijsstijgingen en schaarste van
een aantal artikelen te ontlopen. In een
later stadium zou de energiecrisis echter
de spaarbereidheid wellicht weer kunnen
verhogen; afzwakking van de conjunctuur
en toeneming van de werkeloosheid zijn
te vrezen. In het verleden is gebleken, dat
deze factoren een positieve uitwerking op
de spaarneiging kunnen hebben. In hoe
verre dat ook in de huidige situatie het ge
val zal zijn is momenteel nog niet te voor
zien.
De geschetste ontwikkeling leidde, over
het gehele jaar 1973 beschouwd, tot een
terugkerend vragenuurtje
van zaken bij de Rabobankorganisatie
inlegoverschot op spaarrekeningen van
1.090 miljoen, te vergelijken met ƒ1.685
miljoen in 1972.
Per balansdatum werd daaraan nog 912
(766) miljoen rente toegevoegd, waardoor
de totale spaaraanwas in 1973 2.002
(2.451) miljoen bedroeg.
Het aantal spaarrekeningen blijft een ge
stage groei vertonen en kwam per het
einde van het jaar op 6,4 (6,1) miljoen.
Omdat ook de andere traditionele spaar-
instellingen en de handelsbanken hun
spaaraanwas sterk zagen teruglopen ver
toonde ons marktaandeel, na een uiterst
geringe daling in de beide voorgaande
jaren, weer een toeneming.
Reeds eerder hebben wij gewezen op de
uitzonderlijk hoge rente voor bankdepo
sito's in het tweede halfjaar, waardoor gel
den van spaarrekeningen en vooral van
zakelijke rekeningen-courant werden over
gebracht naar de depositosfeer. In onze
kerngegevens zijn deze bankdeposito's op
genomen onder middelen op termijn. Deze
middelen namen in het verslagjaar dan
ook toe met niet minder dan 500 miljoen,
te vergelijken met 28 miljoen in 1972.
In de sector van de privérekeningen ver
toont de groei van het aantal rekeningen
persconferentie
sche sector niet ongunstige jaren en ver
snelde belastinginning vormden daarvan
de belangrijkste oorzaken. Het rekening-
courantkrediet bij onze organisatie steeg
in 1973 met 670 miljoen, te vergelijken
met een daling van 156 miljoen in 1972.
Het uitstaande bedrag kwam daardoor
ultimo 1973 op 2.840 (2.169) miljoen.
Per saldo leidde de beschreven ontwikke
ling in het verslagjaar tot een toeneming
van de kredietverlening aan de private
sector met niet minder dan 3.443 (2.074)
miljoen of 21 (14) procent tot 20,1 (16,7)
miljard. De verdeling van dit krediet
bestand naar onderdelen van de organi
satie is als volgt: aangesloten banken
17.190 (14.294) miljoen, Centrale Bank
1.990 (1.751) miljoen en de beide hypo
theekbanken te zamen 960 (652) miljoen.