gang van zaken bij de rabobankorganisatie in 1973 13 het aan de pers verstrekte overzicht uitzettingen Het afgelopen jaar was een jubileumjaar, omdat daarin het 75-jarig bestaan van het centraal georganiseerd coöperatief kredietwezen gevierd werd. Het was tevens het tweede jaar, waarvan de bedrijfsresultaten werden toegelicht door de uit fusie ontstane Centrale Rabobank. In de loop van het jaar is de in februari 1973 geïntroduceerde roepnaam Rabobank overal in den lande tot een vertrouwde klank geworden. De betekenis van de Rabobankorganisatie mag worden geïllustreerd met het feit dat in het jubileumjaar het balanstotaal de 30 miljard heeft overschreden. (De hieronder gebruikte gegevens zijn voor wat de aangesloten banken betreft, geba seerd op geraamde cijfers en dragen daarom een voorlopig karakter.) De cijfers tussen hebben betrekking op 1972. Kredietverlening In het verslagjaar heeft zich bij onze orga nisatie duidelijk een versnelling in het groeitempo van de kredietverlening voor gedaan. Deze versnelde groei is medio 1972 begonnen en had toen vooral betrek king op woningbouwleningen. In het afge lopen jaar is ook de kredietvraag van be drijven sterk toegenomen. In de agrarische sector heeft daarbij de eind 1972 van kracht geworden rentesub sidieregeling voor akkerbouw en veehou derij een stimulerende rol gespeeld. Met name bij de veehouderij op de gespeciali seerde en gemengde bedrijven is daardoor de vraag naar leningen sterk toegenomen met als voornaamste doel de bouw van lig- boxenstallen en het verrichten van daar mee gepaard gaande investeringen. Voor een aanzienlijk deel is er hierbij sprake van de verwezenlijking van uitgestelde of vervroegde investeringsplannen. Ook in de veredelingssectoren van de landbouw viel een gestegen investeringslust waar te ne men. De over het algemeen gunstige prijsont wikkelingen voor de hierbedoelde bedrij ven in de laatste jaren zullen daaraan niet vreemd zijn. Hoewel in de tuinbouw de in vloed van de rentesubsidieregeling zich in het verslagjaar nog niet volledig deed gel den (de regeling is voor deze sector in mei 1973 in werking getreden), is ook daar de kredietvraag gestegen. De vraag naar leningen van de zijde van de land- en tuin- bouwcoöperaties vertoonde eveneens, na het relatief lage niveau van 1972, een forse toeneming. Het voortgaande herstel zij het aarzelend van de conjunctuur heeft ook de investeringsanimo van het overige midden- en kleinbedrijf verhoogd. Evenals in de tweede helft van 1972 bleef de vraag naar leningen aan particulieren, vooral ten behoeve van het eigen woning- bezit, zich in het algelopen jaar op een zeer hoog niveau bewegen. In de private bouwsector trad ten opzichte van 1972 geen volumedaling in. Integen deel, het aantal afgegeven vergunningen, met name voor ongesubsidieerde wonin gen, vertoonde nog een forse stijging. Ook de aanhoudend relatief geringe activiteit in de utiliteitsbouwsector en de gunstige produktie-omstandigheden voor de bouw hadden in het verslagjaar een verhoogde activiteit in de woningbouw tot gevolg. j Daarnaast wordt de hoogte van de ver strekkingen, ook en vooral in deze sector, belangrijk beïnvloed door de sterke prijs stijgingen en de tot medio 1973 relatief lage rente. De invloed van de stijgende rente in het tweede halfjaar werd gecom penseerd door andere factoren, zoals de herinvoering van de renteloze lening in het kader van de in november 1971 opgeschor te werking van de Wet Bezitvormingsfonds en de in november 1973 ingevoerde wijzi ging van het „Besluit geldelijke steun volkshuisvesting". Daarbij is de maximaal toegestane hoogte van de lening verhoogd tot 95 (90) procent en in enkele gevallen zelfs tot 100 procent van de stichtings- kosten. In totaliteit beliep de verstrekking van nieuwe vaste leningen door onze organi satie in het verslagjaar bijna 6,5 (4,9) miljard. De verdeling hiervan naar beroep van de geldnemer onderging ten opzichte van het voorafgaande jaar weinig verande ring. Zij blijkt uit onderstaande tabel. De aflossingen op uitstaande leningen na men toe, ook relatief. Het uitstaande be drag aan vaste leningen steeg per saldo met 2.773 (2.230) miljoen tot 17,3 (14,5) miljard. Deze sterke groei kon mede tot stand komen dankzij de zeer ruime liqui diteitspositie waarin onze banken zich ge durende een groot deel van het jaar be vonden. In het tweede halfjaar kwam daarin ver andering als gevolg van de sterke terug val van de middelenaanwas in die periode. In juli is bovendien de eerste fase van het nieuwe systeem van indirecte krediet- beheersing door De Nederlandsche Bank in werking gesteld. In verband met deze ontwikkelingen hebben wij in het vierde kwartaal maatregelen moeten nemen ter beperking van de kredietverlening. Overi gens verwachten wij, dat als gevolg van de huidige economische situatie de vraag naar leningen, zeker relatief, een daling zal ondergaan. Vermoedelijk zal dit in de agrarische sector in mindere mate het ge val zijn dan in andere sectoren. Na een daling in 1972 vertoonde het uit staande rekening-courantkrediet bij de Centrale Bank in het afgelopen jaar een sterke groei, voornamelijk als gevolg van hoge voorraadfinancieringen van de grote agrarische coöperaties bij een sterk ge stegen prijsniveau. Bij de aangesloten ban ken bewoog het uitstaande rekening- courantkrediet zich gedurende het eerste halfjaar op een laag niveau; in het tweede halfjaar steeg het echter zeer sterk. De toegenomen investeringsactiviteit, hoge belastingbetalingen over voor de agrari- Verdeling van in 1973 verstrekte nieuwe leningen in miljoenen guldens in procenten aan agrarische bedrijven 1.750 (1.370) 27 (28) aan overige bedrijven 1.100 850) 17 (18) aan particulieren 3.600 (2.650) 56 (54) totaal 6.450 (4.870) 100 (100)

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1974 | | pagina 15