welke hypotheek? In de Consumentengids van oktober 1973 werden de resultaten van een onderzoek naar de goedkoopste vorm van hypotheken gepubliceerd. Van drie veel gebruikte hypotheekvormen - de gewone of lineaire hypotheek met risicoverzekering, de annuïteitenhypotheek met risicoverzekering en de hypotheek met gemengde levensverzekering - werd onderzocht, welke vorm bij bepaalde inflatie-percentages en bij diverse inkomensniveaus, over de hele looptijd van de hypotheek tot de geringste lasten zal leiden. 11 drs. a. j. m. peeters Enkele uitkomsten van dit onderzoek, dat uitgaat van een inflatiepercentage van 7 en een hypotheekrente van 8 luiden (de meer geïnteresseerde lezer verwijzen wij gaarne naar voornoemde Consumentengids): - bij een belastbaar inkomen tussen 18.000,- en 45.000,- is in de meeste gevallen de annuïteiten hypotheek het voordeligst; - bij een belastbaar inkomen van minder dan f 18.000,- is een gewone hypotheek over de hele looptijd ge rekend, voordeliger; - een hypotheek met gemengde levensverzekering blijkt pas voordelig te worden bij een belastbaar inkomen van meer dan 45.000,-, mits deze gemengde levensver zekering ook nog bij een goedkope maatschappij kan worden afgesloten. Zonder de waarde van deze berekeningen, welke met be hulp van een computer werden uitgevoerd, te willen onder schatten, zouden we toch enkele kanttekeningen (aanvul lingen) willen plaatsen bij vermeld artikel. Deze kanttekeningen vloeien voort uit de gebruikte ver onderstellingen, die hebben geleid tot de constructie van een standaardgeval. Naast de algemene hypothesen ten aanzien van een constant blijvend rente- en inflatiepercen tage en ongewijzigde verzekeringstarieven gedurende de looptijd van de hypotheek, werden specifieke veronderstel lingen ten aanzien van de leeftijd van de hypotheekgever, de looptijd van de hypotheek, de toename van het in komen, de hoogte van het rentepercentage etc., ingevoerd. Uit deze reeks van vooronderstellingen blijkt reeds, dat het niet mogelijk is het grote aantal hypotheekgevers te vat ten in één standaardgeval, zonder de werkelijkheid geweld aan te doen. De hypothekenmarkt valt weliswaar uiteen in een aantal marktsegmenten, maar binnen zo'n segment treedt dan weer een grote differentiatie van de vragers naar hypo thecaire leningen op, welke deels berust op toekomst verwachtingen van het individu, alsook op beoordeling van de toekomstige situatie door dat individu. Aldus blijkt deze retailmarkt een persoonlijke benadering van het marktsubject te eisen. Naast deze marktbenadering willen we nog een opmer king maken over de veronderstellingen ten aanzien van belastbaar inkomen, inflatie en de looptijd van de hypo theek. Het zoeken naar de goedkoopste vorm van hypo theek betekent, dat de hypotheekgever (geldnemer) op lange termijn (gedurende de looptijd van de hypotheek 30 jaar) het maximale voordeel zou willen trekken van de aftrekbaarheid van rentekosten en het inflatieniveau. Wij zijn echter van mening, dat dit bij velen niet voorop staat. Een enkel voorbeeld moge dit verduidelijken. Een jonggehuwd echtpaar heeft besloten een huis te kopen, waartoe het een hypothecaire lening heeft af gesloten. Voorlopig blijven beiden werken, wat hen in staat stelt om een extra gedeelte van de hypotheek af te lossen. Wanneer de vrouw dan na een aantal jaren, om welke reden dan ook - er komen bijvoorbeeld kinderen in dit gezin - ophoudt met werken, kunnen enerzijds de jaarlasten toch goed opgebracht worden, terwijl er ander zijds nog een redelijk inkomen kan worden besteed. In een dergelijk geval streeft de hypotheekgever geenszins naar het maximale voordeel van de aftrekbaarheid van rentekosten. Wat de goedkoopste vorm van hypotheek is, valt dan moeilijk te bepalen. Wel kan worden gesteld, dat de hypotheekgever dan het meest is gebaat met een hypotheek, waarop hij te allen tijde boetevrij kan aflossen. In dit verband kan worden opgemerkt, dat de Rabobank- organisatie duidelijk tegemoet komt aan de wensen van deze categorie hypotheekgevers. Samenvattend zouden we kunnen opmerken, dat al de berekeningen om de goedkoopste vorm van hypotheek te bepalen slechts zin hebben, wanneer daar in verdiscon teerd worden de persoonlijke omstandigheden, verwach tingen en beoordelingen van de hypotheekgever. Dat dit een complexere materie is dan een enkel standaardgeval kan aangeven, behoeft niet te worden betwijfeld. Overigens zouden we nog willen opmerken, dat hoewel de hypothecaire lening en de overlijdensrisicoverzekering twee afzonderlijke zaken zijn, ongeacht de kosten op een dergelijke risicoverzekering ten zeerste aangedrongen moet worden.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1974 | | pagina 13