5 heer Mertens vertelde dat deze colleges zich in dit stadium bewust niet van hun mening blijk hebben gegeven, omdat het van belang is een open discussie te krij gen. De opvattingen van de Centrale Bank zullen ook via de discussie wel blijken. In de loop van de vergadering gaven enkele leden van de Hoofddirectie ook uitdrukke lijk te kennen voor zich persoonlijk te spreken. De eerste vergadering stond echt in het teken van een verkenning van het terrein. De groslijst van gesprekspunten gaf reeds aan dat er een breed veld bestreken moet worden en ook zonder dat de voorzitter daarop attendeerde, zullen de leden wel begrepen hebben dat er tijdens hun werk nog wel andere onderwerpen zullen wor den aangeroerd. Het zal soms gaan om za ken, die heel diep in de organisatie kun nen ingrijpen, die als het ware een stuk beleid inhouden met een bepaalde filoso fie. De heer Mertens zei duidelijk, dat in beginsel geen enkel onderwerp voor de Structuurcommissie uitgesloten is. Het conrete doel is straks met een rapport te komen. De voorzitter achtte het van belang, dat de commissie zo enigszins mogelijk tot een eensluidend advies komt. Bij alle discus sie moet er het streven zijn het eens te worden. In de kern gaat het er om de structuur zo in te richten, dat de organisatie de ruimte en de mogelijkheden heeft de ontwikke lingen in de toekomst de baas te blijven. Dat vereist ook een behoorlijke dosis „brainstormen" en vooruitdenken. Voor komen moet daarbij echter worden, dat de commissie zich in overleg en straks in haar rapport te veel verwijdert van wat er in de organisatie leeft. We moeten oppassen, zo wordt gezegd, dat er niet een echte kloof ontstaat tussen voor- en achterhoede: de organisatie moet straks onze gedachten- ontwikkeling kunnen verstaan en begrij pen. Ook dat toont de geest, waarin de commissie haar taak begint. Zo'n commissie moet natuurlijk eerst ,,op gang komen". In dit licht moet de eerste vergadering ook gezien worden. Maar het raderwerk is nu in beweging gezet. In vol gende vergaderingen zullen op verzoek van de commissie zelf, bij diverse discus siepunten van de zijde van de Centrale Bank nota's geleverd worden, waarin de problematiek nader wordt uiteengezet. Dat vergemakkelijkt het beraad en, zo zei men uit de vergadering, voor eenzijdige beïn vloeding van de commissie behoeft niet gevreesd te worden. Achter de schermen gaat het werk nu ver der. Er zijn streefdata genoemd voor het uitbrengen van het rapport, maar het is geen materie, die vlug vlug geforceerd be handeld moet worden. De commissie moet een tijd ongestoord haar gang kunnen gaan. Het afgelopen jaar 1973 heeft een grote activiteit te zien gegeven aan het front van de fusiegesprekken tussen daarvoor in aanmerking komende raiffeisenbanken en boerenleenbanken. De benaming raif feisenbanken en boerenleenbanken klinkt thans als ouderwets in de oren. Immers sedert ruim een jaar noemen raiffeisen banken en boerenleenbanken zich voort aan Rabobank. Deze nieuwe benaming blijkt zeer snel te zijn ingevoerd en vooral ook snel te zijn aangeslagen, ledereen spreekt vandaag de dag over Rabobanken, alsof het nooit anders is geweest. Het is een gelukkige ontwikkeling dat de naam Rabobank zo snel is ingeburgerd en zulk een vertrouwde, bekende klank heeft ge kregen. Ook mag wel gezegd worden, dat de invoering van deze nieuwe naam zon der twijfel stimulerend heeft gewerkt voor het bereiken van een nauwe samenwerking tussen Rabobanken in een en dezelfde plaats. De fusies tussen Rabobanken in zulke omstandigheden zijn daardoor mede versneld. Behalve dat alle vroegere boe renleenbanken en raiffeisenbanken sedert 1 december 1972 lid waren geworden van een en dezelfde Centrale Bank was het ook nog zo, dat tegenover de buitenwereld - het publiek en het bedrijfsleven - op duidelijke wijze werd gemanifesteerd de eenheid van onze coöperatieve bankorga- nisatie onder de naam Rabobank. Wan neer we terugzien op de resultaten van de bereikte fusies tussen plaatselijke banken mogen we zeggen, dat dit alles een alles zins bevredigend beeld laat zien. Reeds eerder schreven wij dat het natuurlijk niet zou blijken mee te vallen om, waar men vroeger in soms zware concurrentiestrijd was gewikkeld, ineens dat alles te moeten vergeten en elkander als broeders de hand te gaan reiken. De coöperatieve geest van elkander tege moet treden en het zich met elkander één willen voelen heeft toch zeer sterk ge werkt. Wij zouden mogen constateren, dat de coöperatieve geest in onze organisatie goed heeft gewaaid en zelfs overal heeft gewaaid waar hij wilde. Hoe zijn nu de werkelijke resultaten met betrekking tot de fusies geweest? In her innering zij gebracht, dat wij ervan zijn uitgegaan, dat in totaal rond 150 boeren leenbanken en even zovele raiffeisenban ken bij eventuele fusies ter plaatse be trokken zouden kunnen worden. De stand van zaken is thans zo, dat voor ruim 40 hiervan inmiddels fusies zijn gerealiseerd dan wel besluiten daartoe zijn genomen, zodat de fusie vaststaat. Bij een aantal van 81 aangesloten banken is de fusie tot stand gebracht met als gevolg 38 gefusio neerde banken. Per fusie ging het meestal om een fusie tussen twee plaatselijke ban ken, doch in een enkel geval had de fusie betrekking op 3, 4 of zelfs 5 banken. Daar naast is er nog een belangrijk aantal ban ken, waarbij de voorbereiding van de fusie zo ver is gevorderd, dat op korte termijn het definitieve besluit van de beheerscol- leges te verwachten is. Het gaat hier om 37 banken, waaruit na fusie 16 banken zullen voortkomen. Het geheel overziende kunnen we vast stellen, dat in totaal 118 aangesloten ban ken thans zijn betrokken bij een realise ring van een fusie, waarna na de fusie 54 banken zullen resteren. Het werk van de fusies tussen plaatselijke banken is nog niet voltooid. Het resultaat tot nu toe is echter alleszins bevredigend en geeft ons het vertrouwen dat we op de goede weg zijn naar de echte eenwording van onze coöperatieve bankorganisatie, nadat de beide Centrale Banken zijn voor gegaan. Veel werk en veel zorg en moeite is van de beheerders van de betrokken gefusioneerde banken gevergd om dit alles tot stand te brengen. Daarvoor onze dank en waardering evenals aan de be heerders van die banken, waar de be sprekingen om tot de definitieve fusie te geraken nog volop aan de gang zijn. Dat het niet altijd gemakkelijk ligt, is ons uit eigen waarneming en ervaring wel be kend. Maar niettemin zullen we geza menlijk moeten trachten door saamhorig heid en goede wil tot oplossingen te komen - ook van moeilijke gevallen. De Centrale Bank wil daarbij steeds de hel pende hand bieden. Wij vertrouwen gaarne, dat de resultaten op dit terrein in het af gelopen jaar bij zovele banken reeds zo duidelijk zichtbaar geworden, een goed vervolg zullen krijgen in het jaar 1974. F. P. J. Bakx

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1974 | | pagina 7