(wat ons bezighoudf
wob
wob
2
HET NIEUWE RENTE-ADVIES
De hoop, dat de rente zich, na de grote
schommelingen in 1973, wat zou stabili
seren, is niet in vervulling gegaan.
De oliecrisis heeft roet in het eten ge
gooid. Zij treft in het bijzonder ons land
en dat ondermijnt het grote vertrouwen,
dat buitenlandse beleggers lang in onze
gulden hebben getoond.
Binnenslands is het begin van een conjunc
tureel herstel door het vooruitzicht van
de gevolgen van de energiecrisis tot een
ontijdig einde gekomen.
Op de geld- en kapitaalmarkt oefenen
deze gebeurtenissen tegenstrijdige invloe
den uit. Voorlopig overheersen de korte-
termijn-invloeden: het terugtrekken van
guldenssaldi door buitenlanders en de
daardoor veroorzaakte krappe geldmarkt
met zeer hoge rentes.
Die hoge rentes hebben invloed op het
traditionele spaar- en beleggingspatroon,
in die zin, dat een deel van de gelden,
die normaal op de spaarrekeningen wor
den gestort, nu wordt vastgelegd in hoog-
rentende bankdeposito's.
Een ander deel van de traditionele aan
was van spaargelden wordt besteed aan
voorzorgsaankopen van goederen, waar
van men vreest, dat zij schaars zullen wor
den.
In onze organisatie heeft dit alles geleid
tot een sterke terugval in de groei van de
toevertrouwde middelen. De voor het be
waren van het bancaire evenwicht noodza
kelijke beperking der uitzettingen is daarbij
achtergebleven. Het waarschuwend woord,
dat ter zake in de najaarskringvergade
ringen is gesproken, heeft niet voldoende
effect gehad.
Het is daarom noodzakelijk geweest, het
rente-advies voor 1974, dat 14 november
1973 was uitgebracht, op 12 december
1973 grondig te herzien voor wat de debet
rentes betreft en tegelijkertijd de tarievén
en aflossingsvoorwaarden van de Boeren-
Hypotheekbank en van de Raiffeisenhypo-
theekbank te verhogen. Als aanvullende
maatregel in het rentebeleid is bovendien
de werking van de algemene goedkeu
ringsregelingen, in het bijzonder voor wo-
ningbouwfinancieringen, beperkt en voor
zover zij van kracht blijven, aangepast.
Daarnaast is op 28 december 1973 een ge
wijzigd advies voor de creditrente uitge
bracht, bedoeld om de banken in staat te
stellen het hoofd te bieden aan de opnieuw
oplaaiende concurrentie op de spaarmarkt.
Naast beperking van de uitzettingen is im
mers herstel van de middelenaanwas nood
zakelijk om tot normalere verhoudingen te
rug te keren.
Het zou goed zijn, als de banken - ook
die, welke nog over ruimte beschikken -,
zich de ernst van de situatie zouden reali
seren en door hun gezamenlijke inspan
ning zouden medewerken aan het door
voeren van de nieuwe tarieven en daar
mede aan het herstel van het verstoorde
evenwicht.
Wij allen hopen, dat 1974 ons dit herstel
spoedig zal brengen, zodat wij bij een
verbetering van de politieke en economi
sche situatie in de wereld, onze leden
daarvan in volle omvang kunnen laten pro
fiteren.
BIJ WIJZE VAN NAKAARTEN
Op enkele van de volgende bladzijden heb
ben wij een artikel geplaatst onder de titel
„De Contractproduktie en wij". Daarin wor
den zeker niet alle zijden van de con
tractproduktie belicht, maar wij hopen toch,
dat het er toe kan bijdragen een inzicht te
geven hoe het coöperatieve bankwezen zijn
taak ziet, wanneer het geplaatst wordt voor
de vraag of aan boeren, die aan bepaalde
vormen van contractproduktie mee willen
doen, een passende financieringsregeling
moet worden geboden.
Het artikel moge een ieder doen inzien, dat
wij hier handelen vanuit een eigen verant
woordelijkheid en dat het verschijnsel van
de contractproduktie daarnaast ook door de
verantwoordelijkheid van anderen is om
ringd. En dan denken we vooral aan die van
de boeren zelf, de „afnemers", coöperatief
of commercieel, en de standsorganisaties.
Onze verantwoordelijkheid spitst zich ech
ter vanuit onze doelstelling toe op het bie
den van een goede, passende financie
ringsmogelijkheid in het belang van de
agrariër, die daarvan gebruik wil maken.
Wij hebben gekozen voor een rustig over
wegende uiteenzetting als antwoord op de
scherpe en soms venijnige reacties, die in
de afgelopen maanden gevolgd zijn op het
bericht, dat wij een financieringsregeling
met garantie van Homburg N.V. boden.
Wij hadden ook anders kunnen reageren!
Er zijn door schrijvers en sprekers, vooral
toen de zaak eenmaal buiten de N.C.B.-
kring bekend werd en deze tot een soort
conflict werd opgeschroefd, zoveel dingen
beweerd, die onjuist, onwaar en soms zelfs
duidelijk malicieus ten opzichte van ons
waren, dat de drang om daar tegen even
fel van leer te trekken ook ons niet vreemd
is geweest. Wij hebben gemeend aan die
drang weerstand te moeten bieden. Toe
geven daaraan zou de uit sommige uitla
tingen sprekende onwil, gevoed door onbe
grip, vermoedelijk alleen maar versterkt
hebben.
Het moet ons echter van het hart, dat wij
ons gegriefd hebben gevoeld door ver
dachtmakingen van enkele zijden als zou
den wij als grote bankorganisatie samen
spannen met de grootindustrie om de boer
voor ons financieel karretje te spannen.
Inderdaad, de Rabobankorganisatie is
groot, wij staan in de wind, het is beter te
schoppen tegen een grote dan een kleine.
Allemaal akkoord, wij moeten dat nemen.
Maar de voorstelling als zou de agrarische
financiering ons niet ter harte gaan, als zou
het belang van de individuele boer achter
onze horizon verdwenen zijn, wordt door
ons niet geaccepteerd! Wij dagen ieder uit
die voorstelling waar te maken.
De belanghebbenden, met name zij die hun
bezwaren in de Homburg-zaak bij ons naar
voren gebracht hebben, weten dat hun ar
gumenten door ons aandachtig aangehoord
en overwogen zijn. Zij weten, dat die argu
menten tot op zekere hoogte begrip hebben
ontmoet, maar dat onzerzijds ook duidelijk
geargumenteerd is uiteengezet, waarom wij
de betrokken financieringsregeling niet al
leen naar haar inhoud juist vinden, maar
ook waarom wij in dat geval aan een rege
ling menen te moeten meewerken. Ook in
de jongste Centrale Kringvergadering is de
heer Mertens zeer uitvoerig en zeer open
hartig op vragen betreffende deze kwestie
ingegaan. Al is er vooraf geen overleg ge
weest met de betrokken coöperaties - het
geen achteraf openlijk door ons is betreurd
- men kan ons geen radicale, geheimzin
nige beleidszwenking verwijten, want alle
motieven liggen op tafel, eigenlijk al van af
de eerste circulaire over de regeling. Een
regeling - dit moge nog eenmaal gezegd
zijn - die niet noemenswaardig afwijkt van
regelingen, die al met coöperaties beston
den.
Samenwerking met coöperaties in de ver-
edelingssector staan wij ronduit voor, zij
heeft onze voorkeur. Zij zal natuurlijk ook
onder deze „affaire" niet lijden - het „in
cident" wordt door ons en in coöperatieve
kring gelukkig als gesloten beschouwd -
maar wij hopen wel dat een beter begrip is
ontstaan voor onze financieringstaak.
DE EERSTE MOTIE
De Centrale Kringvergadering is in 1973,
het eerste jaar na de fusie, vijf maal bij
een geweest. Dat is één keer meer dan de
vier bijeenkomsten, die we ieder jaar op
grond van het reglement voor dit statu
taire orgaan van de Centrale Bank mogen
verwachten.
De meeste van onze lezers zullen weten,
dat de Centrale Kringvergadering een or
gaan is, dat typisch is voor de structuur