BOERENLEENBANK,
37
Coöperatieve Centrale Boerenleenbank.
baas in eigen huis
hypotheekbank
EINDHOVEN.
Stoomdruk van
F. VAN PIERE Co., Eindhoven.
DE OPRICHTING
VAN EEN
UITGEGEVEN DOOR DE
tegenstanders van buiten af.
Mochten, om een voorbeeld te noemen,
kredieten worden verleend aan nering
doenden? Van den Eisen stelde in 1902
voor om dit onmiddellijk te verbieden en
vond de Brabanders aan zijn zijde. De
Limburgers zagen echter geen bezwaar
omdat neringdoenden ook deel uitmaken
van de dorpsgemeenschap en dus werd
in 1903 een adviescommissie benoemd
volgens goed Nederlandse trant, om deze,
inderdaad belangrijke, zaak te bestuderen.
Het ging hierbij in de grond van de kwes
tie - en hoe fel was de strijd daarover (dik
wijls helaas niet zonder animositeit) - om
de soliditeit.
Het was niet de vraag wat Raiffeisen wèl
en wat Raiffeisen niet gewild zou hebben,
want de tijden veranderen en wij met hen,
maar wat in de praktijk goed, deugdelijk
en aanvaardbaar bleek te zijn. Daarbij niet
te vergeten dat de christelijke liefde ver
bood om de kleine neringdoenden in de
gemeenschap „te berooven van de gele
genheid om in de voordeelen eener cre-
dietbank te deelen."
Liep de soliditeit van de bank dan geen
gevaar, mede door onvoldoende weten
schap van de bestuurders betreffende deze
neringdoenden en bestond dan niet de
kans dat de handelaars, waartegen eigen
lijk de kredietcoöperatie was gericht, de
overmacht zouden trachten te krijgen en
dus het verloren terrein weer zouden her
winnen?
Sterke argumenten aan beide zijden, in
derdaad.
Een ander, voor de jonge organisatie
zwaarwegend, vraagstuk was:
Moesten Centrale en aangesloten Banken
sterk gebonden blijven aan de Boeren
bond? Moest de landbouwcoöperatie in
het algemeen van de standsorganisatie -
i.c. de Boerenbond - afhankelijk blijven?
Pater Van den Eisen was daarvan een
voorstander. Hij was voor een sterke cen
tralisatie die echter niet mocht ontaarden
- en daarvoor bestond wel risico - in een
„wurgende centralisatie".
Van den Heuvel wenste daarentegen baas
in eigen huis te zijn en te blijven.
Hier begon zich de scheiding tussen beide
voormannen al af te tekenen; tussen de
onstuimige, soms te scherp persoonlijke
Van den Eisen en de meer inschikkelijke,
maar ook zeer principiële Van den Heuvel,
in weerwil van het respect dat zij elkaar
na zolange samenwerking en zovele ge
sprekken bleven toedragen.
In het „zuiden" bestond wel gedurende
lange tijd een relatie tussen Banken en de
Bond, maar ook daar werd de band steeds
losser. Van een binding, een van „alles
onder de Boerenbond", was blijkbaar niet
noodzakelijkerwijs sprake.
In 1905 werd Vincent van den Heuvel voor
zitter van het Bestuur der Centrale Bank.
Het is bekend dat een Centrale Bank mede
tot doel heeft een liquiditeitsbuffer voor de
aangesloten banken te kunnen zijn.
Dat lukte niet steeds even goed. Om
streeks 1908 was de liquiditeitspositie van
de C.C.B. nogal benard, zodanig zelfs dat
de bestuursleden met eigen middelen
moesten bijspringen.
Dat was een van de oorzaken waarom,
zeer tegen de wil van de nog altijd even
felle Van den Eisen in, de Boeren-Hypo-
theekbank werd opgericht teneinde langs
deze weg wèl langlopende leningen te
kunnen verstrekken buiten bezwaar voor
de liquiditeit van de Centrale Bank.
Aan wie de schuld voor deze benarde toe
stand en was het waar dat de Centrale
Bank nog hypothecaire leningen verstrekte
nadat de Boeren-Hypotheekbank was op
gericht?
Dit laatste verwijt kwam heel verwonder
lijk van Van den Eisen die steeds tegen de
hypotheekbank had geageerd.
De sterke stijging van voorschotten en de
toenemende geldschaarste verergerden
nog de penibele toestand.
Tegenover pater Van den Eisen werd Vin-
cen van den Heuvel echter krachtig ge
steund door de „Limburgers" en door de
wetenschappelijk denkende mgr. Van der
Marck.
Het is spijtig dat de pater fel bleef ageren
en zelfs trachtte een splitsing te bewerk
stelligen door aan te moedigen dat Boe
renleenbanken zich van de Centrale zou
den losmaken. Dat werd door hem ont
kend, maar hij schreef wel in zijn Week
blad, nadat de Centrale Bank nogal „zwart
was gemaakt" heel diplomatiek:
„Men zij echter niet te haastig. Het is niet
noodig dat men zich aanstonds van de