uit onze historie 36 zwaailicht op statuten vincent van den heuvel De Bond nam direct de organisatie van het 1898 coöperatief landbouwkrediet ter hand en zijn omgeving waarbij een voorbeeld werd genomen aan de werkwijzen van de Landwirtschaftliche 2Verein für Rhein-Preussen. Dat .directe" was ook wel heel erg direct, want reeds op 18 augustus 1896 werd door Vincent van den Heuvel de eerste Boeren leenbank gesticht in Geldrop! De actie werd overgenomen door provin ciale afdelingen waaronder vooral de Noordbrabantse bijzonder opviel. Op initiatief van Pater Van den Eisen werd op 11 november 1896 een Commissie voor de Raiffeisenkassen benoemd onder voor zitterschap van mr. Baron Van der Borch te Ginniken. Van den Heuvel werd 2e voor zitter, J. Hermans secretaris, C. van lersel penningmeester en aan het lid L. van Rijckevorsel werd verzocht een reglement voor de kassen te ontwerpen. Het is niet bepaald verwonderlijk dat in deze Noordbrabantse commissie, die el ders navolging vond, aldra de sociaal voe lende fabrikant-politicus Van den Heuvel domineerde. De nu voornaamste taak van de commissie werd, zoals dat heet, met kracht aangevat. In samenwerking met P. M. van Vorst (ge meentesecretaris van Geldrop) en Pater Van den Eisen werd aan het 'reglement' hard gewerkt. Vincent schreef aan Van den Eisen o.a.: „Ik heb er wel een enkel nachtje aan moe ten opofferen doch, enfin, het is voor een goed doel" en „Er zullen misschien wel een boel aanmerkingen op zijn, doch door wisseling van gedachten moet men nood zakelijk tot het goede komen". Maar ook „Aan Van Vorst alle eer van ontwerp, want ik ben in het wetten maken niet door kneed." Het moet helaas gezegd worden dat door toedoen van Van den Eisen - die ook zélf aan het statuten maken was gegaan - de ontwerpen van Van Rijckevorsel tot twee maal toe niet werden aanvaard. Behalve dit, heeft de statutenkwestie jam mer genoeg tot akelig veel getwist en narigheid geleid. Zou men gaan werken volgens de Wet van 1855 (op de vereni gingen) of was het beter de Wet van 1876 (op de coöperatieve verenigingen) te vol gen? Moest men het een uitsluiten terwille van het ander of mochten de op te richten banken zelf hierover beslissen? De Boerenbond als „vader van de Boeren leenbanken" zegde ook al zijn zegje in zake het al of niet erkennen van de 1855- ers en de gebroeders Van Rijckevorsel poogden, om hun zin in bepaalde richting door te drijven, zelfs een nieuwe boeren bond op te richten. Dat mislukte. Toch had deze diepgaande twist het ge volg dat uiteindelijk werd besloten tot het oprichten van twee centrale banken op 29 januari 1898. Met respectievelijk tien en zes banken achter zich besloten de provinciale Bonden in Noordbrabant en Limburg tot een eigen Centrale Bank. Dat was wel goed gezegd, maar de kosten bleken nog veel te hoog om deze Bank 'operationeel' te kunnen maken (zoals dat tegenwoordig zo fraai wordt uitgedrukt). „Het is m.i. onmogelijk een degelijk en met de noodige kennis begaafd persoon te krijgen die dit alles voor niets doet of tenminste tegen een klein salaris" schreef Vincent van den Heuvel aan Pater Van den Eisen. De Leenbanken zouden zeker niet in staat zijn om nu al de kosten van een Centrale Bank te bestrijden! Inmiddels werd wel propaganda gemaakt voor de leenbanken. Dat ging nog weinig doelgericht en erg aarzelend. De vraag was namelijk of en wat men van de in richting der Duitse en Belgische Boeren leenbanken zou overnemen" met het oog op den Nederlandschen volksaard." Doch ook hierin vond men een zekere vorm, vooral door de propagandageschrif- tjes van de hand van meerdere schrijvers. Na bijna een jaar, op 5 december 1898, werden te Venio de statuten van de Coöpe ratieve Centrale Boerenleenbank, geves tigd te Eindhoven, verleden. Als eerste president van de Raad van Toe zicht fungeerde Vincent van den Heuvel. Leden waren: A. Bolsius, J. W. H. Deckers, J. Truyen, H. Pijls en kapelaan Souren. Het Bestuur bestond uit Jan Berkvens (te vens eerste Directeur), mr. J. W. Tasset en H. v. Heeswijk. Het begin van de grote samenwerking was er, waarbij niet vergeten mag worden dat overal in ons land in een of andere vorm leenbankjes werden opgericht die soms gedurende vele jaren geheel zelfstandig bleven werken. Op een sportveld begint de grote strijd na het startschot. Evenzo begon in onze or ganisatie de strijd, ten gevolge van ver schillen in inzicht - die steeds duidelijker gingen spreken - en het verweer tegen

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1974 | | pagina 38