enkele van de facetten detailhandel detailhandel in beweging 25 drs. j. c. egmond Iedere bedrijfstak heeft zijn eigen betekenis voor onze nationale economie. Deze betekenis kan men onder meer uitdrukken in omzetten of in het aantal personen, dat er werk vindt. *or Om met het laatste te beginnen: Van de beroepsbevolking vindt ongeveer 6,3% werk in het midden- en kleinbedrijf in de detailhandel. De grens, waar het midden- en kleinbedrijf ophoudt en het groot winkelbedrijf gaat beginnen, wordt door het E.I.M. (Economisch Instituut v. d. Middenstand) gelegd bij be drijven met 50 medewerkers. Het belang van de gehele detailhandel, dus inclusief de grootwinkelbedrijven, voor de nationale economie is zeer aanzienlijk en valt ongeveer te vergelijken met die van de landbouw, bosbouw en visserij te zamen. De bijdrage van de gehele detailhandel aan het nationaal inkomen bedroeg in 1969 6,8%, de bijdrage van de landbouw, bosbouw en visserij was in dat jaar 7%. Het arbeidsvolume is in de gehele detailhandel zelfs groter dan dat in de landbouw, bosbouw en visserij, namelijk 9 voor de detailhandel en 6,8% voor de landbouw, bosbouw en visserij, uitge drukt in procenten van het totale arbeidsvolume. Nederland kent sinds een aantal jaren consumenten markten en bedrijven, ook wel aangeduid met verbruikers- markten, discountzaken of witte winkels. Deze werden vaak gevestigd in pakhuizen of lege fabrieken. Ondanks Dtsbbvfe

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1974 | | pagina 27