T
21
tl\
ONDERSCHEIDING
Opnieuw een primeur voor Her en Der.
Brachten wij vorige maand als eerste het
onthutsende bericht over de goudroof in
Zeist. Deze maand een andere primeur. In
het septembernummer van ons blad heeft
de lezer op pagina 3 in de rubriek Wat ons
bezighoudt kunnen lezen, dat naarstig ge
werkt werd aan de harmonisatie van het be
leid op het gebied van de onderscheidingen,
die worden toegekend aan personen, die
zich op bijzondere wijze hebben ingezet
voor de organisatie. De Utrechtse legpen
ning en de Eindhovense draagmedaille zou
den tot het verleden gaan behoren.
De nieuwe onderscheiding zou een fraaie
reversspeld worden in zilver of goud en
in zeer speciale gevallen goud met briljant.
Intussen is door een bekende fabriek een
aantal van de nieuwe onderscheidingen af
geleverd. Deze maand zal in de organisatie
voor het eerst de reversspeld worden uit
gereikt aan bestuurders van plaatselijke
banken, die gedurende vele jaren aan het
werk van de bank deelnamen.
Hierbij laten we onze lezers kennismaken
met de nieuwe onderscheiding, nu nog ge
speld op een naamloos revers; straks een
klein maar welgemeend en verdiend hulde
blijk voor de velen, die - vaak na zeer vele
jaren - afscheid nemen van het actieve
werk, dan wel een jubileum vieren als be
stuurder.
DE EENZAME FIETSER
Met ingang van dit nummer zult u maan
delijks in ons blad een cartoon aantref
fen van de voortreffelijke tekenaar
Arend van Dam.
Onze lezers zullen zijn cartoons wellicht
wel eens hebben aangetroffen in het
maandblad Bank- en Effectenbedrijf.
Arend van Dam werd in 1945 te Vlaar-
dingen geboren en zat daar op de mid
delbare school altijd te tekenen tijdens
de lessen.
In 1963 ging hij in Amsterdam op ka
mers wonen om er psychologie te stu
deren. In 1970 studeerde hij af en nu
werkt hij part-time als wetenschappelijk
medewerker op de afdeling Arbeids- en
Organisatiepsychologie van de Vrije Univer
siteit.
Om z'n studie te kunnen bekostigen en om
in z'n levensonderhoud te kunnen voorzien
begon hij geleidelijk aan wat meer op com
merciële basis te tekenen. Hij maakte illu
straties, wat cartoons, boekomslagen, ad
vertenties en andere grafische ontwerpen.
Hierbij ontdekte hij dat hij zich het meest
aangetrokken voelde tot het cartoonteke
nen, wat dan ook in toenemende mate zijn
specialiteit werd.
Vanaf ongeveer 1967 werkt hij als profes
sioneel cartoonist wisselend voor een groot
aantal Nederlandse kranten, weekbladen en
andere tijdschriften, waaronder veel vak
tijdschriften en bedrijfsbladen. Verreweg
zijn meeste werk publiceert hij binnen Ne
derland, op enkele series cartoons na welke
in bladen in Duitsland, Frankrijk en de V.S.
werden geplaatst.
Aangespoord door een collega om ook eens
mee te doen, nam hij in 1972 voor 't eerst
deel aan een internationale tentoonstelling:
de „Ninth International Salon of Cartoons"
in Montreal, een van de grootste manifes
taties op dit gebied. Hij won hierbij de 2e
prijs in de categorie „humor".
Zijn inzending, die we eveneens hierbij af
drukken, heeft intussen meer actualiteit ge
kregen, dan hijzelf ooit had kunnen ver
moeden.
Sinds voorjaar 1973 woont en werkt hij in
Landsmeer, vlakbij Amsterdam en toch he
lemaal in de landelijke rust van het Water
land. Je hoort er vrijwel geen auto's. Wèl
vogels, wat koeien en de wind. Opkijkend
vanachter z'n tekentafel ziet hij in de Nieu
we Gouw de zwanen langs zwemmen en er
de meerkoetjes hun nest bouwen. Als dat
nog niet inspirerend genoeg is pakt hij 's zo
mers z'n racefiets, zet z'n dochtertje Yvette
(41/2) of Arda (2) achterop, en gaat door het
waterland rijden, naar Purmerend, Marken,
Graft en De Rijp, Jisp en alle andere mooie
dorpen in de buurt. Of hij loopt de tuin in
waar Yvonne, zijn stimulerende vrouw, met
de planten bezig is, en vraagt haar oordeel
over een zojuist vervaardigde cartoon, waar
van de inkt nog nat is.