de rol van de bank 14 onderscheiden waar het om gaat de contractproduktie geweest om zich aan die structuurveranderingen aan te passen. Uit wat de laatste tijd over contractproduktie gepubliceerd is, krijgen wij de indruk, dat zowel de betrokken boeren als de deskundigen er in het algemeen positief over oordelen. Natuurlijk zijn er, die ieder contract afwijzen en de voorkeur geven aan een volledige vrijheid. Deze afwijzers blijken weinig of geen financieringsproblemen met hun bedrijf te hebben, en voor hen zijn dus de finan cieringsmogelijkheden, die een contract biedt van weinig belang. Degenen die wel op contract produceren, erken nen een zeker verlies aan zelfstandigheid, maar ervaren dit niet als hinderlijk, wanneer er - zoals in de praktijk het geval is - een wederzijds vertrouwen tussen de contract partners bestaat. Dan komen enkele voordelen tot hun recht, die als reden voor het afsluiten van contracten wor den genoemd. Als voordeel wordt - het ligt voor de hand - gewoonlijk allereerst de zekerheid genoemd, die men contractueel verkrijgt ten aanzien van aanvoer en/of afzet en ten aan zien van de (minimum-)prijs die gemaakt kan worden. Verder komt vaak sterk naar voren de financieringsmoge lijkheid, die de contractproduktie biedt, terwijl ten slotte op de werkbesparing wordt gewezen. Met de financieringsmogelijkheden heeft onze organisatie te maken. Al sinds jaren zijn onze banken bij tal van con tractuele regelingen betrokken. Wij zijn geen partij in het contract tussen de boer en zijn afnemer/leverancier, maar wij zijn wel bereid een aparte financieringsregeling te ont werpen, die het de boer mogelijk maakt het contract aan te gaan. Een varkens- of pluimveehouder, die regelmatig contrac tueel wil produceren, ontbreekt daartoe veelal het be nodigde bedrijfskapitaal. Hij heeft immers middelen nodig om zijn „materiaal", kuikens of biggen, aan te schaffen, om voer te kopen en in het algemeen om een min of meer grote hoeveelheid kippen of varkens op zijn bedrijf te houden tot het ogenblik van aflevering daar is. Vooral voor jonge boeren vormt de financiering een ge duchte hinderpaal om zich een plaats in de veredelings- sector te verwerven. Wij vinden het een gelukkige omstandigheid, dat juist het contract in vele gevallen een uitgangspunt biedt om tot een daarbij passende financieringsregeling te komen. De boer moet opfokdieren betrekken, hij moet voer betrek ken, en in de mate waarin hij dat doet, kan hem door onze banken krediet worden verleend. De boer krijgt op deze wijze een kredietfaciliteit, die hem gedurende de hele looptijd van het contract begeleidt. Men kan in zekere zin zeggen, dat het contract als het ware zijn eigen mogelijk heden tot zekerheidsstelling voor het te verlenen krediet biedt. De opfokdieren worden tot zekerheid aan de bank overgedragen en de vorderingen inzake de afgeleverde dieren aan de bank gecedeerd. Bovendien is de contractant/afnemer, die immers indirect ook belang bij een goede financieringsmogelijkheid van zijn mede-contractant, de boer, heeft, gewoonlijk bereid als borg voor deze laatste op te treden. Zo is het duidelijk, dat onze banken bekend zijn met ver schillende „financieringsregelingen", die de contractpro duktie betreffen. Deze worden meestal in de wandeling onderscheiden naar de naam van de onderneming, die als contractueel afnemer van de boer optreedt. Zo'n regeling wordt ook in overleg met die onderneming getroffen. Dat ligt alleen reeds hierom voor de hand, omdat deze de borgtocht geeft, maar ook omdat men allerlei details van de uitvoeringsbepalingen nu eenmaal niet van te voren kan bespreken met alle individuele boeren, die nu of ooit in de toekomst een financiering bij hun contract willen hebben. Goed voor ogen moet echter worden gehouden, dat zo'n „financieringsregeling met garantie van onderneming X niet de onderneming X financiert, maar de individuele boer, die een contract met deze onderneming wil aangaan. In het belang van die boeren zijn deze regelingen opgezet en verlenen onze banken daaraan hun medewerking. Dit zien zij als een taak, die de agrariërs van hun coöpera tieve banken mogen verwachten. Betekent het feit, dat wij door het openen van financie- ringsmogelijkheden het voor een boer mogelijk maken een produktiecontract aan te gaan, dat wij nu maar blindelings achter de andere contractant, die de produkten afneemt, aanlopen? Dat doen wij niet en zouden we ook niet mogen doen. Al lijkt het in dit verband nauwelijks relevant en speelt de huidige contractteelt zich gelukkig in veel gezondere ver houdingen af, wij mogen er ten overvloede even aan her inneren, dat onze banken mee ontstaan zijn als een mid del om een einde te maken aan allerlei wantoestanden, die de vorige eeuw op het platteland voorkwamen. En dan denken wij vooral aan gevallen van knechting in handen van schuldeisers. Als contractteelt in zijn huidige verschijning een dergelijke „knechting" in de hand zou werken, zouden wij er niets mee te maken willen hebben! Na al hetgeen er de laatste tijd over contractteelt te doen is geweest, is het niet overbodig even nader op die „knechting" in te gaan. Voor ieder bedrijf, dus ook het landbouwbedrijf, is het doorgaans een normale zaak, dat de produktie gefinancierd wordt, zeker als die produktie contractmatig plaatsvindt en er in verband daarmee inves teringen gedaan moeten worden. Onze banken zien het als een belang van de ondernemer, in dit geval de boer, dat deze desgewenst bij ons een financieringsmogelijk heid vindt, die aan zijn contract is aangepast. Of hij het contract zelf wil, dan wel of hij van die financieringsmoge lijkheid gebruik wil maken, blijft zijn eigen beslissing. Net als iedere andere ondernemer kan hij al dan niet voor- of nadelen zien in het zich vastleggen op bepaalde afspra ken en het aangaan van financiële verplichtingen om die afspraken na te komen. Een boer, die op contract produceert en voor zijn bedrijf een financiering behoeft, wordt trouwens door ons nooit voor de keus gesteld: óf de speciaal voor het contract ontworpen financieringsregeling, óf niets. Er zijn immers vaak andere mogelijkheden om tot een goede financiering te komen, waarbij in dit verband speciaal gewezen wordt op het Borgstellingsfonds voor de Landbouw, leder van onze banken zal bereid zijn hierover met de boer te spreken om zo na overleg en onderzoek de voor hem meest passende financieringswijze toe te passen. Het feit, dat er voor een bepaald contract een specifieke finan cieringsregeling is, betekent dus geenszins dat een boer

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1974 | | pagina 16