mk
-¥f> •-
schakel in het veredelingsproces
13
f ifc
- J.
- f *-
*juJC •-; ->«-•/,
B *-*v- 1
langstelling noemen. Als de resultaten bevredigend zijn,
pleit dat voor contractproduktie, als ze het niet zijn, juist
er tegen.
Er zijn ook andere gezichtshoeken, waaronder het con
tractueel produceren in de agrarische sector bezien wordt.
Zo komt de vraag op van de vrijheid van de ondernemer.
Een contract betekent immers, dat de contractant op
enkele of vele punten gebonden is. De boer is vrij om een
contract al dan niet aan te gaan, maar als hij eenmaal
getekend heeft, moet hij het nakomen, dat wil zeggen hij
moet er in zijn bedrijfsbeleid rekening mee houden. Een
consequentie, die vrij ver kan strekken en terdege van te
voren moet worden overwogen. De boer komt immers in
een positie, die meer bindend is dan die van zijn collega,
die naar eigen keus zelf zijn inkopen doet, verbouwt of
(op-)fokt wat hij zelf wil en verkoopt wanneer en aan wie
het hem goeddunkt. Zo was immers vanouds ieder boe
renbedrijf. Het had zijn aantrekkelijkheden, nl. volledig vrij
ondernemersschap en kon zijn schaduwzijde hebben door
onzekerheid t.a.v. vele risico's.
Met een contract in zijn meest extreme vorm, een zoge
naamd loonmesterijcontract, is de boer, zo zegt men,
gedegradeerd tot een soort werknemer, die het zonder de
voordelen en bescherming van de sociale voorzieningen
moet stellen.
Wij laten hier deze extreme vorm overigens terzijde: ook
wij zijn daar geen bewonderaars van. Al gaat het ons te
ver hier te spreken van ontduiken van sociale wetten -
zoals vragenderwijs onlangs door een lid van de Tweede
Kamer werd gedaan - toch lijkt het ons goed dat dezelfde
vragensteller aan de minister van Sociale Zaken in over
weging heeft gegeven de materie van contractproduktie
en sociale wetgeving eens in hun onderling verband te
bekijken.
Nog een andere gezichtshoek is dat de eenling boer als
contractant optreedt tegenover een meestal grote en dus
machtige leverancier of afnemer. Zal hij niet in de ver
drukking komen? Het is duidelijk, dat in dit opzicht alles
afhangt van de inhoud en de uitvoering van het contract.
Die moeten zodanig zijn dat de belangen van alle contract
partners, dus ook van de enkeling boer, er mee gediend
zijn.
Ten slotte kan men rond ons onderwerp allerlei beschou
wingen tegenkomen over de slechte invloed, die de con
tractproduktie op het milieu (mestafvoer!) en op de samen
leving heeft. De haast industriematige wijze waarop de
veredelingslandbouw te werk gaat, roept in bepaalde
kringen weerstanden op.
Het is duidelijk genoeg, dat het onderwerp in de belang
stelling staat.
Wij zullen het dan ook wel niet helemaal neutraal kunnen
behandelen, maar niemand zal het onze taak achten om
op alle hoeken van het verschijnsel ons licht te laten
schijnen. Wij zouden er niet mee klaarkomen. Dan zou
zelfs de landbouwpolitiek erbij gehaald moeten worden,
want het veredelingsbedrijf vormt een niet onbelangrijk
onderdeel van het landbouwbeleid.
Contractuele bindingen treffen we voornamelijk aan in de
pluimveehouderij en de varkenshouderij. Het typische
daarbij is, dat de enkeling boer met vele andere enke
lingen een schakel vormt in de keten van het produktie-
proces, dat ten grondslag ligt aan de veredelingslandbouw.
Zo'n keten kan bijvoorbeeld als volgt naar zijn schakels
worden onderscheiden:
kuikenvermeerderingsbedrijf ééndagskuikens naar de
pluimveehouder aflevering slachtkuikens/kippen aan
het slachtbedrijf braadkuikens/kippen naar de consu
ment.
Een zelfde soort schema is voor de varkenshouderij op te
stellen. Het contract bakent als het ware de plaats van de
boer af, deze heeft tot taak de kuikens of biggen tot
slachtkuikens/kippen of slachtvarkens op te fokken. Hij
betrekt zijn „materiaal" van of via de contractant en deze
neemt op zich het eindprodukt te zijner tijd af te nemen.
Helaas zijn de contracten niet uniform, de bepalingen
lopen uiteen, de situaties verschillen. Soms is een ver
plichting tot voederafname bij een contractant-voeder-
leverancier er onder begrepen, soms ontbreekt de eerste
schakel en mag men dus zelf zijn „materiaal" aanschaffen.
Een duidelijk voordeel - in het groot gezien - is in ieder
geval, dat de enkeling boer op deze wijze een belangrijke
functie krijgt in het ingewikkelde veredelingsproces, dat
het agrarische eindprodukt vaak tot wijd over onze gren
zen op de markt brengt. Dat laatste is alleen maar moge
lijk als de laatste keten, zegt het slachtbedrijf, een regel
matige toevoer van een goede kwaliteit kan incalculeren.
De pluimvee- of varkenshouder, die contractueel produ
ceert, levert daaraan door zijn gespecialiseerde taak een
wezenlijke bijdrage. Het lijkt ons niet overdreven gezegd,
dat hierdoor voor velen de bestaansmogelijkheid in de
landbouw sterk vergroot is.
Vergeleken bij vroeger is in ieder geval de marktstructuur
en de afzetstructuur voor de veredelde landbouwprodukten
sterk veranderd. In hoeverre die veranderingen door de
„vraag-zijde", denk bijvoorbeeld aan het gewijzigde con
sumptiepatroon, dan wel door de „aanbod-zijde", de op
komst van de intensieve agrarische veredelingssector, zijn
beïnvloed laten wij rusten, maar het zou interessant zijn
eens te onderzoeken of zonder de contractproduktie de
veredelingssector zich in diezelfde mate ontwikkeld zou
hebben en ook of in dat geval de markt- en afzetstructuur
dezelfde zou zijn geweest. Los van dergelijke bespiege
lingen staat dunkt ons wel vast, dat de contractproduktie
voor een deel van het boerenbedrijf mede een middel is