de contract-
produktie
en wij
agrarische haken en ogen
12
de heer dalmijn
selwerking. Ook nu de computer al een
jaar of tien binnen de bankmuren staat,
kan men de verschillende wensen, waar
mee de diverse bankinstellingen oorspron
kelijk de automatisering tegemoet traden,
nog in ieders eigen systematiek terug vin
den. Zo n systematiek is langzamerhand
een erg complex geheel geworden. Het zou
thans wel erg moeilijk worden, als men alle
banken op precies hetzelfde systeem zou
willen automatiseren. Je zou als het ware
goede, bestaande gebouwen moeten af
breken en er één nieuw voor in de plaats
zetten. Het is wel zeker, dat niet ieder in
zo'n nieuw gebouw gelukkig zou zijn, om
dat het niet aan zijn specifieke verlangens
tegemoet zou komen.
Toegepast op automatisering, de wensen
bijvoorbeeld met betrekking tot een sys
teem-opzet voor rekening-courant zullen
bij een typische retailbank anders zijn dan
die bij een whole sale bank, terwijl deze
bij een mengvorm weer anders zullen zijn.
Dat er in Nederland twee girocircuits zijn,
namelijk de Postgiro en de Bankgirocen
trale, vond de heer Dalmijn, toen we hem
daarnaar vroegen, niet zo erg. Bezwaren
krijg je pas als het betalingsverkeer bui
ten het ene circuit treedt. Dat is natuurlijk
niet te voorkomen, daarom is de heer Dal
mijn voorstander van overleg om te berei
ken, dat dit grensoverschrijdende verkeer
sneller en rationeler kan worden verwerkt.
Dat is immers in het belang van het publiek
Wij hopen in de toekomst de heer Dalmijn
nog wel eens uitvoerig te horen over het
werk van de Bankgirocentrale. Hij heeft
vroeger - omstreeks 1967 - weliswaar al
in een commissie gezeten, die de B.G.C.
voorbereidde, en is sinds de oprichting
daarvan voortdurend nauw bij de B.G.C.
betrokken geweest, maar al is hij dan hele
maal geen vreemde op dit terrein, hij zal
natuurlijk enige tijd nodig hebben om als
directeur zijn oordeel te vormen.
Voor onze organisatie, althans voor zover
die vroeger de Utrechtse organisatie was,
is hij de man van het eerste uur geweest,
die de automatisering heeft aangepakt en
uitgebouwd. Wij vergeten ook niet, dat hij
indertijd een zeer belangrijk aandeel heeft
gehad in de totstandkoming van de pen
sioenfondsen, de S.P.R. en de S.P.C.B. Dat
is een van de dingen, zo zei ons de heer
Dalmijn, waaraan ik met een gevoel van
voldoening en dankbaarheid terugdenk.
Een ander is voor hem de werkgroep Auto
matisering Aangesloten Banken, waarin
steeds met wederzijds begrip over eikaars
problemen op het gebied van de systema
tiek van de automatisering werd gesproken.
Er zullen er zeker meer van zulke goede
herinneringen zijn, maar we dringen niet
aan, want de heer Dalmijn wil zijn afscheid
liefst zakelijk houden en we hebben toch
al moeite die wens te eerbiedigen. Hij moge
in ieder geval van ons weten, dat onze bes
te wensen hem op zijn verdere loopbaan
vergezellen.
Op zich zelf is „contractproduktie" een neutrale term. Hij
duidt op de omstandigheid, dat de een met de ander over
eenkomt iets te produceren, wat door de ander zal worden
afgenomen, of ook dat de een van de ander grondstoffen
zal betrekken, die hij in zijn produktieproces nodig heeft.
Een combinatie van beide vormen valt eveneens onder
contractproduktie.
Degene, die produceert doet dat in de eigen onderneming,
maar verplicht zich grondstoffen te betrekken van en/of
het produkt af te leveren aan zijn medecontractant.
Allerlei belangrijke of minder belangrijke details kunnen in
het contract geregeld worden. Zo zijn afspraken denkbaar
betreffende inkoop- en verkoopprijzen, garanties daar
voor, de duur van de overeenkomst, kwaliteitseisen, het
al of niet zaken doen met anderen dan de contractspart
ner, de verdeling van de ondernemingsrisico's, enz.
Vormen van deze contractuele produktieverhoudingen
treffen we vanouds aan in allerlei schakeringen van het
niet-agrarische bedrijfsleven. Een ondernemer, die bij
voorbeeld een onderdeel van een machine of installatie
op kundige en efficiënte wijze weet te maken, zal er be
lang bij kunnen hebben zich tot levering van dat onder
deel contractueel te binden aan de onderneming, die deze
machines of installaties op de markt brengt. En omgekeerd
is het voor deze laatste van belang, dat zij door het con
tract de levering van vitale onderdelen veilig stelt.
Wanneer wij thans iets willen schrijven over ,,de contract
produktie en wij", doelen wij echter uitsluitend op de
contractproduktie in de agrarische sector.
Of wij hier de uitdrukking „een neutrale term" nog kunnen
gebruiken, lijkt na alles wat er de laatste maanden over
het contractueel produceren te doen is geweest, op zijn
minst een riskante vraag.
Om verschillende redenen is nl. de contractproduktie in
de schijnwerpers gekomen. Omdat het betrekkelijk recent
is, dat in de landbouw deze nieuwe vorm van produceren
op grote schaal wordt toegepast, bestaat er veel belang
stelling voor de onderzoekingen naar de bedrijfsecono
mische resultaten, die de individuele boer op deze wijze
in zijn bedrijf boekt. Men kan dit een zuiver zakelijke be-