1973: van aarzelend economisch de nederlandse economie in 1973 8 drs. h. a. de werker Een terugblik op de economische ontwikkeling in een voorbij periode is doorgaans van groot belang, met het oog op hieraan te verbinden conclusies voor de nabije toekomst. Wanneer conjuncturele schommelingen, zoals sinds 1950 veelal het geval is geweest, een grote regelmaat vertonen, is het mogelijk om aan de hand van recente gegevens die betrekking hebben op conjunctuurindicatoren zoals het werkeloosheidscijfer en de produktieontwikkeling een ver wachting uit te spreken voor de economie in de komende periode. Op dit moment is echter iedereen het er wel over eens, dat het geven van een toekomstvisie op basis van extra polatie van structurele en conjuncturele ontwikkelingen in het verleden weinig zinvol is. Door het besluit van de Arabische landen om de olie leveranties te beperken, respectievelijk voor bepaalde landen waaronder Nederland volledig stop te zetten, moes ten eerdere prognoses voor de westerse economieën dras tisch naar beneden worden bijgesteld. De beperking van de olieleveringen kan vanuit verschil lende gezichtspunten worden beoordeeld. We hebben hier niet alleen te maken met een politiek besluit als uitvloeisel van het conflict in het Midden Oosten. Van groot belang is evenzeer de erkenning in brede kring dat de effectiviteit van het oliewapen vooral berust op de toenemende schaarste aan natuurlijke grondstoffen in het algemeen en aan olie als de belangrijkste energiebron in het bijzonder. Bovendien is het Westen in dit opzicht sterk afhankelijk van andere werelddelen. De Arabische landen kunnen de olie als politiek middel gebruiken omdat ze niet of nauwe lijks bevreesd hoeven te zijn dat hun toekomstige afzet mogelijkheden daardoor direct gevaar lopen. Ondanks alle bezuinigingsmaatregelen en de omschake ling op andere bronnen lijkt het onontkoombaar dat bij een groeiende wereldbevolking en een aanhoudend stre ven naar welvaartsverbetering de behoefte aan olie als energiebron en als grond- en hulpstof voor uiteenlopende produkten voorlopig alleen nog maar zal toenemen. Het ligt daarom voor de hand dat de gedemonstreerde af(aan)- hankelijkheid voor de geïndustrialiseerde landen t.o.v. de olielanden in de toekomst te meer aanleiding zal zijn voor de grondstoffen-producerende landen om hun prijseisen fors op te schroeven. Wat wij in dit opzicht tot op heden hebben meegemaakt, mag wellicht nog als een voor proefje worden beschouwd; als „bodem in de macht" gelden in beginsel de kosten van vervangende energie bronnen, zoals bijvoorbeeld kernsplitsing. Afgezien van de ontwikkelingen in de laatste 2 maanden vertoonde de Nederlandse economie in 1973 een weinig verrassend verloop. Weliswaar kunnen we spreken van een voortduren van het in de tweede helft van 1972 ge leidelijk op gang gekomen conjuncturele herstel, doch spectaculair is dit herstel zeker niet te noemen. De be langrijkste impulsen in de sfeer van de bestedingen ble ven afkomstig uit het buitenland. Dit onderstreept eens te meer het belang van goede han delsbetrekkingen met andere landen voor onze economie en de noodzaak om in internationaal opzicht een concur rerende positie te handhaven. Voor wat betreft de binnenlandse bestedingen is sprake van een volumestijging van de particuliere consumptie van 2,5 tegenover 3,5 in 1972. In de eerste maanden van het jaar was de consumptie neiging relatief gering als reactie op de anticipatieaan kopen eind 1972 in verband met de verhoging van het B.T.W.-tarief. In de verdere loop van het jaar ging een stimulerende invloed uit op het consumptie-volume als gevolg van de grotere inkomensnivellering. Op langere termijn zullen de consequenties van deze ontwikkelingen voor de nationale besparingen goed onder ogen moeten worden gezien. De toename van de bedrijfsinvesteringen gemeten naar volume met 8,5% betekent in vergelijking met de dalingen in 1971 en 1972 van resp. 0,5% en 5% een belangrijke verbetering. Daar staat anderzijds tegenover dat juist ge zien deze dalingen in voorgaande jaren de stijging in 1973 zeker niet overdreven hoog is. Dit laatste wijst er op dat

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1974 | | pagina 10