mentaal
voor
bereiden!
7
Thans, tegen het einde van het jaar,
enkele gedachten, die bij de bezin
ning op de toekomst van Centrale
Bank en organisatie de moeite waard zijn:
- Het aloude uitgangspunt voor de taak van
de Centrale Bank lijkt langzamerhand te
eng te worden. Die taak zou men tradi
tioneel kunnen omschrijven als het bege
leiden van de lokale banken en hun cliën
ten en daarnaast vooral het beheren van
de liquiditeiten van de ledenbanken. De
liquiditeitsregels kunnen echter mee bren
gen dat de toevertrouwde middelen on
voldoende zijn voor een bepaalde bank
om haar financieringstaak in eigen werk
gebied te vervullen. Als dan ook de or
ganisatie als geheel onvoldoende mid
delen heeft om zo'n lokale bank bij te
springen, ligt er een taak voor de Cen
trale Bank om middelen van buiten de
organisatie aan te trekken. Daarmee kan
dan zo nodig de plaatselijke bank gehol
pen worden.
- Tot nu toe worden de kosten van de Cen
trale Bank voor een belangrijk deel ten
laste gebracht van de aangesloten ban
ken. Op zich zelf is dit juist. Als de Cen
trale Bank echter een meer actief bedrijf
zou gaan voeren, met name ook in de
whole-sale sector, dient dat bedrijf er op
gericht te zijn de Centrale Bank eigen
inkomsten te doen verwerven. Die moge
lijkheid is er en het benutten daarvan is
in' het belang van de hele organisatie,
want de dienstverlening aan de aangeslo
ten banken zou tegen lagere kosten kun
nen plaatsvinden. Het zou de positie van
het coöperatieve bankwezen versterken.
- We moeten er niet voor terugschrikken
ook internationaal te gaan werken. De
huidige internationalisering van de geld
en kapitaalmarkt biedt een geweldig liqui-
diteitspotentieel.
X"-Dit zijn enige van de gedachten, die
dr. A. J. Verhage dit jaar in een
inleiding voor het C.I.C.A.-Congres
te Milaan naar voren gebracht heeft. Na
tuurlijk zijn deze punten uit hun context
gelicht en verliezen daarom kleur en per
spectief. Daarom is het goed in enkele
trekken het beeld weer te geven, dat de
inleider schetste.
Coöperatieve banken, in welk land ook ge
vestigd, hebben tot doelstelling het be
vorderen van welvaarts- en welzijnsver-
betering. Dat is door de jaren heen on
veranderd gebleven. Het wordt echter al
duidelijk dat deze banken in de toekomst
voor enorme financieringstaken worden
gesteld. De inleider onderstreepte dit door
te wijzen op de geweldige bedragen, die
nodig zijn om de technische mogelijkhe
den tot een verder stijgen van de welvaart
tot ontwikkeling te brengen, op de grote
investeringen, die bijvoorbeeld de bestrij
ding van de milieuvervuiling zal vragen en
op hetgeen nodig zal zijn voor de leef
baarheid in onze dichtbevolkte landen:
vrijetijdsbesteding, recreatie, gezondheids
zorg en veel meer, dat allemaal kostbare
hulpmiddelen gaat vragen. Ook zal de
taak van alle financieringsinstituten nog
aanzienlijk verzwaard worden door de in
vesteringen, die de ontwikkelingslanden in
toenemende mate nodig zullen hebben.
Vanuit genoemde doelstelling van de ban
ken ligt er voor hen in deze toekomstige
economische ontwikkeling een nieuw
werkgebied. Daarbij zullen zij nieuwe
wegen moeten durven inslaan, vooral we
gen naar internationale samenwerking. De
coöperatieve bankorganisaties zullen on
derling de handen ineen moeten slaan
om de uitdaging, die vóór hen ligt, aan te
kunnen. Een eerste begin is nu gemaakt
met de stichting van London Continen
tal Bankers Ltd.
Bij die bank zijn negen coöperatieve bank
organisaties uit acht verschillende Euro
pese landen betrokken. Op deze wijze
kan de Europese geld- en kapitaalmarkt,
met name ook de Eurovalutamarkt door
ons betreden worden, wat onze mogelijk
heden voor het whole-sale-bedrijf sterk
kan vergroten.
Dr. Verhage stelde eerlijk, dat hij
de ontwikkelingen, die hij aanstipte
nog nauwelijks concreet kan voor
zien. Belangrijk is, dat hij wil, dat wij er
ons mentaal op voorbereiden.
De samenwerking zoals die in de opge
richte Londense merchantbank tot uiting
komt, is geen eindpunt, maar veeleer een
begin van wat er in de komende decennia
gebeuren moet. Want de samenwerking
moet niet bij de grenzen van Europa op
houden: zij moet wereldwijd worden ge
zien. De belangrijkste voorwaarde om
daarin te slagen is, dat wij die internatio
nale samenwerking werkelijk wensen: om
dat zij in ons eigen belang is, maar ook
omdat zij dienstbaar is aan het belang
van de wereldgemeenschap.
Het referaat in Milaan heeft voor
ons heel nieuwe perspectieven ge
opend, die misschien al wel hier en
daar werden onderkend, maar voor zo ver
mij bekend in mijn coöperatieve bankkring
nog niet eerder zó scherp zijn getekend.
Dr. Verhage heeft zich als verkenner voor
uit gewaagd in het onbekende gebied van
de toekomst en legde zijn bevindingen
open op tafel. Aan alles kan men merken,
dat wat hij zei, niet maar een resultaat is
van een beetje brainstormen, maar vanuit
een serieuse ondergrond opkomt: de on
vermijdelijkheid voor de landelijke coöpe
ratieve bankorganisatie om buiten het na
tionale werkgebied tot samenwerking te
komen met andere.
Vragen zullen voorhands blijven, zelfs
vragen waarop het antwoord naar de toe
komst moet worden verschoven. We doen
er echter goed aan ons er op voor te be
reiden, dat de ontwikkeling snel kan gaan.
Dat zal de heer Verhage zelf ervaren heb
ben, die vóór hij nog maar kon ver
moeden, dat dit jaar al de internationale
samenwerking in een Londense bank wer
kelijkheid zou worden, in ons jubileum
nummer van deze zomer het volgende
schreef:
'De betrekkingen met het buitenland, zoals
wij die nu hebben, zijn natuurlijk van groot
belang. Maar zij missen een tastbare ge
stalte in het bankbedrijf zélf en dat moe
ten ze naar mijn gevoel beslist krijgen.
Dat is geen vrome wens of vage toekomst
droom, maar eenvoudig een harde nood
zaak'. J.R.H.