wob
wob
4
hieromtrent in het bedrijfsleven met be
trekking tot de loononderhandelingen voor
het komende jaar kan worden overeenge
komen. Zoals het er thans naar uitziet,
kunnen de verwachtingen in dezen niet
hoog gespannen zijn. Sedert enige tijd is
er echter in enkele bedrijfstakken reeds
een aanvang gemaakt met de invoering
van spaarloonrekeningen (o.m. in het gra
fisch bedrijf, dat ook vroeger in de sociale
ontwikkelingen de spits afbeet), waarbij
enkele aangesloten banken - zij het in be
scheiden mate - reeds zijn betrokken.
Met ingang van 1974 is de rentevergoeding
voor nieuwe uit te geven termijnplanbrie-
ven aan toonder aangepast aan de in de
loop van 1973 gestegen rentetarieven voor
langlopende termijnspaarvormen.
De bedrijfskosten zullen naar het zich laat
aanzien ook in 1974 omhoog gaan. Spe
ciaal bij de provisietarieven is er een
directe relatie met het kostenoogpunt. Het
is daarom nodig er bij de vaststelling van
de tarieven terdege op bedacht te zijn, dat
deze in het komende jaar niet alleen kos
tendekkend moeten zijn, maar dat zij ook
ruimte moeten bieden voor een versterking
van de reserves.
Van deze gedachte zijn de geadviseerde
tarieven uitgegaan, zij kunnen als leidraad
dienen. Wij denken daarbij met name aan
het regionaal overleg, dat aan de tariefs
vaststelling door de individuele bank be
hoort vooraf te gaan. Voorkomen moet im
mers worden, dat de tarieven van onze
banken onderling ver uiteen lopen, zij
dienen zoveel mogelijk op elkaar te zijn
afgestemd. Om dat te bereiken is overleg
in kringverband met naburige banken de
aangewezen weg.
Met het gegeven advies als richtsnoer, de
opgemaakte begroting als achtergrond en
het genoemde overleg als steun, kunnen
onze banken zich als goed toegerust be
schouwen bij de tariefsvaststelling voor
1974.
OLIECRISIS, HARDE GEVOLGEN
SPECIAAL VOOR DE GLASTUINBOUW
Of de Arabische oliekraan in de naaste
toekomst verder dicht dan wel weer ver
der open zal worden gedraaid, weet op
het ogenblik, dat wij dit schrijven, nie
mand. Zeker is echter, dat we ons er
alleen helder van bewust zijn geworden,
hoe kwetsbaar onze hoge levensstandaard
en zeer intensieve economische bedrijvig
heid is, indien de aanvoer van één van de
meest belangrijke grondstoffen dreigt te
stokken.
Iedere inwoner van een land, dat door
olieschaarste getroffen wordt, zal daarvan
vrijwel onmiddellijk de gevolgen onder
vinden. De problemen zullen zich niet
alleen voordoen ten aanzien van verkeer
en verwarming - op zich zelf al ingrijpend
genoeg - maar kunnen zeker in ons land
het hele economische leven bijzonder na
delig beïnvloeden. Wij, Nederlanders, zien
dit thans voor ogen. Voor paniek is geen
reden, maar wel voor een rustig en ernstig
nadenken over de gevolgen, die de nieuwe
toestand met zich mee kan brengen. Dui
delijk is, dat die gevolgen zich ook in het
bankbedrijf kunnen openbaren.
Al geruime tijd vóór de Arabische olie
boycot kon men lezen over een energie
crisis, die voor de toekomst voorzien werd.
De olieprijzen stijgen voortdurend, in juli
en augustus werden de lichtere soorten
21,5 duurder en de zware stookolie
7,7%. Nationale maatregelen, zoals het
verlagen van het zwavelgehalte van zware
olie en de accijnsverlaging in Benelux-
verband zouden extra-prijsstijgingen mee
brengen. Deze toch al zorgelijke situatie
wordt thans door de olieboycot geheel
overschaduwd. Wij willen hier de aandacht
vestigen op één der sectoren van ons be
drijfsleven, die door dit alles onder bij
zonder zware druk is komen te staan:
de glastuinbouw.
Onder normale omstandigheden nemen de
stookkosten reeds 25% a 30% van het
totale kostenpakket van verwarmde glas-
bedrijven voor hun rekening.
Dit percentage zal in het komende stook-
seizoen aanmerkelijk stijgen. Begin no
vember werd geschat, dat de prijsstijging
van dunne olie voor een licht verwarmd
bedrijf van 5.000 m2 tot een kostenverho
ging van 18.000,- a 20.000,- zou leiden.
Bij de bedrijven, die op zware stookolie
zijn aangewezen, lag de situatie op dat
moment iets minder ongunstig. Het prijs
peil van de zware stookolie lag echter
ook toen al boven het niveau van het sei
zoen 1970/'71 toen de regering besloot
door middel van de financieringsregeling
voor zware stookolie hulp te verlenen.
Verwacht wordt, dat per eind 1973 70%
van de energiebehoefte van de tuinbouw
bedrijven door aardgas gedekt wordt. Ook
deze bedijven zullen echter niet kunnen
ontkomen aan een belangrijke toename
van de kosten, daar de aardgasprijs aan
de olieprijs gekoppeld is. Dit is ook het
geval bij de speciale prijsregeling, die tot
1 oktober 1974 voor grootverbruikers in de
tuinbouw is overeengekomen tussen het
Landbouwschap en de Gasunie.
Niet alleen de prijsstijgingen bedreigen de
tuinbouw, maar vooral een stagnering van
de leveranties tijdens het stookseizoen
als gevolg van de boycot zal desastreuze
gevolgen hebben voor de betreffende be
drijven.
Bij het overleg tussen de vaste kamer
commissie en de minister van Landbouw
en Visserij is echter het vertrouwen uit
gesproken, dat in het komende seizoen
geen stagnatie in de energievoorziening
zal optreden. Een ander dreigend gevaar
aan het begin van het nieuwe teeltseizoen
is de mogelijkheid, dat veel tuinders be
sluiten het teeltplan naar een latere datum
te verschuiven. Dit kan tot een ernstige
verstoring van de markt leiden, vooral bij
de glasgroenten.
Voor het komende teeltseizoen wijst alles
erop, dat de bedrijfsresultaten ernstig zul
len worden aangetast door de gestegen
brandstofkosten. Daaraan kunnen ook de
tot nu toe genomen overheidsmaatregelen
weinig veranderen.
Van deze maatregelen kunnen genoemd
worden de bevordering van de omschake
ling naar aardgas in de afgelopen jaren,
de compensatie van de milieuheffing op
zware stookolie, de aangekondigde com
pensatie van de accijnsharmonisatie en
de compensatie van de prijsstijging van
het aardgas voor kleinverbruikers in de
tuinbouw.
Hoezeer thans nog onzeker is of de olie
boycot een tijdelijk karakter heeft, moet
op langere termijn toch rekening worden
gehouden met aanmerkelijk hogere brand
stofkosten dan tot op dit moment gebrui
kelijk was. In welke mate onze concur
rentiepositie ten opzichte van de Zuid- en
Oosteuropese produktiegebieden hierdoor
blijvend zal worden geschaad, is moeilijk
te voorspellen.
De sterke concurrentiekracht van onze
kasprodukten op de buitenlandse markten
in de afgelopen jaren met name op de
Westduitse markt geeft wel vertrouwen,
wat echter geenszins betekent, dat de Ne
derlandse glastuinbouw zich geen zorgen
behoeft te maken. Die glastuinbouw heeft
zich al eerder in moeilijke tijden van zijn
beste kant laten zien.
Terzijde kan nog opgemerkt worden, dat
de situatie voor de Westduitse glasbedrij-
ven het komende teeltseizoen nog ern
stiger lijkt te worden dan voor de Neder
landse bedrijven. In West-Duitsland wor
den de meeste bedrijven verwarmd met
dunne olie, waarvan de prijs in korte tijd
verdubbeld is.
OVERBRUGGINGSFINANCIERING VOOR
STUDERENDEN
Studeren kost handenvol geld. Heel wei
nigen kunnen hun studiejaren op eigen
middelen doorkomen, velen zijn afhan
kelijk van een ouderlijke bijdrage of trek
ken uit een al dan niet tijdelijke baan in
komsten, dan wel worden bij hun studie
geholpen met een rijksstudietoelage.
Wie geen vreemdeling in het Jeruzalem
van het wetenschappelijk en hoger be
roepsonderwijs is, zal weten, dat de finan
ciering van het onderwijs en vooral van
de student een zeer moeilijk onderwerp is
en dat de meningen daarover allerminst
gelijkluidend zijn. Zij variëren van uiter
sten als alles (terug-)betalen tot alles
gratis. Wat er van zij, als bankbedrijf heb
ben wij er mee te maken, dat onlangs voor
studenten, die wetenschappelijk en hoger
beroepsonderwijs volgen, een nieuwe mo
gelijkheid is geschapen om hun studie te
doen financieren.
Volgens een bepaalde regeling kunnen nu