2 Alles overwegende was het nu ten einde lopende jaar er een met aanpassingen, veranderingen en spanningen, maar bij het opmaken van de eindbalans is het resultaat in het algemeen bevredigend. Het was een plezierige bijkomstigheid in dit eerste fusiejaar, dat de feestelijkheden rond het 75-jarig bestaan van onze Centrale Bank een aangename afwisseling brachten. Voor wat 1974 betreft is het verstandig er rekening mee te houden, dat ook in dit jaar spanningen en problemen niet zullen uitblijven. Allerlei ontwikkelingen in binnen- en buitenland zullen ook in het nieuwe jaar hun invloed doen gelden op de gang van zaken in onze kredietorganisatie. Ik behoef in dit verband maar te wijzen op de onrustbarende stijging van lonen en prijzen en als gevolg daarvan op de voortgaande inflatie; op het mislukken van het zogenaamde sociaal akkoord, op de verscherping van de verhouding tussen werkgevers- en werknemers organisaties, op de toenemende polarisatie op politiek en maatschappelijk gebied, op de energiecrisis en de olieboycot. Het zijn allemaal ontwikkelingen die zich weliswaar buiten onze organisatie afspelen, maar die het werk en het beleid in onze organisatie niet onberoerd laten. Ook binnen onze organisatie zullen in het nieuwe jaar nog vele problemen moeten worden opgelost, die voor een groot deel verband houden met de voortgaande harmonisatie van taken en werkzaamheden als gevolg van de fusie. Het is echter bemoedigend en hoopvol te kunnen vaststellen, dat in onze gehele organisatie een goede sfeer heerst, die zo treffend tot uiting komt in de discussies en besluitvorming in de betreffende organen van de Centrale Bank. Om voldoende contact te houden met „het front" van onze organisatie en om de kennis en ervaring uit de praktijk te kunnen bundelen en aanwenden bij het bepalen van het toekomstig beleid, zijn diverse adviescommissies ingesteld. Ik denk in dit verband aan de zogenaamde technische commissies en met name ook aan de structuurcommissie, die zal adviseren over de meestgewenste structuur van onze toekomstige organisatie. Veel en boeiend werk wacht ons ook weer in 1974. Kritiek, problemen en teleurstellingen zullen ons, evenmin als in het verleden, in het nieuwe jaar bespaard blijven. Maar dat is geen reden om ontmoedigd te raken, integendeel. Gesteund door een hechte verbondenheid in onze organisatie en door een groot onderling vertrouwen zien we de komende ontwikkelingen als een uitdaging, die we gaarne aanvaarden. Was 1972 het jaar van de voorbereiding en de besluitvorming tot fusie van de beide vroegere Centrale Banken, 1973 zou genoemd kunnen worden het jaar van de feitelijke fusie en de uitwerking daarvan. Dit laatste bracht, vooral voor de medewerkers van de Centrale Bank, dikwijls zeer ingrijpende wijzigingen mee in hun werkomstandigheden, die soms oorzaak waren van spanningen en moeilijkheden. Maar ook aan plaatselijke banken zijn de veranderingen bij de Centrale Bank niet ongemerkt voorbijgegaan. Ondanks de enorme inspanningen van alle betrokkenen kon helaas niet altijd voorkomen worden, dat door wijziging, samenvoeging of overplaatsing van diensten, stagnaties in de dienstverlening optraden. In het algemeen bestond echter veel begrip voor de moeilijkheden, die met deze geweldige operatie gepaard gingen. In 1973 is onze bankorganisatie op basis van de nieuwe statuten en regelingen echt operationeel geworden. Raad van Toezicht, Raad van Beheer, Hoofddirectie, Kringen en Centrale Kring en algemene vergaderingen hebben volop gefunctioneerd en in onze gehele organisatie is men inmiddels reeds goed „aan elkaar gewend geraakt." Zoals verwacht kon worden, is in 1973 een groot aantal plaatselijke raiffeisenbanken en boerenleenbanken tot fusie overgegaan. Per 1 januari 1974 zullen rond 50 „fusiebanken" werkzaam zijn en in 1974 zullen er nog vele volgen. Voor het eigenlijke bankbedrijf was 1973 een onrustig en moeilijk jaar. In de tweede helft van het jaar daalde de groei van de spaargelden aanzienlijk, terwijl de uitzettingen over het gehele jaar sterk zijn toegenomen. Bovendien moesten de rentetarieven in de loop van het jaar - voor wat betreft de debetrentetarieven zelfs verschillende malen - worden verhoogd. Van de uitzettingen in 1973 was een groot deel bestemd voor financiering van de particuliere woningbouw, terwijl ook de bedrijfsfinanciering van land- en tuinbouw en zijn instellingen - een van de belangrijkste taken van onze Rabobankorganisatie - grote bedragen opeiste, evenals het niet-agrarische midden- en kleinbedrijf. Aan het eind van dit jaar en tot slot van dit artikeltje wil ik vooral aan alle beheerders en medewerkers van de Centrale Bank en aangesloten banken een gelukkig en voorspoedig 1974 toewensen. Ik wens hun dat gaarne toe, niet alleen in hun functie bij of in onze organisatie, maar zeer in het bijzonder ook in hun persoonlijk leven en voor hun gezinsleden. C. G. A. Mertens

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1973 | | pagina 4