33 opkomst in strijd Maar dat is niet waar. Hij was als een dia mant me: vele facetten. Zijn goede vriend Monseigneur Th. van der Marck schreef over deze geboren leider: „Moge deze nobele, onvermoeide en on baatzuchtige, ten voorbeeld blijven van alle bestuurders onzer boerenleenbanken en van onze Centrale Boerenleenbank, opdat de geest van christelijke liefde en offervaardigheid bij hen allen vaardig blijve." Volgens Terugblikker is dit een wens, die ook nu nog tot de vervulbare behoort. Plaatsen wij naast deze wens de woorden van Pater Van den Eisen, gesproken bij de begrafenis van Vincent van den Heuvel in 1920: „Wat Raiffeisen was voor Duitsland, was Vincent van den Heuvel voor Nederland; de ontwerper en volmaker van het boeren leenbankwezen" dan concentreert ons zwaailicht zich op het facet van Vincent dat gevormd wordt door zijn enorme activi teiten teri behoeve van, wat nu heet, onze Raboban<organisatie in de meest prille jaren. Ook hier werd een beroep gedaan op zijn vele positieve eigenschappen: oprecht heid, vroomheid, daadkracht, volharding en voorzichtigheid, dus eigenlijk op alle eigenschappen die bij de 'bouwers van het eerste uur' in zo ruime mate aanwezig waren, want Vincent was zéker niet de enige krachtfiguur in onze jonge organi satie. Sommige zeer belangrijke werkers zijn min of meer vergeten, zoals bijvoorbeeld P. van Hoek, de Noordbrabantse landbouw- leraar (later Directeur-Generaal van de Landbouw) die de studie voor landbouw- akten stimuleerde (waaruit vele voorman nen, tot in regeringskringen toe, voort kwamen) en die de ommezwaai van exten sieve naar intensieve landbouwmethodes propageerde. Wij ontmoeten herhaaldelijk Pater Van den Eisen, die bijna iedere vrijdag in Geldrop kwam om met Van den Heuvel zeer leven dige gesprekken te voeren over hun beider activiteitem, die waren enerzijds de tech nische hulp aan de boeren met behulp van de Boerenbond en anderzijds de financiële hulp door de Leenbanken. Pater Van den Eisen, van de Abdij van Berne te Heeswijk, was volkomen bezeten van zijn vrijwillige taak. Zodanig dat zijn oververmoeidheid haast ondraaglijk ge worden was, waartegen hij zich echter met zeer drastische middelen trachtte te verzetten. Er was immers nog zo heel veel werk te doen?! Wij ontmoeten velen niet, die Vincent van den Heuvel wél heeft ontmoet; de pioniers die met en onder leiding van hem en an dere voormannen de basis hebben gelegd voor de kansen op groeiende welvaart van de hard ploeterende armoedzaaiers die nü een helpende hand toegereikt werd. En zo gaan wij hem volgen op zijn weg door de eerste jaren van onze coöpera tieve kredietorganisatie. Terugblikker noemde deze bijdrage een „zwaailicht"; een beschouwing dus zonder zich daarin teveel op een chronologische volgorde van feiten te willen vastprikken, maar wél om aan de moeilijke eerste jaren aandacht te geven „totdat het schip goed en wel van stapel was gelopen." Die jaren waren zeker niet de gemakke lijkste, hoe klein de organisaties - Boeren bond en Leenbanken - ook waren. Niet de gemakkelijkste in technische zin, maar ook niet altijd in persoonlijke verhoudingen. Onze pioniers waren idealisten en idea listen zijn dikwijls moeilijke mensen omdat zij hun kijk als het enige ware gezichts punt zien. Daardoor kunnen botsingen en verwijderingen ontstaan tussen mensen die als vrienden op weg waren naar eenzelfde doel. Heel terecht heet het eerste deel van het Gedenkboek 1898-1948: 'Opkomst in strijd'. Die strijd was soms heel erg fel. Sommi gen sneuvelden, anderen werden van het toneel geduwd, weer anderen zagen echter hun inspanning bekroond en niemand kan zeggen dat de één beter was dan de ander. Om nog even een aanloopje ter herinne ring te nemen: Er bestonden vóór de oprichting van de Boerenbond wel enkele plaatselijke „land- bouwclubs". De meeste daarvan bleken echter volkomen weerloos tegen de bui tenlandse concurrentie en de kwalijke praktijken van een groot aantal niet zo erg eerlijke en humane figuren. Daarbij kwam - ook al een tijdsverschijn sel - dat het toen nog zeer strijdvaardige socialisme de kop op stak en een macht vormde, die dagelijks groter werd. Als tegenwicht begon men de noodzaak te voelen om de armoede ten plattelande te bestrijden door middel en met behulp van een krachtige boerenorganisatie op chris telijke grondslag. De eerste die dit propageerde was de Sit- tardse onderwijzer J. Claessen (alias Frans van Dam) met als gevolg dat door Ridder De van der Schueren en anderen op 17 augustus 1896 een Boerenbond werd op gericht ter verbetering van de bedrijfs voering en tot economische, sociale en zedelijke verheffing van het platteland. Het christelijk, maar ook interconfessio neel karakter van deze Bond werd op ver zoek van dr. Schaepman vastgelegd in de eis dat de leden God, Huisgezin en Eigen dom in christelijke zin als grondslagen voor de samenleving erkenden. Deze eis werd ook overgenomen in de sta tuten van de Nederlandsche Christelijke Boerenbond, in de statuten van de Boeren leenbanken en ook in die van de Coöpe ratieve Centrale Boerenleenbank. wordt vervolgd

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1973 | | pagina 35