tanzania lesotho west-irian 25 Pater Van Zeeland ontving enige tijd geleden 5000- ten behoeve van het werk van de Afrikaanse Boerenbond in Tanzania en schrijft: „Door de aktiviteit van de Boerenbond is de oogst van bonen enorm toegenomen. In de drie dorpen Kibati, Pemba en Chogoali is in totaal meer dan 700 ton bonen geoogst; dit is vijfmaal zoveel als vroeger! Natuurlijk is dit niet al leen bereikt door het verstrekken van zaad. De leiders van de bond hebben de mensen ook kennis laten maken met de verschillende variëteiten en kwaliteiten bonen die er zijn. Ook hebben ze hun geleerd hoe zaad bewaard moet worden. Oiezien het resultaat van de oogst kunt u zich wel voorstellen hoe blij en dankbaar de mensen zijn voor de financiële steun die u aan ons initiatief verleend hebt, waarbij we allereerst de bedoeling hadden om de mensen te tonen dat zij zelf hun inkomen door samenwerking en betere landbouwmethodes kunnen vergroten. Voor wat het gebied van Maskat betreft, dat bergachtig is, is gebleken dat dit minder geschikt is voor bonenteelt. De Boerenbond heeft daarom besloten zich meer op tarwe toe te leggen. Een deel van uw steun zal gebruikt worden voor een maalmachine, waarvan ze overigens zelf drie kwart betalen. U ziet wel, voor mij is het telkens een zoeken en proberen, maar na acht jaar mag ik nu wel zeggen dat we een basis hebben gelegd om de mensen te brengen tot sparen en investeren en tot ijveriger samenwerken, daar waar de nood en de behoeften het grootst zijn." Een „Credit Union" in Lesotho, Zuidelijk Afrika ontving een gift van 40.000,- ter financiering van een werkplaats voor vakopleiding. Men schrijft: „Onze kredietvereniging heeft haar aktiviteiten op het ge bied van de plattelandsontwikkeling inmiddels verder uit gebreid. Zij is nu ook officieel omgevormd tot een coöpe ratie die zich op verschillende terreinen beweegt. Op zuiver landbouwgebied verstrekt zij leningen voor kunstmest, zaaizaad en insectenbestrijdingsmiddelen. Ook heeft zij enkele trekkers en andere landbouwwerk tuigen ter beschikking. Door middel van spaaracties en spaarclubs in kleine dorpen kan een gezamenlijke aan koop tegen lagere prijzen bereikt worden. Verder zijn er nu vier dorpsindustrietjes op gang gebracht, die uitslui tend plaatselijke wol en mohair verwerken en luxe arti kelen zoals shawls, vesten en poncho's produceren voor de export en voor het groeiend toerisme. Tot nu toe werd alle wol en geitenhaar uitgevoerd, evenals de vellen en huiden van het vee. Met betrekking tot dat laatste zal leer- looien en verdere leerbewerking een van onze volgende projecten worden. Uiteraard werd uw brief met het bericht dat S.I.O.B. gelden zal verstrekken voor de bouw van een werkplaats voor vakopleiding met vreugde begroet door het bestuur van onze coöperatie en met gejuich in de algemene leden vergadering. Momenteel puilen we uit de bestaande, erg beperkte ruimtes, zo zeer dat zelfs mijn garage vol zit met wol en geitehaar (je moet aankopen in de scheertijd!). Als de werkplaats klaarkomt kunnen wij het aantal werk nemers van 200 opvoeren tot ongeveer 1000. Volgende week beginnen we met een eigen vervaardiging van spinnewielen, zeer eenvoudig gebaseerd op een fietswiel; deze kosten slechts een/tiende van de uit Europa inge voerde spinnewielen. Bovendien verschaffen ze werk aan plaatselijk smid en timmerman. Weeframen maken we uiteraard ook zelf. Ge brek aan opleidingsruimte is momenteel onze voornaam ste bottleneck en het aantrekken van instructeurs wacht op het gereedkomen van de trainingswerkplaats." Vanuit het voormalige Nieuw-Guinea schreef een missie werker naar aanleiding van een gift van 8000,- voor het aankopen van zaaigoed: „Er zijn nu twee centra op hoge gronden aangewezen, het ene als woonplaats voor de vijf moerasdorpen, het andere als woonplaats voor de kustdorpen. De vijf moeras dorpen, die uren varen van elkaar afliggen, zullen nu gezamenlijk één groot dorp vormen. In het verleden waren het steeds de ergste muskietendorpen en voor een groot gedeelte van het jaar maar zeer moeizaam bereikbaar. Ze zijn er nog maar met een kleine 200 man aan het werk: bossen rooien, tuingronden klaarmaken voor de eerste regens, maar nog in de loop van deze maand zal een regeringsboot de rest van de dorpelingen, die nog steeds in hun moerasdorpen verblijven over de zeeweg ophalen. De mensen staan er al voor klaar, want nu de zee rustiger geworden is, zal de volksverhuizing plaats hebben. Ook in het andere centrum zijn de lui van de kustdorpen enthou siast bezig. Het zijn er nog maar een kleine 300, maar met dezelfde boot zal ook de rest van deze dorpen worden overgebracht, weg uit die kustdorpen, die zo dikwijls te lijden hadden van vloedgolven. Het probleem van de acht hongerdorpen is nu opgelost. Eenmaal voorgoed geves tigd op die twee nieuwe plaatsen, zullen die mensen geen honger meer hoeven te lijden: de plaatsen liggen op hoge gronden en zullen dus geen wateroverlast meer onder vinden. Bovendien is de ligging van deze dorpen econo misch zeer goed: de zeestraat is een vaarroute en de af voer van produkten is in de toekomst verzekerd. Vergeleken met de oude woonplaatsen is deze over plaatsing een overgang van de hel naar de hemel."

Rabobank Bronnenarchief

T04 | 1973 | | pagina 27