geld- en kapitaalmarkt
21
b. van der meer en mevr. mr. h. besanpon
geldmarkt
obligatiemarkt
Dit laatste artikel in 1973 willen wij beginnen met even
achterom te kijken.
We zien dan, dat er in 1973 vrijwel permanent een valuta
crisis bestond, dat de Europese Centrale Banken hun in
het kader van de inflatiebestrijding begonnen politiek van
krapgeld en kredietrestricties met succes effectueerden
en dat de: spaarontwikkeling belangrijk achterbleef bij wat
we jarenlang gewend waren. Dit zijn een paar van de ver
schijnselen die een belangrijke invloed hadden op het
marktgebeuren. Vermeldenswaard is verder dat de Neder
landse geldmarkt, die gedurende enkele jaren geflatteerd
werd door toegestroomd buitenlands geld, hiervan in grote
mate werd gezuiverd. (In crisissituaties komen de zwakke
valuta's vanzelf aan het licht.)
Globaal genomen was de geldmarkt tot eind april zeer
ruim (dieptepunt 15/a °/o in mei en juni trok de rente aan
(tot 4% a 4V2%*), om begin juli zeer snel te stijgen en
zich het gehele tweede halfjaar op een bijzonder hoog
niveau te handhaven (regelmatig boven 10
Zo was, zeer beknopt, het verloop van de rente in 1973.
De vraag: Hoe wordt het in 1974? houdt ons natuurlijk
sterker bezig.
De onzekerheid uit zich bij geldgevers momenteel in een
afwachtende houding, terwijl geldnemers zich trachten in
te dekken. Dit drijft de rente thans op, terwijl ook de jaar-
ultimo reeds merkbaar is (groei balanstotaal banken,
zwart geld). Niet vergeten moet worden dat de rente,
evenals veel dingen in ons leven, wordt gereguleerd. Het
is niet onmogelijk dat de Centrale Banken onder invloed
van de te verwachten economische ontwikkeling hun
krapgeldpolitiek zullen opgeven, de kredietrestricties zul
len versoepelen en zelfs stimulerende maatregelen zullen
gaan nemen. Dit zal uiteraard een belangrijk rentedruk-
kend effect hebben.
Door het feit dat de toekomst zich economisch totaal
anders laat aanzien dan men jarenlang gewend was aan
te nemen, zijn bestaande prognoses onbruikbaar. Cijfers
over de nieuwe situatie ontbreken nog, maar veel belang
rijker is hoe gereageerd zal worden op omstandigheden
die men een paar maanden geleden nog onbestaanbaar
achtte. Om enkele voorbeelden te noemen: zal men, nu
de gevolgen van het in de wind slaan van waarschuwingen
aan den lijve zullen worden ondervonden, op slag bereid
zijn wel genoegen te nemen met minder? En, indien, zoals
wel wordt verondersteld, het teruglopen van de particu
liere besparingen verband houdt met een jarenlang hoog
inflatie-tempo, gecombineerd met goede sociale voorzie
ningen, zou het best eens kunnen zijn, dat de effecten hier
van lange tijd na-ijlen, zoals de gevolgen van de dertiger
jaren tot vandaag toe merkbaar zijn. Het ligt voor de hand
te veronderstellen dat wij een lange tijd nodig zullen heb
ben, om ons aan de fundamenteel gewijzigde situatie aan
te passen.
De maand november begon met een vrij vaste stemming
op de obligatiemarkt. De belangstelling voor de 8V2 °/o
Amro-Banklening, waarvan de emissiekoers was vastge
steld op 100 was erg groot.
Met name kwam de belangstelling van de zijde der insti
tutionele beleggers voor wie het feit dat de eerste aflos
sing reeds op 1 december 1974 zal plaatsvinden, erg aan
trekkelijk bleek.
Op 8 november werd een tweede lening van de Amro-
Bank aangekondigd tegen dezelfde voorwaarden namelijk
8V2 rente, 15-jarige looptijd en een direct ingaande uit-
lotingsperiode. Het bedrag van de lening werd vastgesteld
op 75 miljoen met de mogelijkheid dit bedrag te ver
hogen tot 125 miljoen. Deze lening had minder succes,
maar toch zodanig dat het leningsbedrag op 125 miljoen
werd vastgesteld en bovendien een geringe reductie werd
toegepast bij de toewijzing. Wellicht heeft hier ook mee
gespeeld dat, onder invloed van de energiecrisis, een
zekere terughoudendheid ontstaan was voor de aandelen
markt en belegging sterker gezocht werd in de obligatie
sector.
In de derde week van november begon de obligatiemarkt
een afbrokkelende tendens te vertonen. Ook internationaal
deed zich dezelfde situatie voor. De geringe rentedaling,
die zich in oktober in b.v. Amerika, Duitsland en Engeland
had voorgedaan, sloeg om in stijgende richting. In Enge
land met name bereikte de rente, door verhoging van de
minimum leningsrente van de Bank of England van 1 VI4%
tot 13%, een historisch hoogtepunt.
De laatste week van november zette de dalende tendens
in het koersniveau zich krachtig voort. Hoewel niemand
met zekerheid kan zeggen hoe de huidige energiecrisis
het economisch leven gaat beïnvloeden neemt de vrees
dat de inflatie niet teruggedrongen wordt, maar het hoge
peil van 1973 zal evenaren en zelfs voorbijstreven, nu de
invoerprijzen van vrijwel alle grondstoffen en met name de
olie een schrikbarende stijging vertonen, steeds toe.
Mocht de obligatiesector aanvankelijk een vrij veilige be
legging lijken in verhouding tot aandelen, met het beeld
voor ogen van een toenemende inflatie en kans op een
hoger renteniveau is ook hier terughoudendheid te con
stateren.
Naast de inflatie is ook het punt van vraag en aanbod op
de kapitaalmarkt in de komende maanden een onzekere
factor geworden. Een groot aantal bedrijven zullen de ge
plande investeringen opnieuw gaan bekijken terwijl aan
de andere kant nieuwe investeringen, met name die voor
het onderzoek naar nieuwe energiebronnen, in versneld
tempo gedaan moeten worden. Per saldo zal wellicht de
vraag uit het bedrijfsleven naar kapitaal gelijk blijven.
Daarnaast bestaat de mogelijkheid dat de overheid, nu
haar begroting voor het komend jaar op losse schroeven
komt te staan, toch een beroep op de kapitaalmarkt moet
doen. Voorts is een grote vraag hoe de consument zal
reageren. Zal de grote kredietvraag vanuit die groep aan
houden of zal men zich in deze onzekere tijden gaan be
perken en meer gaan sparen.
Een groot aantal vraagtekens derhalve voor het nieuwe
jaar. Een ding lijkt ons echter zeker, de inflatie zal in de
eerste helft van 1974 hoog blijven en in dit licht lijkt een
daling van de rente in het eerste half jaar van 1974, dit in
tegenstelling tot eerder gedane prognoses, niet te ver
wachten.
tarieven voor driemaandskasgeld