sevenum, dat uitzonderlijke dorp 19 twee rabobanken, die niet één willen zijn oude geschiedenis rare situatie aanvaarden, niet kapot maken Sinds het samengaan van de beide Centrale Banken en hun organisatie, zijn er plaatselijk al 38 fusies van banken tot stand gekomen. Ruim 20 fusies staan op stapel en mogen in de komende maanden verwacht worden. Al die fusies waren gevallen met eigenaardige problemen, maar men is er telkens in geslaagd de aanvaardbare oplossing te vinden. Mocht iemand menen, dat zo'n fusie een zaak is die altijd van een leien dakje gaat, dan is Sevenum daar als voorbeeld om te laten zien, hoe moeilijk het kan zijn. Want in Sevenum zullen voorshands twee afzonderlijke Rabobanken naast elkaar voortleven nu begin oktober is gebleken, dat de fusie niet bereikbaar was. Sevenum is een dorp van 6.200 inwoners, gelegen in de Noord-Limburgse Peel. Het hele dorp is overwegend van rooms-katho- lieke signatuur. Toch loopt er voor de agrarische Sevenummers ergens een schei ding door de bevolking. Geen scherpe scheiding - op andere gebieden merkt men er niets van - maar een scheiding die nu juist zichtbaar wordt in de twee coöperatieve banken en vooral ook in de twee landbouwverenigingen die het dorp kent. De boerenleenbank was er het eerst en er was ook een boerenbond, aangesloten bij de Limburgse Land- en Tuinbouwbond (L.L.T.B.). In die boerenbond zijn heel vroeger moeilijkheden ontstaan, en in 1914 heeft zich een deel daarvan afgescheiden, dat een eigen coöperatie oprichtte, die zowel handelsvereniging als bank was. Omdat de boerenleenbank al bij Eind hoven was aangesloten, ging de nieuwe instelling als Raiffeisenbank-Handelsvere- niging naar Utrecht. Zo is het gebleven tot nu toe. Merkwaar dig is nog, dat in 1931 in de crisisjaren de nieuwe handelsvereniging zich ook bij de L.L.T.B. aansloot. Die kreeg dus in Seve num twee afdelingen. Men spreekt sinds dien van de boerenbond 1 en 2! Ook dat is op heden niet veranderd. De beide voorzitters, de heer P. M. Hoey- makers van de boerenleenbank en de heer P. M. Wijnen van de Raiffeisenbank, heb ben heel openhartig met ons over hun banken en de mislukte toenaderingspoging gesproken. Het was goed en tegelijk vreemd deze heren vriendschappelijk en zonder meningsverschillen met elkaar te horen praten, terwijl ze afzonderlijke ban ken vertegenwoordigen, die niet zo zeer concurrenten zijn, maar toch ieder een eigen weg gaan. En dat binnen dezelfde organisatie en in het zelfde dorp! Inderdaad, zeggen beiden, het is dwaas. Zoiets is in het hele land niet te vinden. Zij zijn erg teleurgesteld over deze afloop van hun pogen, waarvoor zij zich met hun andere bestuurders en hun directeuren gedurende de laatste anderhalf jaar heel veel tijd en inspanning hebben getroost. Geen van beiden had deze uitslag ver wacht. Met het fusiepakket dat op de al gemene vergaderingen in stemming ge bracht werd, waren de beide besturen en raden van toezicht akkoord gegaan en met name punten als werkgebied, bankgebouw en bestuurssamenstelling, waren in goed overleg geregeld. Ook was overeengeko men, dat de Raiffeisenbank bij de fusie zich zou losmaken van haar handelsvere niging. De oude Sevenumse verdeeldheid op agrarisch gebied heeft vrijwel zeker ook bij de stemmingen in oktober nog een rol gespeeld. De voorzitters menen, dat vooral de oorzaak gevonden moet worden in het geringe aantal leden, dat op de algemene vergaderingen aanwezig was. Bij de Boe renleenbank 125 van de 775 leden en bij de Raiffeisenbank 50 van de 200 leden. Ook de voorbereiding op de stemming had achteraf gezien beter gekund. We hadden nu niet moeten stemmen, maar een volgende vergadering moeten beleg gen. Bij de Boerenleenbank is het fusie pakket weliswaar afgestemd, maar toen een kleine wijziging werd toegezegd, bleek uit een opiniepeiling, dat de meer derheid vóór de fusie was. Helaas gaf dit laatste niet veel meer, want de Raiffeisen bank had diezelfde avond al met 5 stem men verschil het fusievoorstel verworpen. Voor de tegenstemmers was de verbinding bank-handelsvereniging in één gebouw

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1973 | | pagina 21