14
oliecrisis
f.a.o.-conferentie
regionale beleid, de steun aan bergboeren, het sociale
beleid en het beleid ter bescherming van het milieu,
onderwerpen die alleen met vrucht door de Gemeenschap
aangepakt kunnen worden, wanneer er over financiën
beschikt kan worden ter stimulering van goede
ontwikkelingen. Lardinois tracht nu om ten behoeve van
zijn medeleden in de Europese Commissie enige ruimte
te maken op financieel gebied en hoopt op deze wijze
waarschijnlijk tevens de landbouwpolitiek uit het centrum
van de politieke discussie te halen en in een zo groot
mogelijke rust verder te ontwikkelen.
Doordat er reeds zo lang over is gesproken en de heer
Lardinois er ook in het openbaar niet over heeft
gezwegen, is de inhoud van de nu bekend geworden
voorstellen niet verrassend. Op één punt is de Commissie
zelfs op de voorstellen vooruitgelopen, nl. op de
vermindering van de denaturatiepremie voor tarwe. Deze
is door een zogenaamd beheerscomité gerealiseerd en
is als het ware een voorloper op het Commissievoorstel
om tot afschaffing van deze premie over te gaan. Er is in
de akkerbouw, en met name in ons land, ongerustheid
over deze maatregel ontstaan, omdat daarmede een
belangrijke afzet wegvalt zonder dat daartegenover
onmiddellijk een andere afzetmogelijkheid is geopend.
Het verdwijnen van tarwe naar de voederbak door toedoen
van de denaturatiepremie is, gezien de huidige krapte op
de wereldmarkt voor granen, inderdaad niet erg
economisch, maar dan moet die wereldmarkt voor de
Europese tarweproducenten ook worden open gesteld.
Door het toepassen van exportheffingen werd deze
uitvoer tegengehouden en pas nadat de beslissing over
de vermindering van de denaturatie was gevallen, werd
de mogelijkheid van uitvoer geleidelijk geopend.
Een ander punt dat reeds bekend was, is de invoering
van heffing bij de melkfabrieken. De gelden daaruit
zouden gebruikt moeten worden om de overschotten aan
boter en andere melkprodukten ten dele af te zetten.
Deze vorm van eigen verantwoordelijkheid moet uiteraard
in verband gezien worden met het te voeren prijsbeleid:
bij een forse prijsverhoging zijn de melkproducenten
wellicht geneigd om een deel van de verhoging via de
fabriek af te staan, maar bij een matige prijsverhoging
zouden wel eens problemen kunnen ontstaan. De
produktieheffing en het gebruik van de opbrengsten ervan
vraagt een nieuwe beheersvorm welke de E.G. nog niet
kent. Wellicht doet men er verstandig aan volgend jaar
met een zeer geringe prijsverhoging te volstaan en over
de heffing nog enige tijd na te denken.
Dr. H. Boerma begroette dit jaar in Rome de Chinese
Volksrepubliek als lid van de F.A.O.
Op 10 november jl. werd de zeventiende algemene
vergadering van de Wereldorganisatie voor Voedsel en
Landbouw geopend. Zoals elke twee jaar wordt daar
allereerst gesproken over de werking van het ambtelijk
apparaat, dat zorgt voor verzameling van gegevens, de
analyse ervan en het geven van technische hulp voor
landbouw en visserij in ontwikkelingslanden. Daarnaast
bespreekt men de mondiale problemen van de
landbouwpolitiek.
Op deze conferentie van de F.A.O. zou vooral de
zogenaamde internationale aanpassing van de landbouw
aan de orde komen. Deze aanpassing zou hoofdzakelijk
een vergroting van de agrarische produktie in de
ontwikkelingslanden moeten inhouden, een grotere
toegang voor deze landen op de markten van de
ontwikkelde landen waar dan de agrarische produktie
relatief zou moeten verminderen om de nodige ruimte te
maken. In het jaar 1973, dat gekenmerkt werd door een
krappe wereldmarkt voor granen en andere voedselstoffen,
en waarin zich tevens een aantal hongersnoden heeft
voorgedaan, doet de stelling dat de agrarische produktie
ergens verminderd dient te worden, enigszins wereld
vreemd aan.
Natuurlijk (in de meest letterlijke zin van het woord) kan
dit volgend jaar anders liggen, maar men zal toch steeds
met de mogelijkheid van een catastrofe rekening moeten
houden.
Voor dit laatste heeft de directeur-generaal van F.A.O.,
de heer Boerma, een oud plan opnieuw geformuleerd, nl.
de aanleg van een voedselvoorraad om magere jaren te
overbruggen. Ditmaal gaat het om het stimuleren van de
aanleg van voorraden van granen door de afzonderlijke
landen, met een coördinatie over de omvang en het
gebruik ervan door internationale organisaties. Overigens
is bij dit alles nog een initiatief gekomen van de
Verenigde Staten om volgend jaar een Wereld Voedsel-
conferentie te houden, waarop over soortgelijke problemen
zal worden gesproken. Het is overigens niet duidelijk wat
op een dergelijke conferentie meer gedaan kan worden
dan de F.A.O. op het ogenblik reeds in staat is te doen,
wanneer de regeringen deze organisatie daarvoor de
kans willen geven.