13
het eerste plan-lardinois
energieprijzen. De gehele Nederlandse economie zal
hiervan de gevolgen ondervinden en ook de landbouw.
Op korte termijn zal het de glastuinbouw zijn, die het
zwaarst wordt getroffen.
Voor het begin van het stookseizoen zullen de tuinders
willen weten of er voldoende olie is (wanneer zij deze
brandstof althans nog gebruiken) om het seizoen af te
maken. Een volstrekte zekerheid zal de overheid in de
huidige omstandigheden niet kunnen verstrekken, omdat
de oliekraan in handen van de Arabische landen is.
Wordt er gedurende het stookseizoen een distributie van
olie doorgevoerd, dan dient er waarschijnlijk wel rekening
mee te worden gehouden, dat alle tot dat tijdstip
verstookte olie weggegooid zou zijn, wanneer men de
tuinbouw verder olie onthoudt.
Een andere zaak die op langere termijn blijft doorwerken,
is de prijs van de energiedragers. Ook al wordt de
regeling voor de tuinbouw voor omschakeling van
oliegebruik op aardgas verruimd, dan doet zich nog de
vraag voor hoe de onvermijdelijke prijsverhoging van alle
energie moet worden opgevangen.
Daarbij komt nog, dat de herziening van de Europese
politiek tegenover het Midden-Oosten, waar ons land al
dan niet enthousiast aan kan meedoen, ook ten
voordele zal werken van de tuinbouwproducenten in het
gebied van de Middellandse Zee. Ook al zal dit laatste
geen onmiddellijk nadelig effect hebben op de
prijsvorming op de Europese markt, het is duidelijk, dat
zich hier een tangachtige beweging rond de tuinbouw
gaat afspelen, waaraan niet kan worden ontkomen met
overheidshulp alleen.
Nadat er reeds een jaar lang over is gesproken, is
5 november jl. het voorstel van de Europese Commissie
openbaar geworden over de verandering van de Europese
landbouwpolitiek. Wat aan het begin van het jaar nog
werd omschreven als een hervorming van de landbouw
politiek, is ten slotte een voorstel geworden tot
aanpassing van het beleid met als een van de belangrijkste
doeleinden: vermindering van de kosten.
De ontwerper van het voorstel, de heer Lardinois, heeft
waarschijnlijk zelf nooit een hervorming van de
landbouwpolitiek op het oog gehad. Hij heeft de
afgelopen maanden gebruikt om de critici van het huidige
beleid duidelijk te maken, dat een toepassing van
bij voorbeeld directe inkomenstoeslagen in plaats van
het prijsbeleid voor de schatkist duurder uitkomt dan
thans. Op deze wijze hielden twee groepen van critici
elkander in evenwicht: enerzijds degenen die door
tijdelijke inkomenstoeslagen een vermindering van de
agrarische produktie denken te kunnen forceren (wat
overigens veel problemen met zich zou meebrengen) en
anderzijds degenen die de huidige kosten van het beleid
reeds te hoog vinden, dat wil zeggen alle ministers van
Financiën.
Toch heeft Lardinois vooral accent gelegd op de
besparingen welke zijn aanpassing van beleid met zich
meebrengt. De Commissaris voor landbouw tracht
daarmede het aandeel, dat de landbouw uit de Brusselse
pot eist, te verminderen.
Er staat immers nog veel op stapel in Brussel, zoals het