wob wob wob wob 4 teit leenden de tarieven zich daarom niet goed, wel natuurlijk voor plaatselijke pu bliciteit. Zo is het vanouds bij ons geweest. Veel last hebben we er vroeger niet van gehad, maar tegenwoordig, nu we op veel ter reinen totaal als één grote organisatie naar buiten moeten treden en bovendien de tarieven in de belangstelling staan, is het ontbreken van centrale publiciteit toch wel een gemis. De Centrale Kringverga dering heeft dit goed aangevoeld, toen zij vorige maand er mee instemde, dat in voorkomende gevallen door de Centrale Bank in de landelijke pers geadverteerd zal worden met de rentetarieven voor spaargelden, zoals deze als maximum in het advies van de Centrale Bank vermeld staan. Dit betekent geen wezenlijke ver andering in de verhouding van Centrale Bank tot onze banken. Die blijven zelf de rente vaststellen, maar wel zal het nu mo gelijk zijn over het hele land bekend te maken, welke rente iemand op grond van de adviezen van de Centrale bij de Rabo- banken ten hoogste kan verwachten. Dit is weer zo n voorbeeld van de veer kracht, die onze banken zo dikwijls al heb ben vertoond. De slagvaardigheid vereist in deze tijd, waaruit het gebruik van lande lijke publiciteit niet meer weg te denken is, dat die publiciteit ook voor de credit rentetarieven wordt gevoerd. Wij zoeken daarvoor in overleg - de Centrale Kring vergadering - een oplossing en vinden die ook. In die geest kunnen we beter van ge zamenlijke dan van centrale publiciteit spreken, al wordt het natuurlijk centraal voor het hele land verzorgd. In het voortdurend attent hanteren van de wisselwerking tussen Centrale Bank en aangesloten banken hebben wij een prach tig instrument om gezamenlijk onder de steeds veranderende omstandigheden eigentijds te blijven. Die mogelijkheid van centrale publiciteit bewijst dat weer eens. INDIRECTE KREDIETBEHEERSING II Medio juli heeft De Nederlandsche Bank na overleg met de representatieve verte genwoordigers van handelsbanken en land- bouwkredietbanken en met de P.T.T. een systeem van indirecte kredietbeheersing ingevoerd. Centraal in dit nieuwe systeem staat de liquiditeitsreserve die wat de grootte be treft overeenkomt met een bepaald per centage van de korte en een percentage van de lange toevertrouwde gelden bij de banken. Door het percentage van de korte gelden te verhogen kan de expansie in de kredietverlening afgeremd worden. Het oude systeem van directe krediet beheersing hield daarentegen in dat de kredieten in rekening-courant ten opzichte van een bepaalde basisperiode met meer dan met een bepaald percentage mochten toenemen. Op het eerste gezicht lijkt de overgang van een direct systeem naar een indirect systeem niet groot. Het tegendeel is echter waar. Bij het oude systeem kregen alle banken dezelfde norm ten aanzien van de toege stane groei in de kredieten in rekening courant. Nu zal de groei in de kredietver lening, uitgaande van voldoende vraag, enerzijds bepaald worden door de groei van de toevertouwde gelden en anderzijds door de hoogte der liquiditeitsreserve- eisen. Banken die thans of in de toekomst over een sterke groei van de creditgelden be schikken, behoeven de kredietverlening minder sterk af te remmen dan banken waarbij de groei in de passiva-gelden ach terblijft. Reeds eerder hebben wij op deze plaats erop gewezen dat het systeem van indi recte kredietbeheersing zal resulteren in een nog sterkere concurrentie op het ge bied van het aantrekken van gelden van derden, met alle renteconsequenties van dien. Het spreekt vanzelf dat bij gelijkblijvende vraag naar kredieten, de prijs hoger zal uitvallen als de expansie van de krediet verlening afgeremd wordt. In zijn rede ter gelegenheid van ons 75- jarig jubileum heeft dr. Zijlstra hier ook op gewezen: „Bij de directe methode grijpt men aan bij de krediethoeveelheid, bij de indirecte methode komt de beper king van de omvang van de kredietver lening mede tot stand via een duurder maken van het krediet. Bij een kwantitatieve doelstelling leidt de indirecte methode derhalve tot hogere rentestanden dan de directe." De invoering van het indirecte systeem is nog van te recente datum om aan de hand van ervaringen het bovenstaande te staven. Wel is gebleken dat in het Verenigd Ko ninkrijk, alwaar men sinds twee jaar een indirect systeem met een liquiditeits reserve kent, zowel de debet- als de cre ditrente sterk gestegen zijn. Zo is de rente voor kredieten in rekening-courant aan eersteklas cliënten daar zelfs tot 11 ge stegen. Uiteraard moet men voorzichtig heid betrachten bij overplanten van En gelse ervaringen op Nederlandse verhou dingen; doch uitgaande van een promesse disconto van 5 komt men al aardig in die richting. De vraag blijft of een dergelijk monetair prijsbeleid niet zal inhouden dat op lan gere termijn bepaalde bedrijfstakken die nu al marginaal moeten worden, dan het slachtoffer worden van de monetaire poli tiek. Bij het te voeren monetaire beleid zal men hier ook rekening mee moeten houden. MISBRUIK De Fiscale Inlichtingen- en Opsporings dienst zou - zo menen enige kranten te weten - voornemens zijn door steekproef controles illegale spaarrekeningen bij het bankwezen te achterhalen. Het zou daarbij gaan om spaarrekeningen, die onder een gefingeerde naam bij een bank of bijkan toor zijn geopend, waarbij door een sa menspannen tussen de betreffende bank- beheerder, die in privé de echte naam kent en de storter van het bedrag aan deze laatste ontduiking van belasting wordt mogelijk gemaakt. Dit is een frauduleuze handeling en wie zijn positie bij een bank misbruikt om daarbij behulpzaam te zijn, maakt zich aan zo'n handeling mede schuldig. Wie denkt aan het woord „bankgeheim", weet dat de verhouding bank tot fiscus een teer onderwerp is. Een cliënt ver trouwt zijn geldzaken aan de bank toe. Hij moet erop kunnen vertrouwen, dat de bank haar verworven kennis geheel voor zichzelf houdt en die - behalve wanneer de wet dit eist of er een misdrijf in het spel is - nimmer zonder toestemming van de cliënt deelt met derden. Zonder dit ver trouwen zou de basis voor de relatie cliënt-bank verdwenen zijn. Met de illegale spaarrekeningen, waarvan hierboven sprake is, komen we echter in een heel ander vlak. Niemand, die bij een bank werkzaam is, mag zich ertoe lenen, dat door valse tenaamstelling van een spaarrekening of anderszins fiscale fraude wordt gepleegd. Een cliënt die dit voor stelt verdient maar één antwoord: Neen! Dit soort medewerking is te enen male ver werpelijk. De Centrale Bank heeft daar over nooit ook maar de geringste twijfel laten bestaan, te meer omdat zo'n eerste verschijning gemakkelijk verdere fraude in de hand werkt, leder van onze banken weet, dat dergelijke manipulaties ongeoor loofd zijn en dat bij ontdekking onmiddel lijk straffe maatregelen zullen volgen. Wij nemen aan dat andere banken evenzo handelen. Fraude voorkomen is echter niet alleen een zaak van controle, maar voor alles een zaak van integriteit van de men sen, die in het bankbedrijf werkzaam zijn. STATUTENWIJZIGING C.M.C. Bij het 25-jarig jubileum van de C.M.C. in 1971 werd door Mr. Ph. C. M. van Campen, toenmalig lid van de Hoofddirectie van de Coöperatieve Raiffeisen-Boerenleenbank W.A., een rede uitgesproken. Hierbij werd door de heer Van Campen betoogd dat het noodzakelijk was dat de eigen vermogen-inbreng door de leden van een coöperatie in de toekomst be langrijk zou moeten stijgen. Daar de leden van een coöperatie tegen een sterke eigen vermogensvorming door hun coöpe ratieve ondernemingen het bezwaar zullen aanvoeren dat daarmee het vermogen on wrikbaar aan de onderneming vastzit en zij zelf daardoor op geen enkele wijze over „hun aandeel" in dit vermogen kun nen beschikken, werd het door de heer

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1973 | | pagina 6