geld- en kapitaalmarkt 37 b. van der meer en mevr. mr. h. besancon geldmarkt obligatiemarkt Begin oktober stegen de tarieven voor de korte termijnen (één tot drie maanden) tot rond de 11 terwijl de rente voor de jaarstermijn in de buurt van de 10% kwam te liggen. Om nog grotere spanningen in de markt te voor komen - er moest nog veel belasting worden betaald - sloot De Nederlandsche Bank met de banken dollarswaps af tot een tegenwaarde van ruim 1.200 miljoen en maakte daardoor de markt minder krap. Een swaptransactie is een vorm van open marktpolitiek van De Bank, waarbij een bepaalde valuta (meestal Amerikaanse dollars) aan (van) De Bank wordt ver(ge)kocht, met de verplichting om na een bepaalde termijn die valuta tegen dezelfde koers terug te (ver)kopen. Termijnaffaires in vreemde valuta dus. Nu ging het om verkopen, die globaal over één, drie of zes maanden - de verdeling over deze termijnen is onge veer gelijk - teruggekocht zullen worden. Door deze af faires kunnen extreme tekorten en in principe ook over schotten worden afgezwakt en kan een rustiger markt- beeld ontstaan, vooral omdat De Bank er toe is overge gaan de met deze transacties gemoeide bedragen (achter af) aan de marktpartijen bekend te maken. Voorts werden - eveneens in oktober - tussen De Neder landsche Bank en andere Europese Circulatiebanken, in het kader van de afspraken inzake de onderlinge steun aan elkanders valuta, grote transacties afgesloten. Omdat de omvang van deze transacties niet wordt bekend gemaakt en evenmin nauwkeurig uit de weekstaat van De Bank kan worden afgeleid, tast men hieromtrent in het onzekere. Geschat wordt dat hierdoor tussen de 1.500 en 2.000 miljoen in de markt kwam. Natuurlijk kunnen deze gebeurtenissen niet los worden gezien van de internationale rente-ontwikkeling en wat zich mede daardoor op de valutamarkten afspeelt. Integen deel, dergelijke transacties worden mogelijk c.q. nood zakelijk door de koersontwikkeling van de muntsoorten op de diverse valutamarkten. (De koersontwikkeling van de Amerikaanse dollar op de Amsterdamse valutamarkt, die in ongeveer een week tijd opliep van 2,47 naar 2,59 illustreert b.v. de heftige schommelingen die op dat ge bied - nog steeds - optreden). De recente „prime-rate"-dalingen in Amerika en ook de rente-ontwikkeling in b.v. Duitsland wijzen erop dat inter nationaal de rente over het hoogtepunt heen is. Deze ont wikkeling had onder meer via de bovengenoemde ver schijnselen een matigende invloed op de binnenlandse rentetarieven. Weliswaar verhoogde De Nederlandsche Bank medio oktober haar tarieven met een half procent, zodat het wisseldisconto nu 7% en het promessedis conto 8% is, maar omdat De Bank tegelijkertijd de toe slagrente voor buitengewone debetstanden van 3% naar 2% op jaarbasis verlaagde, leidde deze gecombineerde maatregel in de extreem krappe markt eveneens tot een matiging van de marktrente. Het betrof hier een aanpas sing aan de geldende markttarieven en stond in verband met de voortgaande kredietexpansie bij het bankwezen, zoals de motivering luidde. De tarieven voor de korte ter mijnen waren begin november dan ook gezakt tot rond de 9V2 het jaartarief bedroeg nog ongeveer 9%. Van grote betekenis voor de markt is de olie-boycot. Hoe wel niemand op dit moment durft te voorspellen wat de gevolgen hiervan zullen zijn, kunnen wel enkele mogelijke consequenties worden genoemd. Het dichtdraaien van de energiekraan heeft ongetwijfeld een prijsverhoging voor energie tot gevolg, wat enerzijds zou kunnen leiden tot een uitbreiding van de kredietverlening door banken aan het bedrijfsleven. Anderzijds ligt het voor de hand, dat de lust tot het doen van nieuwe investeringen - in Nederland toch al niet bijzonder groot de laatste tijd -, afgezien van die voor energiewinning, afneemt, waardoor de vraag naar geld kleiner zal worden. Een bij de prognoses achter blijvende belastingopbrengst en daarmee een mogelijk vergroot beroep op de markt van de zijde van de overheid moet niet worden uitgesloten. In het verleden is gebleken, dat in crisis-situaties een liquiditeitsvoorkeur bij het pu bliek optreedt en de veronderstelling dat bij een voort zetting van de olieboycot de liquiditeit van de banken zal toenemen is reëel. Of de momenteel te constateren rente daling in eenzelfde tempo zal döorzetten, als waarin zich onlangs een stijging manifesteerde, lijkt (nog) niet aan nemelijk. Een feit is wel, dat in oktober de binnenlandse geldmarkttarieven een (voorlopig?) hoogtepunt bereikten. Na het grote succes van de 25-jarige 8'/2% B.N.G.-lening (uitgiftekoers 99%) kondigde de Amrobank op 7 oktober de uitgifte aan van 83/4% kapitaalobligaties met een loop tijd van 15 jaar. Ook op deze lening, waarvan de uitgifte- koers twee dagen voor de inschrijving werd vastgesteld op 100%, werd zodanig ingeschreven dat een grote reductie moest worden toegepast. Het ziet er naar uit dat de emissie-activiteiten, die de afge lopen maanden gering zijn geweest als gevolg van de snelle rentestijging, in de komende tijd een opleving kun nen gaan vertonen, vooral nu steeds meer duidelijk wordt dat het rentepeil in ons land voorlopig zijn top heeft be reikt en het financieren met kort geld door de hoge tarie ven op de geldmarkt een kostbare aangelegenheid wordt. De met ingang van 16 oktober doorgevoerde verhoging van de officiële tarieven van De Nederlandsche Bank, waardoor met name het promessedisconto op 8% werd gebracht, heeft weinig invloed gehad op de koersvorming van de obligaties. In tegenstelling tot de vorige disconto verhogingen, waarbij als reden werd opgegeven een aan passing aan de rentetarieven in het binnen- en buitenland, werd nu als motief aangevoerd een aanpassing aan de hoge tarieven op de geldmarkt, die nu al wekenlang wordt gekenmerkt door een aanhoudende krapte. In de laatste week van oktober vertoonde de obligatie- markt wel een duidelijke opleving. Aanleiding hiervoor kan zijn geweest het verschijnen van

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1973 | | pagina 39