uit onze
historie
34
amstelveen
verleden en heden van
amstelveen
ledigliggende gelden
Terugblikker - een iets oudere
Raiffeisenman - zag met enig leedwezen
dat de naam Raiffeisen verloren ging in
onze nieuwe roepnaam. Heel erg jammer.
Raiffeisen, de stamvader van zowel de
Raiffeisenbanken als van de Boerenleen
banken, dacht in zijn tijd natuurlijk
helemaal niet aan de ontzagwekkende
groei, die ons 75-jarig bestaan te zien zou
geven en ook niet aan een hoge plaats
op de wereldranglijst, zoals in de
paginagrote advertentie vorige maand
trots werd vermeld. Hij dacht alleen maar
aan een zinvolle bestrijding van onpeil
bare armoede ten platten lande en
smeedde een wapen dat welvaart zou
brengen waar verpaupering dreigde. Dit
alles kan niet genoeg herhaald worden.
„Wij" zijn inderdaad, wat onze afkomst,
onze oorsprong en wat aanvankelijk ons
doel betreft, heel zeker anders dan de
anderen.
Hier te lande begint de Raiffeisen-
geschiedenis omstreeks 75 jaar geleden.
Het „In het verleden ligt het heden, in het
nü wat worden zal" kan onverkort op
onze organisatie worden toegepast.
Immers, onze oudste Banken zijn in
sterke mate gebonden aan het verleden
van de plaats hunner vestiging, zij groeien
mee, pasten zich aan veranderde
omstandigheden aan helpen mede de
toekomst te vormen, deels door hun
werkzaamheden en deels door de belang
rijke bedragen die dikwijls uit hun fondsen
worden afgezonderd ten bate van het
algemeen belang.
Het zou voor u, lezers, niet interessant
meer zijn om de geschiedenis van al deze
Banken voorgeschoteld te krijgen.
Enkele „springen er echter uit' door hun
karakter of door tradities en andere
bijzonderheden van hun vestigingsplaats
en daaronder behoort ook een van de
oudste, namelijk de Coöperatieve
Raiffeisenbank Amstelveen, die het
vijfenzeventigjarig bestaan feestelijk en
stijlvol vierde.
Amstelveen - het Nieuwer Amstel van eer
tijds - is gelegen in Amstelland dat een
deel was van de Gouw Niftarlake. Ge
schiedenisbronnen die teruggaan tot on
geveer 720 noemen vele namen, zoals van
Gijsbrecht van Aemstel (waarbij we ook
nog denken aan Floris V), uit lang ver
leden tijden, naast even zovele uit jongere
perioden, die bekendheid in en buiten ons
land verwierven. We lezen over rechten
en plichten, over verordeningen en gun
sten die het leven van de inwoners ook
toen al in een keurslijf trachtten te persen.
De woonkern van het Ambacht Nieuwer-
Amstel was waarschijnlijk daar, waar nu
Ouderkerk is gelegen. Het bestond uit ette
lijke „kwartieren" die toch wel een be-
stuurseenheid vormden.
Nieuwer-Amstel heeft veel te verduren ge
had van „gewapende conflicten" zoals in
1420 tussen Utrecht en Amsterdam. Het
werd in 1517 geheel „geplondert" en ge
brandschat. De tachtigjarige oorlog en de
oorlog tegen Frankrijk lieten hun sporen
na. Vriend en vijand stroopten om het
hardst en Amsterdam slaagde er in om
belangrijke gedeelten van het grondgebied
te annexeren.
Er ontplofte - bijzonder onaangenaam -
in 1782 een kruitfabriek maar er vestigden
zich ook vele minder riskante bedrijven.
Rembrandt werkte hier graag en de
schrijfster Aagje Deken aanschouwde er
het levenslicht en iedereen kent wel de
beroemde herberg Het Kalfje.
De moeizame strijd tegen water en vuur
en andere rampen heeft de groei van
Nieuwer-Amstel nauwelijks kunnen afrem
men en zeker niet kunnen tegenhouden.
In 1816 werd het gemeentewapen officieel
vastgesteld. De zogenaamde Andrieskruis-
jes daarop (die eveneens voorkomen in
de wapens van Amsterdam, Ouderamstel
en Waverveen) herinneren aan de Heilige
Andreas die de marteldood stierf aan een
X-vormig kruis.
Een van de oudste vormen van kostwin
ning in deze omgeving was het turfsteken.
Het dikke laagveenpakket, dat zich vorm
de op de verzonken en vergane prehisto
rische bossen gaf aan zeer velen ge
durende vele jaren middelen van bestaan.
Het was een echt ambacht, zwaar en
moeizaam, waarin zowel mannen als vrou
wen werkten.
Het veen moest worden gebaggerd en op
het land worden uitgespreid. Het moest
drogen, worden vastgestampt en met een
speciale spade op maat worden gesneden.
Deze stukken moesten worden opgezet en
moesten eindelijk per schip of wagen naar
de gebruikers worden vervoerd. (Als her
innering hieraan fabriceert men in Amstel
veen z.g. „boter-turfjes").
En dit is dan, zeer ruw geschetst uiteraard,
de omgeving waarin de „Boerenleenbank
Amstelveen" werd opgericht bij akte van
14 juni 1898. De eerste voorzitter was A.
Colijn die dit bleef tot 1932. Een prestatie
om even bij stil te staan!
De administratie werd toevertrouwd aan
de Kassier W. Fermie.
Het gaat in het begin om, in onze ogen,
kleine bedragen en belangen. Dat is wer
kelijk een misvatting omdat wij ons ver
kijken op enorme sommen die alleen maar
zo enorm zijn ten gevolge van de voort
durende geldontwaarding.
Als dan ook reeds in augustus 1898 de
kassier 20,- méér salaris krijgt en de
„directeur" voorzitter van het bestuur)
een gratificatie van 40,- ontvangt zijn zij
zeer erkentelijk voor dit blijk van waarde
ring.
Zittingen zouden worden gehouden op de
eerste en derde vrijdag van de maand van
2 tot 4 uur in een schoollokaal. De klein
ste spaarbankstorting moest 10,- bedra
gen (een echt belangrijke som!) de hoog
ste mocht niet groter zijn dan 1000,-.
De mogelijke praatzucht van beheerders
werd aan banden gelegd door een boete
beding van 100,- op het verklappen van
ambtsgeheimen, maar ook de verantwoor
delijkheid van de kassier moest worden
beschermd en hem moest het werken mo
gelijk worden gemaakt. Dies mocht hij een
portefeuille kopen en een beurs voor het
geld en werd een brandkast gekocht voor
90,-. Een kleine hectograaf (vloeistof-
duplicator) hielp de hoge kosten van te
kopen briefkaarten voorkomen. Er was dus
niets meer dat de groei van de bank kon
tegenhouden.
Er waren al geruchten over een centrale