vanaf de tribune 31 Met deze 'ubriek van ons blad gaat het niet naar wens. Dit jaar hebben we slechts in twee nummers een „tribune-schrijver" aan het woord kunnen laten. Gebrek aan aanbod! Als redactie ben je natuurlijk voor zo'n ru briek helemaal afhankelijk van je lezers. Uit die kring, die toch vrij groot is en naast onze hele organisatie met zijn vele be stuurders en personeelsleden ook vele lezers daarbuiten omvat, zou men toch wel wat mogen verwachten. Vooral in de orga nisatie zelf zijn ongetwijfeld genoeg men sen, die - dunkt ons - over bepaalde on derwerpen een mening hebben en die me ning door middel van een spreekbuis als onze rubriek willen verkondigen. De stiefmoederlijkheid van deze rubriek is in ieder geval de heer W. de Jong, direc teur van de Rabobank „Balk" een splinter in het oog. Wij citeren zijn brief, die we onlangs ontvingen: „Hef is mij opgevallen dat in ons maand blad „Rabobank" zelden iets wordt opge nomen onder de rubriek Vanaf de tribu ne"; zulks in tegenstelling met de rubriek „Man en paard" van de vroegere Raiffei- senbode. Zou de oorzaak niet moeten worden ge zocht in de (foute?) titel van deze rubriek? Ik voel mij nl. geen passieve toeschouwer vanaf de tribune, doch (tussen mijn mede werkers) een aktief veldspeler op de gras mat van het stadion; daar waar zich dage lijks het spektakel van onze bankorganisa- tie manifesteert. Deze rubriek vraagt, dacht ik, om bijdra gen; doch niet van buitenaf doch van bin nenuit!" De titel fout? Wij geloven er niets van. Wie hier wat opmerkt, treedt in het stadion op, hij staat op het toneel, met de tribune van onze lezers als publiek om hem heen! Een forum, dat door onze hele bankorganisatie en velen daarbuiten gevormd wordt. Om die „actieve spelers" te zien, is de tribune opgericht. Het schrijven van ingezonden stukken is wel een apart vak. Je moet een mening hebben, je moet daarvoor uit durven ko men en je moet hem onder woorden kun nen brengen, liefst niet wijdlopig, maar kort en bondig. Tien korte stukjes met uit spraken over uiteenlopende onderwerpen worden vaak eerder gelezen dan een lang verhaal, dat volledigheid nastreeft. Een ingezonden stuk is iets anders dan een artikel. Een inzender geeft zijn opinie, hij wenst als regel niet in een discussie ver wikkeld te raken, al zal soms een redac tioneel naschrift welkom zijn en bestaat de kans, dat een volgende inzender het niet met je eens blijkt te zijn. Buiten kijf is, dat het dagelijks spektakel j - die woorden zijn van de heer De Jong - genoeg kleine en grote dingen oplevert om maandelijks een interessante bladzij met meningen van inzenders te vullen. Com- J mentaar zou zelfs achterwege kunnen blij- j ven, want die meningen zullen stimulerend werken. De een zou de ander nu eens op dit, dan weer op dat punt moeten aanste ken. De heer De Jong is er voor en de redactie ook! Welke tien (iets minder mag ook) van onze lezers zorgen er voor dat we in januari volgend jaar hun optreden voor de Tribune kunnen vertonen? hij het spaarbedrag vijf of meer jaren staan. Met name de woorden in principe zijn niet duidelijk. Voorzover mij bekend, stelt de fiscus zich op het standpunt dat de rente over spaargelden volledig tot het inkomen (en niet het vermogen) behoort. Met de woorden „in principe" suggereert u naar mijn gevoelen dat deze inkomsten niet opgegeven behoeven te worden, een standpunt dat door de fiscus niet zal worden gedeeld. Gaarne verneem ik of u het hiermede eens kunt zijn. B. Haan, Bilthoven. NASCHRIFT: De woorden „in principe" zijn gebruikt, omdat degenen die naast de rente op spaargelden alleen maar inkom sten hebben die onder de loonbelasting vallen, deze rente niet als inkomen be hoeven op te geven, mits de rente van het desbetreffende jaar niet meer dan 400,- heeft bedragen. Het bovenstaande hadden we juist pers klaar naar de drukker verzonden, toen er zowaar nog een Tribune-reactie binnen kwam, die we natuurijk op het laatste nippertje hebben trachten te plaatsen. Als dit zou bewijzen dat we te snel met onze „klaagzang" zijn geweest, zal dit ons niet spijten. Pleidooi voor de „gewone" spaarder Geachte redactie, Hoewel wat laat wil ik toch nog even rea geren op het gestelde in nr. 8/1973 van uw blad onder Pleidooi voor een „gewone" spaarder. Met de strekking daarvan ben ik het wel eens. Een onderdeel roept bij mij echter vragen op. Het gaat om de zin sneden: De gespaarde bedragen zijn op geen en kele wijze aftrekbaar van het fiscale inko men en de gemaakte rente moet in prin cipe als inkomen worden aangegeven. en: Voor deze spaarder, meestal een zoge naamde „kleine spaarder", is er geen en kele aftrek van gespaarde bedragen en de rente behoort jaarlijks in principe volledig tot zijn belastbaar vermogen, ook al laat

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1973 | | pagina 33