30
75-JARIG BESTAAN
grote verschillen bestaan. Dat is overigens geen geringe
voorwaarde, omdat hier belangrijke politieke aspecten in
het geding zijn. Het is volgens dr. Zijlstra niet mogelijk
de keuze van het instrument aan het nationale beleid over
te laten, als en zolang de deel-staten het over de
doelstellingen niet eens zijn. Voor het engere
geldmarktbeleid ligt dit gemakkelijker. De kans, dat de
daar gebruikte instrumenten met elkaar in conflict raken
is niet of nauwelijks aanwezig.
Dr. Zijlstra liet overigens niet na aan te geven wat hij
thans met betrekking tot die twee systemen van
kredietbeheersing in de toekomst meent te mogen
verwachten:
valuta zwak was ten opzichte van de andere, omdat de
betalingsbalansposities elkaar niet veel ontliepen.
Wij zijn toen tot de conclusie gekomen dat er zeer bepaald
geldmarktfactoren in het spel waren, samenhangend met
het in beide landen gevoerde geldmarktbeleid. Daarop is
een intensieve discussie tussen de twee centrale banken
gevolgd, waarbij enerzijds bleek dat er sprake was van
uiteenlopende ontwikkelingen op de geldmarkt en tevens
daarmede verband houdende verschillen in het
geldmarktbeleid. Bovendien bleek echter dat onze
wederzijdse kennis ter zake onvoldoende was. Besloten
werd studies hierover aan te vatten of te intensiveren en
tevens om, in gevallen van omvangrijke interventies op de
valutamarkten, zeer nauw contact te onderhouden ten
aanzien van het geldmarktbeleid ten einde dit zoveel
mogelijk te coördineren.
Anders geformuleerd: het doeltreffend functioneren van
een stelsel waarbij op de valutamarkten de koersen binnen
betrekkelijke nauwe marges moeten blijven, dwingt tot
coördinatie van het geldmarktbeleid. Men kan zeggen:
dat spreekt toch eigenlijk vanzelf; dat is waar maar het
merkwaardige is dat zulks tot dusverre niet of nauwelijks
is gebeurd."
Met het hanteren van het instrument van het monetaire
beleid betreden wij het terrein van de kredietrestricties.
In ons land kenden wij sinds jaar en dag de zogenaamde
directe kredietrestricties zulks in tegenstelling tot de
indirecte kredietrestricties, die in andere E.E.G.-landen
veel meer het accent krijgen.
Het directe systeem legt, wanneer dat nodig was, de
banken de beperking op hun kredietverlening niet sterker
uit te breiden dan overeenkomt met een zekere
procentuele stijging ten opzichte van een basisperiode.
Het indirecte systeem van restrictie werkt anders. Het
verplicht de banken tot het aanhouden van zekere kas-
en/of liquiditeitsreserves, uitgedrukt als percentage van
hun verplichtingen. Daarvan gaat een prikkel uit om de
kredietverlening aan het bedrijfsleven te beperken.
Ook op dit punt is coördinatie en uiteindelijke
harmonisatie tussen de verschillende landen een
belangrijke vraag. Van groot belang daarvoor is dat ten
aanzien van de eerder genoemde „policy mix" geen al te
„Bij de directe methode grijpt men aan bij de
krediethoeveelheid, bij de indirecte methode komt de
beperking van de omvang van de kredietverlening mede
tot stand via een duurder maken van het krediet. Bij een
kwantitatieve doelstelling leidt de indirecte methode
derhalve tot hogere rentestanden dan de directe methode.
Wij hebben reeds gezien dat het goed functioneren van
een samenwerking op de valutamarkten, zoals thans
belichaamd in het slangexperiment, uiterst gevoelig is
voor de ontwikkeling van de rentestanden. Daarom lijkt
de verwachting gewettigd dat een straffe toepassing van
het ene systeem in het ene land en van het andere systeem
in het andere land niet verenigbaar is met een verdere
uitbouw en intensivering van het valutaire experiment,
zoals wij dat thans in E.E.G.-verband kennen. Het behoeft
tenslotte geen betoog dat het bankwezen het ene of het
andere systeem op zeer verschillende wijze ondergaat.
Interessant is het nu op te merken dat de twee systemen,
die ik zojuist tegenover eikaar heb gesteld, in de landen
van de E.E.G. een zekere evolutie vertonen.
In Nederland zijn wij tot de conclusie gekomen dat wij
thans moeten beginnen met een stap in de richting van
het indirecte systeem, onder meer op grond van de in
E.E.G.-verband te verwachten ontwikkelingen. In de
landen die zich traditioneel uitsluitend van de indirecte
restrictiemethode bedienden, komt men tot de conclusie
dat het in bepaalde omstandigheden wenselijk zou kunnen
zijn ook over de methode van de directe kredietrestrictie
te beschikken.
Indien het waar is dat bij een verdere voortgang naar het
eindstadium (waarvoor nog steeds 1980 wordt genoemd)
de twee systemen niet zonder meer naast elkaar zullen
kunnen opereren is het van belang zich af te vragen
waarheen coördinatie en harmonisatie van doelstellingen
en instrumenten ons ten slotte zullen brengen. Het is te
vroeg daarop thans een definitief antwoord te geven.
Het zou mij echter niet verbazen, wanneer de ontwikkeling
in de richting van een beleidsinstrumentarium zal gaan,
dat in belangrijke mate steunt op de indirecte methode,
maar niet onder alle omstandigheden de mogelijkheden
van een toepassing van het directe systeem, dus de
plafondmethode, uitsluit."