landbouw en coöperatieve bank
21
Mr. T. Brouwer, minister van Landbouw en Visserij:
- Agrarisch gezinsbedrijf zal zich weten te handhaven
- Spanning tussen groeiende vermogensbehoefte en
financieringsmogelijkheid zal in komende jaren
ongetwijfeld toenemen.
coöperatief krediet van grote
betekenis voor landbouw
hoe werd deze enorme
investeringsbehoefte gedekt?
In de geringe tijd die mij is toegemeten
passen geen historische beschouwingen.
Daarvoor zij verwezen naar het voortreffe
lijke Gedenkboek. Wel een enkel woord
over enige financieringsproblemen waar
voor de landbouw staat.
In de eerste plaats: de „persoonlijke on
derneming" als de gangbare vorm waarin
het land- en tuinbouwbedrijf wordt uitge
oefend is niet de meest ideale voor deze
in het algemeen zeer kapitaalintensieve
bedrijfstak.
Ik denk daarbij vooral aan het feit, dat
privévermogen en gezinsvermogen in de
persoonlijke onderneming samenvallen. Dit
betekent vanouds dat bij elke generatie
wisseling het eigen vermogen een belang
rijke aderlating ondergaat als gevolg van
erfdeling. De continuïteit van het bedrijf
vergt alleen al uit dien hoofde een zeer
hoge graad van besparingen om de steeds
opnieuw geslagen bressen te dichten.
Daarbij voegt zich in onze tijd de voort
gaande afvloeiing van mankracht uit de
landbouw. In feite betekent dit, dat een
steeds kleiner aantal ondernemers de fi
nancieringsmiddelen moet vinden voor een
- relatief en absoluut - steeds groeiend
produktieapparaat. De dynamische ont
wikkeling op technisch en economisch ge
bied vraagt extra middelen in verband met:
meer en moderner outillage,
meer grond- en hulpstoffen.
De hoeveelheid kapitaal per man is reeds,
sinds 1950, bijna 2V2 maal zo groot ge-
woorden, en wel reëel, d.w.z. gecorrigeerd
voor de geldontwaarding.
Tot dusverre heeft onze Landbouw de
spanning, tussen vermogensbehoefte ener
zijds en de vermogensdekking anderzijds
weten te overbruggen.
Globale gegevens hierover (L.E.I.) wijzen
uit, dat in de laatste 10 jaar de vermogens
behoefte in de landbouw met niet minder
dan ca. 7 miljard is toegenomen (bedrij
ven groter dan 5 ha).
Tweederde hiervan was bestemd voor ge
bouwen, investeringen en omlopend kapi
taal;
het resterende 1/3 deel was nodig in ver
band met afvloeiing van kapitaal (gene
ratiewisseling), bedrijfsvergroting en door
de verminderde betekenis van de pacht
als financieringsbron.
Voor ruim 60% uit besparingen; voor
bijna 40% door het aantrekken van
vreemd vermogen, waarvan méér dan de
helft voor rekening kwam van uw banken.
De besparingen in de landbouw liggen op
een zeer hoog niveau: gemiddeld in de
jaren '60-'70 op 25 in de laatste 3 jaren