12
engeland
revaluatieperikelen
vervalsing waardoor b.v. de melkprodukten in
Noord-ltalië zouden zijn benadeeld.
In Italië wil men aan deze situatie wel wat doen maar
niet door de compenserende bedragen te verminderen
en het Italiaanse prijspeil op te trekken.
Hoe dan wel, weet men in Italië nog niet. De druk van de
Italiaanse landbouw om iets aan de situatie te doen
neemt toe. Dit komt uiteraard eerst neer op het hoofd
van de minister van Landbouw, Agradi, een ervaren man,
die echter reeds in de merkwaardige positie is gekomen
dat hij zegt in de Raad van de E.G. verklaringen te hebben
afgelegd, die hij in feite niet heeft afgelegd en ook van
zijn collega's in Rome niet zou mogen afleggen.
In het Verenigd Koninkrijk is een soortgelijke situatie
ontstaan doordat de prijzen van het veevoer zeer
sterk zijn gestegen - de landbouworganisatie spreekt van
80%. De oorzaak is een combinatie van de gestegen
veevoerprijzen op de wereldmarkt en de zwakke positie
van het Engelse pond welke kennelijk onvoldoende
afgeschermd wordt door de compenserende heffingen
aan de grens. Het gevolg is dat de varkens bij grote
aantallen voor de slacht worden aangeboden en er een
prijsstijging van produkten van de intensieve veehouderij
voor de deur staat.
Dit laatste ziet de regering Heath uiteraard niet, want ook
in het Verenigd Koninkrijk is er een slag tegen de
inflatie aan de gang. Om die reden was men ook niet
akkoord met eerdere suggesties van de boeren-
organisatie tot prijsverhoging van b.v. consumptiemelk.
Er wordt nu gevraagd om directe steun aan de
varkens- en pluimveehouderij. Daar is men in Brussel
waarschijnlijk niet gelukkig mee, maar ook de Engelsen
weten waarschijnlijk inmiddels dat de
Brusselse zweep een beperkte reikwijdte heeft.
Wij kassiers, wij directeuren van grote en kleine banken
voelen ons steunpilaren van de maatschappij. Maar dat
zijn we dan ook en als zodanig worden we bijna door
iedereen geaccepteerd. Kijk maar naar al die vererende
uitnodigingen voor bestuursfuncties, bijeenkomsten,
't geven van bijdragen. Ik bedoel maar, wij zijn echt wel
iemand.
Thuis is het vaak anders gesteld, in dat opzicht loopt de
problematiek van grote en kleine banken niet ver uiteen.
Deze week las ik een interview met de Duitse Bundes-
kanzier, die er ook al mee zat. Zijn zoon houdt er aanmer
kelijk radicalere ideeën op na dan pa en steekt dat,
niet altijd tot groot genoegen van Der Willy, niet onder
stoelen en banken.
Wij ouderen liggen - zoals altijd trouwens - niet zo best
op de markt bij de vooruitstrevende jeugd en in hun
wereld is het beroep van bankdirecteur nu niet altijd een
van de meest geachte beroepen. Ze hebben wel niet direct
een hekel aan ons, maar toch ben je een lelijk stuk estab
lishment voor ze.
Een collega vertelde me onlangs, dat zijn studerende
dochter in haar kringen vertelde, dat haar vader een
coöperatie leidde. Zo omzeilde ze zonder de waarheid
echt geweld aan te doen het moeilijke probleem van „hoe
vertel ik mijn vrienden, dat m'n pa een geldmagnaat is."
Thuis bij de jongere kinderen is er nog een vraagstuk; die
hebben helemaal geen eerbied voor het zware beroep
huns vaders. I/Vas vroeger de kreet „Stil, je vader moet
werken" voldoende om iedereen te doen verstijven; thans
wordt na de nodige herhalingen hoogstens de TV een
fractie zachter gezet. Zo'n werkende pa is een lastige bij
komstigheid, vooral in de avonduren.
Bij mij kwam er onlangs nog wat bij: wantrouwen tegen
vaders avondlijke werklust.
Na een lange en drukke dag zat ik 's avonds nog een
uurtje op m'n kamer te werken. De kinderen hadden de
gebruikelijke waarschuwing ontvangen: niet storen, pa
werkt.
Op een bepaald ogenblik nam ik een paar minuutjes rust.
Voeten op de tafel en een klein glaasje uit de goeie fles"
in de hand. Terwijl ik heerlijk zat te relaxen, zoals dat
heet, meende ik achter me de deur te horen. Maar toen
ik me omdraaide was het stil. Zeker verbeelding geweest,
dacht ik, zette m'n stoel weer terug in zijn stand op vier
poten en ging aan 't werk.
Later beneden hoorde ik, dat die opengaande deur geen
verbeelding was geweest. Mijn vrouw werd enkele minu
ten later geconfronteerd met een van verontwaardiging
ziedende jongste zoon. Hij was even het bed uit geslopen
en had ook bij mij stiekum om de hoek van de deur ge
keken, maar zich onmiddellijk weer teruggetrokken. Ver
ontwaardigd over zoveel leugenachtigheid van de zijde
van de oudere generatie riep hij beneden tegen mijn
vrouw: „Je zegt toch, dat papa altijd zit te werken boven
en dat we stil moeten zijn? Nou, mooie boel, hoor. Hij
werkt helemaal niet, hij zit gewoon te zuipen
Cas Sier