revaluatie perikelen De revaluatie van de gulden heeft in de Nederlandse landbouwpolitiek nog lang voort gewoekerd. Minister Brouwer moestom gezondheidsredenen het pas gestarte kabinet Den Uyl verlaten en op vele plaatsen in het land gingen de algemene beschouwingen in de Tweede Kamer vergezeld van betogingen van landbouworganisaties. 10 drs. m. I. de heer aftreden minister brouwer protest over compensatie Aanvankelijk was de reactie van de georganiseerde landbouw op de revaluatie zeer rustig. Het feit dat de Regering het beginsel van compensatie voor de landbouw erkende gaf kennelijk vertrouwen, ook al zat men duidelijk in zijn maag met het middel dat daarvoor werd gekozen: de B.T.W. Door op de landbouwprodukten een toeslag te geven via de B.T.W., werd de compensatie gelijkelijk uitgesmeerd, zowel over produkten met een zo goed als geheel of zelfs geheel vrije markt (b.v. tuinbouwprodukten en consumptieaardappelen), als over produkten onderworpen aan een vergaande marktordening zoals suiker en granen. De gekozen methode leidde ertoe dat de laatstgenoemde sectoren een onmiddellijke prijsverlaging ondergingen waarvan het gevolg voor het inkomen niet door de B.T.W.-compensatie zou worden weggenomen. Voordat het bedrijfsleven de tijd had om zich een en ander goed te realiseren, koos de Regering nog een wapen voor de strijd tegen de inflatie: de prijsbeschikking. Met een prijsbeschikking als nauw verholen dreigement op de achtergrond, kreeg op Prinsjesdag de consumptiemelkindustrie het verzoek om de prijs van haar produkt met twee cent per liter te verlagen en maar te vergeten dat zij juist enkele weken geleden om een verhoging van drie cent had gevraagd om de gestegen kosten te dekken; ten slotte werd ook in het vooruitzicht gesteld dat de consumptiemelk per 1 april 1974 nogmaals verlaagd zou moeten worden. Vooral de wijze waarop deze „wens" van de Regering aan de betrokkenen kenbaar werd gemaakt, veroorzaakte een bijzonder negatieve reactie bij de betrokkenen. Toen de ontstemming ailerwege duidelijk werd gemaakt, bleken de betrokken ministers Brouwer, Lubbers en Den Uyl gelukkig toch aanspreekbaar, en na veel overleg en onderhandelen werd men het eens over de prijsverlaging van bijna één cent. Ook werd er afgesproken dat de gebruikelijke besprekingen over de doorwerking van kostenstijging in de prijs van consumptiemelk niet zouden worden onderbroken, waardoor de mogelijkheid van prijsstijging in de nabije toekomst niet werd uitgesloten. Het voornemen van minister Brouwer om af te treden werd door bijna geen enkele commentator als een politieke zaak gezien. De heer Brouwer verklaarde ook openlijk dat de beslissing over de compensatie volgens hem de best mogelijke was; hij heeft er hard voor moeten vechten om zijn collega's ervan te overtuigen. Voor een bewindsman gaat het er niet alleen om de juiste beslissingen te nemen maar ook om ieder duidelijk te maken waaróm het juiste beslissingen zijn. Dit laatste vooral eist veel energie en psychische spankracht. De heer Brouwer is tot de slotsom gekomen, dat zijn gezondheid daartegen niet is opgewassen. De keuze van een opvolger lijkt geen eenvoudige zaak. Op het moment dat dit wordt geschreven is nog niet bekend wie de „gelukkige" zal zijn. Een nieuwe bewindsman zal allereerst een oplossing moeten vinden voor het ongenoegen dat is ontstaan rondom de compensatie van de landbouw in verband met de revaluatie. Grote demonstratieve vergaderingen in Groningen, Friesland, Drenthe, Gelderland en Zeeland en tevens een kaderbijeenkomst in de Hollanden, deden duidelijk tot uiting komen dat de landbouw niet tevreden is over de compensatie. Er werd geprotesteerd tegen de onvoldoende compensatie en tegen het gebrek aan overleg met het bedrijfsleven erover. De landbouw heeft wat betreft de bestrijding van de inflatie, aldus de resoluties van deze vergaderingen, reeds in het verleden een bijdrage geleverd omdat de prijsverhogingen steeds zijn achtergebleven bij de toename van de kosten.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1973 | | pagina 12