een plaats voor vertegenwoordigers van
de organisatie ingeruimd.
Door de Centrale Kringvergadering wordt
namelijk een schadecommissie benoemd
bestaande uit drie leden en drie plaats
vervangende leden, die advies uitbrengt
over schadeclaims die bij het fonds wor
den ingediend. Indien een schadeclaim
slechts gedeeltelijk voor vergoeding in
aanmerking wordt gebracht of geheel
wordt afgewezen en het desbetreffende
lid daarover in beroep gaat bij de Raad
van Toezicht van de Onderlinge, dient vóór
de behandeling van het beroep de schade-
commissie te worden gehoord.
De overige uit het bankbedrijf voortvloei
ende risico's vinden dekking in de Onder
linge Waarborgmaatschappij die twee af
delingen kent.
In de afdeling A worden verzekerd de
schaden ten gevolge van verlies van waar
den door diefstal, beroving en dergelijke
„van buiten" komende oorzaken; brand of
ontploffing en het geldvervoer buiten de
kantoren.
Deze gelijksoortige risico's zijn onderge
bracht in één polisreglement dat eveneens
aan de Centrale Kringvergadering voor
advies zal worden voorgelegd.
Een zelfde advies zal gevraagd worden
over een tweede polisreglement waarin de
voorwaarden voor de beroepsaansprake
lijkheidsverzekering zijn neergelegd.
De afdeling B van deze Onderlinge gaat
DE HEER J. F. MARSMAN, NIEUW
LID VAN DE RAAD VAN TOEZICHT
„Naar twee kanten moeten we op
passen", zei ons de heer Marsman,
het op de jongste algemene verga
dering benoemde lid van de Raad
van Toezicht van de Centrale Bank.
„In een organisatie als de onze
moet men snel en krachtig kunnen
beslissen, maar dit wordt door de
plaatselijke banken soms als een
druk gevoeld, die men moeilijk ver
werken kan, hoewel het niet als
druk bedoeld is.
Zorg er dus altijd voor dat je be
doeling goed overkomt. Anderzijds
moeten ook die plaatselijke banken
zich de moeite geven om de bedoe
ling goed te verstaan.
Het ligt ook vaak aan hen zelf als
iets bij hen verkeerd valt."
De heer Marsman is boer van af
komst en pluimveedeskundige van
professie. Geboren in 1927 te Om
men, zette hij na het overlijden van
zijn vader diens boerderij samen
met een broer voort. In die tijd was
hij ook voorzitter van de plaatse
lijke afdeling van de Overijsselse
C.B.T.B.
Sinds 1958 is hij bedrijfsleider van
het Pluimveeproefbedrijf voor het
Oostelijk Zandgebied, uitgaande van
een vereniging waarvan de Gelder
se, Overijsselse en Drentse agra
rische standsorganisaties lid zijn.
Een modern bedrijf, waar ca. 15.000
slachtkuikens, 7.000 slachtkuikens-
ouderdieren en 5.000 legkippen mo
menteel het proefmateriaal vormen.
Voor de kenners is er uit de gra
fieken aan de wand van het kantoor
van de heer Marsman veel te leren.
Het bedrijf, waarop ook de woning
van de heer Marsman staat, ligt in
Ambt Delden, de agrarische ge
meente, die zich als een ring om de
gemeente van de stad Delden heen
vleit.
Als voorzitter van de Rabobank
Delden kent de heer Marsman de
problemen van de plaatselijke bank
en als bestuurslid van de kring
Twente, is hij ook in breder verband
werkzaam. Zo men weet is de vroe
gere grote Utrechtse ring Overijssel,
die jarenlang door de voorganger
van de heer Marsman, de heer G.
W. Leuvelink, in de Raad van Toe
zicht vertegenwoordigd werd, opge
splitst in een aantal nieuwe kringen,
waaronder de Kring Twente. On
danks dat zal de heer Marsman toch
wel zijn Overijsselse en natuurlijk
ook Twentse kijk blijken te hebben!
En natuurlijk zal hij ook zijn kennis
van de veredelingssector in het
agrarische bedrijf inbrengen, want,
zo zegt de heer Marsman: „daarin
voel ik me thuis en daar weet ik het
meeste van".
De autonomie van de banken ligt
de heer Marsman - zeker ook als
Overijsselaar zouden we haast zeg
gen - na aan het hart. Hij erkent
er soms moeite mee te hebben, dat
op dit punt de accenten wat anders
liggen, moeten liggen, dan vroeger,
maar hij heeft een open oog voor
de noodzaak daarvan. In dit ver
band was het dat de heer Marsman
het in de aanhef gestelde opmerkte.
Hij voegde er nog aan toe: „Zet,
van welke zijde ook, altijd eerlijk je
mening uiteen en geef een zo open
mogelijk inzicht in je bedoelingen."
dezelfde functie vervullen welke voorheen
de reserve boerenleenbanken en de gelijk
namige afdeling van het O.R.G.F. vervul
den.
In geval van calamiteiten kunnen de leden-
banken op deze afdeling een beroep doen
om voor een uitkering in aanmerking ge
bracht te worden.
Ook bij dit fonds zal een schadecommis
sie - in voorkomende gevallen - gaan ad
viseren over schade-uitkeringen of afwij
zingen van claims.
Aangezien het advies van de Centrale
Kringvergadering over de verschillende
ontworpen regelingen gevraagd dient te
worden, zullen de nieuwe Onderlingen
waarvan de statutaire regelingen in mei
van dit jaar zijn aanvaard, eerst op 1 ja
nuari 1974 voor de nieuwe organisatie
kunnen gaan fungeren.