geld- en kapitaalmarkt
35
b. van der meer en mevr. mr. h. besanpon
schelpenmarkt
obligatiemarkt
Er was eens een tijd, dat in Laagland de wisselvoet voor
schelpen zeer laag was, belangrijk lager ook dan in de
omringende landen waarmee handel werd gedreven. Dit
bracht met zich mee dat men schelpen uit Laagland naar
het buitenland begon te smokkelen, met het doel ze daar
te ruilen tegen b.v. zout, omdat voor dit laatste de wissel
voet in Laagland hoger was. Het Schelpen-Regel-Instituut
zag dit met lede ogen aan. Het besloot, zowel om die
smokkel tegen te gaan als om in de pas te lopen bij zijn
buitenlandse collega's, zijn tarieven en daarmee de wis
selvoet in het gehele land - die was gekoppeld aan de
tarieven van het Schelpen-Regel-Instituut - te verhogen.
Dit lukte door diverse - merendeels niet te voorziene om
standigheden - zo onverwacht goed, dat de wisselvoet in
een tijdsbestek van enkele maanden tot een ongekende
hoogte opliep.
Toen dacht men dat de Grootschelpenschrapers slapend
rijk zouden worden. Men zag daarbij over het hoofd dat
de schelpen, die vóór de snelle wisselvoetstijging waren
bijeengeschraapt, ter beschikking gesteld waren tegen de
toentertijd gematigde tarieven. Alleen voor nieuwe schel
pen bleek een hoge wisselvoet te bedingen. Maar
nieuwe schelpen waren intussen zeer duur geworden. Dat
kwam omdat de schelpenjutters in die tijd zeer wisselvoet-
bewust werden. Tevens was er pas een sterk verbeterde
tam-tam installatie in gebruik genomen, waardoor men snel
van een en ander op de hoogte was. Het duurder worden
van nieuwe schelpen werd bovendien door de Groot
schelpenschrapers, die elkaar bij het aantrekken van
nieuwe schelpen vliegen trachtten af te vangen, duchtig
in de hand gewerkt.
Toch bracht deze ontwikkeling de schelpenjutters, die
dachten dat hun tijd nu gekomen was, ook niet wat ze er
van verwacht hadden.
Allereerst kon de grote categorie schelpenjutters, die hun
schelpen voor een bepaalde termijn hadden uitgeleend
tegen een vaste wisselvoet niet meedoen. Alleen degenen,
die toevallig een zak schelpen in hun hut hadden liggen,
pikten een graantje mee. Het tevreden gevoel hierover
werd evenwel ook bij hen danig getemperd toen ze be
dachten dat de Grote-Schelpen-Inkomens-Verdeler hiervan
een niet onbelangrijk deel zou opeisen en de hoge wissel
voet zou doorwerken in de prijzen voor brood, vlees en
schelpenboten. Om kort te gaan, men kwam unaniem tot
de conclusie dat, hoewel individuele voordelen in som
mige gevallen niet geheel uitgesloten moesten worden ge
acht, voor allemaal de nadelen groter waren dan de voor
delen.
Voordat de cirkel op deze wijze gesloten dreigde te wor
den greep het Schelpen-Regel-Instituut in door middel van
interventies in de schelpen-zout markt.
Hoewel dit in feite slechts maatregelen waren die de
moeilijkheden tijdelijk verschoven, dacht men op die ma
nier, steunend op prognoses, de onaanvaardbaar hoog
geworden wisselvoet weer in het goede spoor te kunnen
leiden.
Jammer genoeg werd zeer spoedig daarna het geld in
Laagland uitgevonden, zodat wij de afloop nimmer heb
ben vernomen.
Het herstel op de obligatiemarkt dat zich eind augustus
voordeed, zette zich voort in de maand september. De
afgifteprijs van de 10-jarige 9% pandbrieven van de twee
grote hypotheekbanken werd dan ook in korte tijd tot
tweemaal toe verhoogd van 100% tot uiteindelijk 101%.
Of dit herstel het begin is van een verdere rentedaling
lijkt ons een grote vraag.
Bedacht moet worden dat de omzetten op de obligatie
markt de laatste tijd niet groot zijn geweest. Door deze
dunne marktpositie kunnen bepaalde factoren, vaak ook
van psychologische aard, de koersontwikkeling te sterk
naar beneden of naar boven laten doorslaan. Het koers-
niveau is dan niet meer in overeenstemming met het
reële beeld op de kapitaalmarkt.
In de maand augustus was er sprake van een te sterke
koersdaling, met name onder invloed van de sterke rente
stijging in Duitsland. Het rentepeil steeg tot ca. 9%.
Toen vanuit Duitsland en later ook vanuit Amerika de
eerste tekenen kwamen dat de rente zich daar leek te
stabiliseren, bleken met name de grote geldgevers, die
lange tijd terughoudend waren geweest in afwachting van
steeds gunstiger voorwaarden, plotseling haast te maken
om een deel van hun ruime liquiditeiten voor lange termijn
tegen ca. 9 onder te brengen.
De duidelijke weerstand die van het 9% rentetype uitging,
gecombineerd met de aankondiging van de revaluatie van
de gulden, waarvan een deflatoir effect moet uitgaan als
mede de aankondiging dat het rijk voor wat betreft de
financiering van haar begrotingstekort geen beroep hoeft
te doen op de open kapitaalmarkt, lokte wederom beleg-
gingsvraag uit. Daar tegenover deze vraag op de obligatie
markt praktisch geen aanbod stond gaven de koersen in
september een snel stijgende lijn te zien.
Dat op de obligatiemarkt, met name door de dunne markt
positie, een labiel evenwicht bestaat blijkt uit het feit dat
de laatste week van september de stijgende lijn van de
koersen plotseling naar beneden werd omgebogen. In
twee dagen tijd liepen de noteringen terug met 1 tot
1'/2%. De oorzaak hiervan was o.m. de aankondiging
door de B.N.G. van een 25-jarige 8V2 °/o lening tegen een
nader te bepalen uitgiftekoers. Het leningsbedrag werd
vastgesteld op 100 miljoen met de mogelijkheid dit be
drag te verhogen tot 150 miljoen. Dank zij o.m. de al
enige tijd aanwezige ruime liquiditeiten bij het publiek is
de lening, waarvan de uitgiftekoers inmiddels werd vast
gesteld op 99% (effectief rendement 8,61%) een groot
succes geworden.
Voor wat de verdere renteontwikkeling betreft wijzen de
recente berichten uit Duitsland, dat de Bundesbank voor
nemens is de krapgeld-politiek voorlopig onverminderd
voort te zetten, en het feit dat ook in ons land de anti-
inflatiepolitiek gepaard gaat met maatregelen ter voor
koming van een te grote liquiditeitsgroei, erop dat de
rente zich voorlopig op dit hoge niveau zal handhaven.