vanaf de
tribune
32
Geachte Redactie,
Het „pleidooi voor de gewone spaarder"
van de hoofdredacteur in het augustus
nummer zal veel bijval kunnen oogsten.
Het roept ook vragen op en wel op twee
punten. Dat kredietverlening en sparen de
oude pijlers van ons bedrijf zijn, is na
tuurlijk waar, het zijn echter niet alleen
de oude pijlers, maar maar evengoed de
bases van vandaag en zover we dat kun
nen bezien waarschijnlijk ook tot in de
toekomst. De geachte hoofdredacteur is nu
van mening, dat het in onze organisatie
nooit zó gesteld is, dat het aantrekken van
spaargelden middel is om de kredietverle
ning mogelijk te maken en dat het gele
genheid geven tot sparen meer is dan een
middel, zelfs een hoog gewaardeerd doel
ook als deze spaargelden niet of niet
geheel voor de kredietverleningsactiviteit
nodig zouden zijn. De motivering voor
deze stelling is kort:
Men dient er de gemeenschap mee.
Dat laatste is natuurlijk op zich een te
loven zaak, maar de statuten van onze
coöperatieve banken zeggen ons dat we de
belangen van de leden hebben te beharti
gen en dat is iets anders dan de gemeen
schap dienen. Gelukkig ook maar. Het is
m.i. nuttig duidelijk te stellen, dat het
aantrekken van middelen in alle vormen,
inclusief het sparen in zijn vele vormen,
wel gewoon middel is om de doelstelling
waar te kunnen maken. Daarbij past het
goedkoopste ons ook nog het beste. Bij
deze stelling behoort dan natuurlijk het
verwijt, dat het conservatief-commercieel
denken prevaleert boven het progressief-
sociale. Het zij zo, maar het is niet nodig.
Aantrekken en uitzetten van middelen
horen gewoon bij elkaar, het een kan niet
zonder het ander. Maar het zou de ver
keerde weg zijn als we in ons beleid het
aantrekken van gelden en het dienen van
de gemeenschap tot doel zouden gaan ver
heffen. Belangenbehartiging eist in het
beleid een goed geleide onderneming, die
uit haar baten en lasten een zodanig
resultaat haalt, dat continuïteit gewaar
borgd is. In dit beleid is weinig of geen
plaats meer voor secundaire, geld kostende
dienstverlenende activiteiten, die in wezen
betaald moeten worden uit de debetrente
en provisietarieven.
Natuurlijk moet er acquisitie gevoerd blij
ven worden voor het aantrekken van
middelen, ook als we ze niet allemaal
kwijt kunnen voor de kredietverlening,
maar m.i. alleen om het simpele feit dat
tijden van meer en minder liquiditeit
elkaar altijd weer opvolgen en niet omdat
men er de gemeenschap mee dient.
De „markt" zorgt echt wel dat de spaarder
aan zijn trekken komt en als de overheid
dan ook nog zou menen, dat ze als regula
tor in deze markt moet treden ten gunste
van de spaarder, dan zal het een enorme
krachttoer worden om van onze doelstel
ling, nl. het verschaffen van zo goedkoop
mogelijk krediet tegen de best mogelijke
voorwaarden, nog iets overeind te hou
den.
Mijn tweede vraag betreft het fiscale
pleidooi voor het sparen. De geachte
hoofdredacteur is uiteraard beter geïnfor
meerd dan schrijver; ik meen echter te
weten dat over de materie die hij behan
delt reeds een voorontwerp van wet ge
reed of in voorbereiding is. Als mijn
informatie juist is, dan is het pleidooi dus
een schouderduw tegen een reeds open
deur. Zonder op het complexe van de zaak
in te gaan wil ik u toch vragen: moet dit
duwen nu zo nodig. Niet omdat ik niet het
verschil in behandeling zie tussen de ver
schillende vormen van sparen en zeker
niet omdat ik geen begrip zou hebben voor
de wens van fiscale tegemoetkomingen
aan (kleine?) spaarders. Bepaald onder
schrijf ik graag de niet zo uitdrukkelijk
door u genoemde, maar naar ik meen toch
wel bedoelde, noodzaak tot vorming en
instandhouding van private vermogens.
Pleidooien bij de fiscus voor dit laatste
zouden zeer zinvol zijn, maar politiek
succes is niet bij voorbaat verzekerd in
tegenstelling tot het meer enge pleiten als
bedoeld in uw artikel.
Uw pleidooi behandelt maar één kant van
de zaak en dan de meest populaire. De
fiscus is echter een instelling, die in haar
wezen altijd eerst moet nemen voor ze
kan geven. Ze wekt niet alleen de indruk,
dat juist daar het ontvangen als meer
zaligmakend beschouwd wordt dan het
geven, bovendien zie ik haar in haar
wettig bezig zijn als de wereldse uitvoer
der van het vijfde gebod, dat de zonden
der vaderen in de geslachten bestraft,
waarbij in het fiscale zondenboekje winst
maken (nodig om te sparen) en vermo
gensvorming (doel en resultaat van het
sparen) zeer hoog genoteerd staan.
Fiscale tegemoetkomingen veroorzaken
altijd gaten in een begroting en daarvoor
moeten dan dekkingsplannen uitgevonden
worden. Het is dit laatste, waar bepaalde
bevolkingsgroepen, met de kleine onder
nemer (in grote aantallen lid - spaarder
- cliënt van onze banken) voor in de rij,
terecht bang voor zijn.
Het is de andere, onbesproken kant van
uw pleidooi, waardoor ik u vraag of er nu
echt van onze kant zo nodig geduwd moet
worden tegen zaken, die toch wel over ons
komen.
Geachte Redactie, ik heb enkel willen
aantonen, dat de medaille met twee glim
mende kanten ook nog een rand heeft, die
niet ingevuld was. Als u vindt, dat dit van
mijn kant wat zwart-wit gebeurd is, heeft
u bij voorbaat gelijk. U heeft ook bij
voorbaat mijn dank en waardering als u
de rand wilt invullen en bijkleuren naar
uw inzichten.
Mag ik u tenslotte nog een andere vraag
voorleggen. Deze naar aanleiding van het
artikel inzake automatisering. Velen van
beheerscolleges en directies van aangeslo
ten banken zullen het met mij op prijs stel
len in een artikel de beleidsvisie voor de
toekomst te lezen inzake hun plicht tot
geheimhouding tegenover derden. Onder
derden verstaan wij ook de Centrale