29 de woningbouw in de eerste zes maanden van 1973 drs. a. j. m. peeters De bouwnijverheid, die in 1972 in het brandpunt van de belangstelling stond met een recordaantal woningen dat in dat jaar in aanbouw werd genomen of werd voltooid, heeft tot heden in 1973 minstens evenveel aandacht gekregen. Weliswaar waren het minder de bouwrecords die de belangstelling trokken, dan wel de verschillende onderzoeken, die de bouwnijverheid als studieobject hadden. Aan de resultaten van deze onderzoeken zal hier enige aandacht worden geschonken, met name voorzover het de woningbouw betreft. Allereerst echter enige opmerkingen over de huidige situatie in de woningbouw. het beleid van de overheid, dat in een daling van het aantal machtigingen tot gunning van woningwetwoningen (in de eerste helft van 1973 2.000 minder dan in de overeenkomstige periode van 1972) en in een afname van het aantal subsidiebe schikkingen voor premiewoningen (ruim 6.000 subsidiebeschikkingen minder) heeft De resultaten in de woningbouw, in de periode januari tot en met juni 1973, zullen worden vergeleken met de overeenkom stige periode van 1972. In tabel 1 zijn de in beide periodes in aanbouw genomen en voltooide woningen opgenomen. In de eerste zes maanden van 1973 werd een nog groter aantal woningen voltooid dan de ruim 70.000 woningen, die in dezelfde periode van 1972 een recordpro- duktie betekenden. Echter veel meer dan de voltooide woningen zijn de aantallen begonnen woningen een graadmeter voör de gang van zaken in de woningbouw. Vergeleken met de maanden januari-juni 1972 werden in de eerste zes maanden van 1973 in totaal meer dan 4.000 woningen minder in aanbouw genomen. Met name teleurstellend is de ontwikkeling in de gepremieerde sector, waar ruim 4.000 wo ningen minder in aanbouw genomen wer den. In de woningwetsector lag het aantal in de eerste zes maanden van 1973 begon nen woningen circa 3.500 lager dan in de overeenkomstige maanden van 1972. Roos kleuriger is het beeld van de ongesubsi dieerde sector: in de maanden januari- juni 1973 werden circa 3.300 woningen meer in aanbouw genomen dan in dezelfde maanden van 1972. Aan de hier geconstateerde afname van de bouwactiviteit in de sector als geheel, lijkt vooralsnog geen einde te komen, gezien geresulteerd. Een lichtpunt is het aantal verleende bouwvergunningen voor de on gesubsidieerde sector, dat in de eerste helft van 1973 circa 3.000 hoger lag dan in dezelfde periode van 1972. Richten we onze aandacht meer op de eigen woningen, dan kan wat betreft de in aanbouw genomen woningen een lichte toename worden geconstateerd, aanne mende dat de premiewoningen voor de helft eigen woningen zijn en de ongesubsi dieerde woningen geheel. Relatief neemt het aandeel in aanbouw genomen eigen woningen toe (in de eerste helft van 1972 42% van de totaal in aanbouw genomen woningen, in 1873 46 In de sfeer van de aantallen afgegeven subsidiebeschikkingen voor premiewonin gen in de koopsector en verleende bouw vergunningen in de ongesubsidieerde sec tor kan een geringe daling worden gecon stateerd (onder de gemaakte vooronder stellingen). In verhouding tot het totaal aantal ver leende machtigingen tot gunning, afgege ven subsidiebeschikkingen en verleende bouwvergunningen is echter ook hier sprake van een toenemend aantal subsi diebeschikkingen en goedkeuringen voor de bouw van eigen woningen: in de perio- Tabel 1 IN AANBOUW GENOMEN EN VOLTOOIDE WONINGEN JANUARI-JUNI 1973 EN 1972 1973 1972 Begonnen Voltooid Begonnen Voltooid Totaal 75.054 77.000 79.403 70.685 Waarvan woningwetwoningen 24.138 27.894 27.604 25.180 premiewoningen 32.792 35.607 36.891 34.094 ongesubsidieerde woningen 18.124 14.199 14.908 11.411

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1973 | | pagina 31