de rabobank
en de lage landen
de lage landen
22
GÜDTALS DE BESTE
mr. j. m. Vllllings Het zou overdreven zijn te stellen, dat de introductie van de financieringsmaatschappij
De Lage Landen N.V. bij de Rabobanken als een bom is ingeslagen.
Dit kon en mocht ook niet worden verwacht. De stortvloed aan informatie, die de
plaatselijke banken in deze tijd van fusie en herstructurering bijna dagelijks overstelpt,
begint langzaam maar zeker zijn sporen bij directie en personeel achter te laten. Men
schrikt niet meer zo gauw, men berust. De op het eerste gezicht niet meest urgente
zaken worden wat naar de achtergrond verschoven.
Toch is het wel even wennen aan het idee
van een financieringsmaatschappij binnen
de coöperatieve kredietorganisatie. Er ko
men bij De Lage Landen de laatste tijd
steeds meer verzoeken binnen om nadere
informatie en daaruit blijkt dat de interesse
bij een groot aantal banken wel degelijk
gewekt is. En niet alleen de interesse; de
sterke groei van de financieringsportefeuille
van De Lage Landen toont aan, dat de ban
ken haar diensten ook steeds meer gaan
waarderen.
Waarom een financieringsmaatschappij
binnen de Rabobank-organisatie?
Een voor de hand liggende vraag, omdat
de plaatselijke banken immers zelf lenin
gen en kredieten verstrekken en dus op
het eerste gezicht van een financierings
maatschappij alleen maar concurrentie te
verwachten hebben. Bovendien een intri
gerende vraag nu gebleken is, dat een
dergelijke concurrent door de Centrale
Bank zelf in het leven geroepen is. Vol
staan met een beroep op het vertrouwen
in de leiding van de Centrale Bank, die
steeds primair de belangen van de plaatse
lijke banken vooropstelt en dus ook de
behoefte aan een financieringsmaatschap
pij aan deze belangen zal hebben getoetst,
zal niet iedere lezer bevredigen.
Inderdaad beweegt De Lage Landen zich
in beginsel evenals de plaatselijke bank op
het het brede terrein van de kredietver-
verlening. Zij doet dat echter niet, zoals de
plaatselijke bank, over nagenoeg de gehele
breedte van dat terrein, maar beperkt zich
tot een deelgebied. Dat is het deelgebied,
waarop de plaatselijke bank niet - of
althans niet op deze wijze of in deze mate
- werkzaam is, enerzijds omdat zij dat
vanuit haar bancaire visie niet kan en
anderzijds omdat zij dat niet wil. Dit
deelgebied van de financieringsmaat
schappij ligt voornamelijk op het terrein
van de objectfinanciering, en dan in het
algemeen beperkt tot objecten, die in
juridische termen roerend goed worden
genoemd.
Maar ook de plaatselijke bank financiert
toch op roerend goed? Natuurlijk doet zij
dat (en in het belang van haar cliënten
moet zij dat ook blijven doen) en wel
volgens de gebruikelijke banknormen en
tegen de gebruikelijke banktarieven. De
banknormen hebben betrekking op het
verstrekkingspercentage en op de finan
ciële kwaliteit van de debiteur. Tussen
banknormen en banktarieven ligt een ver
band: hoe strakker de normen - en hoe
geringer dus het risico - hoe lager het
tarief kan liggen. En op dit punt bestaat
nu het verschil met een financierings
maatschappij. De financieringsmaatschap
pij hanteert op de eerste plaats een wat
verdergaande verstrekkingsnorm en stelt
op de tweede plaats wat lagere eisen aan
de financiële kwaliteit van de debiteur.
Dit betekent niet, dat de financierings
maatschappij aan de debiteur géén eisen
stelt, zij legt andere accenten. Globaal kan
gesteld worden, dat voor een financie
ringsmaatschappij de rentabiliteit en li
quiditeit van het te financieren bedrijf
even zwaar zo niet zwaarder tellen als
voor de plaatselijke bank; aan de solvabi
liteit daarentegen worden vaak wat min
dere eisen gesteld.
Een derde belangrijk verschil met de
plaatselijke bank bij de acceptatie van een
financiering ligt in de snelheid van de
beslissing. Van een financieringsmaat
schappij wordt verwacht, dat zij in het
algemeen binnen enkele dagen, vaak zelfs
binnen één dag, aan de cliënt meedeelt of
de financiering al dan niet verstrekt kan
worden. Deze snelheid van beslissing doet
uiteraard wel eens afbreuk aan de gron
digheid van het in te stellen onderzoek en
verhoogt derhalve eveneens het risico van
de financier.
Hoe kan een financieringsmaatschappij het
voor zichzelf verantwoorden over een zo
vérgaande financiering zo snel te beslis
sen?
Een belangrijk aspect is vooreerst, dat de
financieringsmaatschappij zich, anders