17 karakter van de plaatselijke kassen RA"'E'SEMKAS RAIFFEISENKAS oaifffiSENKAS leningen en ontvangen daarvoor provisie. Een verdere verstedelijking van bepaalde werkgebieden kan een relatieve toename van hypothecaire kredietverlening ten laste van de leningen op borgstelling ten gevolge hebben, zodat de centrale finan ciering belangrijker gaat worden. Deze centrale financiering van de CERA vindt overigens ook plaats op het terrein van de coöperaties. In de onderlinge relatie tussen de CERA en de plaatselijke kassen, speelt de in stelling van een consultatieve Commissie een rol. Hierin hebben zowel afgevaar digden van de CERA als van de plaatse lijke kassen zitting. Dankzij het overleg in deze commissie is het mogelijk om enerzijds ontwikkelingsmogelijkheden te onderzoeken, anderzijds bestaande pro blemen op te vangen. Zoals reeds gesteld, heeft de CERA een controlefunctie ten aanzien van het beleid en de werkwijze van de aangesloten Raif- feisenkassen. Om een te trage werkwijze van de centraal opgestelde organisatie en administratie te voorkomen werden pro vinciale kantoren ingesteld. Deze kregen onder meer de bevoegdheid kredieten tot een bepaald niveau (van 300.000 tot 600.000 BF) goed te keuren. Het toezicht wordt op het plaatselijke vlak uitgeoefend door een provinciale inspec tie, die naast de controle-inspecteur een prospectie-inspecteur (commercieel) en een kredietinspecteur kent. Gezien de opzet en herkomst zijn de plaatselijke kassen zeer sterk verbonden met de plaatselijke kring en in het bijzon der met de landbouw. In gebieden met verstedelijking vermindert deze laatste binding en wijzigt zich ook de samenstel ling van het bestuur. Hier ontstaan ook andere kredietbehoeften en neemt dikwijls de noodzaak tot het oprichten van bij kantoren toe. Veel moeite wordt gedaan om moderne kantoren te stichten, waarbij in een aantal gevallen de CERA deze panden koopt en verhuurt. Een wijziging in de samenstelling van de clientèle moge blijken uit het feit, dat in 1971 van de individuele kredietverlening ongeveer de helft buiten de landbouw plaatsvond. Aan het eind van het ge noemde jaar bleek, dat 47,8 van de spaarders landbouwers en tuinders waren. Voor wat betreft de opzet dient onder scheid gemaakt te worden tussen de Waalse kassen en die in de andere ge bieden in België. De kassen in Wallonië zijn van jongere Van boven naar beneden: De Raifleisen- kassen te Evergem, Herentals (I.), Turn hout (r.) en Oostakker

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1973 | | pagina 19