van exponent tot
component
11
Het door prof. dr. Joh. de Vries geschreven gedenkboek over de 75-jarige Centrale
Bank is verschenen. Dit boek, met zijn ondertitel zal naar wij hopen, vooral in onze
eigen kring niet alleen maar ingekeken, doch ook gelezen worden.
Dat zal heus niet te veel inspanning vergen, want prof. De Vries maakt het gemak
kelijk door zijn schrijfwijze en wie er even induikt zal merken, dat hij door het verhaal
wordt geboeid.
Tot lezen zal men ook worden gestimuleerd door de onderstaande beoordelingen, die
op ons verzoek een aantal binnen en buiten onze organisatie gezaghebbende heren
heeft willcin schrijven. Sommigen van hen hebben onze jongste historie zelf meegemaakt,
anderen kennen het coöperatieve bankwezen van nabij of mogen zeer bekwaam geacht
worden tot het geven van hun oordeel over een historisch-economisch boek als het
onderhavige.
Wij zeggen deze recensenten hartelijk dank voor de aandacht, die zij in korte tijd aan
het boek hebben willen schenken.
PROF. CR. H. W. J. BOSMAN:
...IETS NIEUWS GEWROCHT
Hoogleraar aan de Katholieke Hogeschool
te Tilburg
Na vele voortreffelijke gedenkboeken bij
vorige jubilea lag het voor de hand dit
maal een buitenstaander uit te nodigen,
nu de coöperatieve banken zich volledig in
het Nederlandse bankwezen en in de
volkshuishouding hebben geïntegreerd. Nu
ik het boek heb gelezen is mijn eerste
gedachte, dat het coöperatieve bankwezen
er in de ogen van de econoom-historicus,
die prof. De Vries is, bijzonder goed af
komt. Tijdens zijn studie is hij kennelijk
onder de indruk gekomen van wat op dit
terrein vroeger tot stand is gekomen en
vooral van de na-oorlogse ontwikkeling.
Hier en daar is er een kritische noot, maar
de waardering overheerst verre.
Mijn tweede gedachte is er een van be
wondering voor de auteur, die een boeiend
en overzichtelijk boek heeft geschreven,
waarin hij alle aspecten van de laatste 25
jaar helder behandelt. Voor allerlei ge
westelijke en plaatselijke kwesties was
natuurlijk geen ruimte, maar de landbouw
en de landbouwpolitiek, het instellen van
de Commissie Landbouwkrediet, de ver
houding tot het algemene bankwezen en
de onderlinge relatie der beide organisa
ties komen bijzonder goed tot hun recht.
Waar een gewestelijk probleem toch van
meer dan normaal belang was, zoals de
verhouding van de Utrechtse Centrale
Bank tot de Coöperatieve Zuivelbank te
Leeuwarden, heeft een duidelijke behan
deling plaatsgevonden.
Dan komt weer de gedachte op, dat het
coöperatieve bankwezen toch een grote
openheid kent en steeds heeft getoond.
Prof. De Vries kon beschikken over alle
interne documenten, maar hij heeft zich
heel vaak kunnen beroepen op gepubli
ceerde stukken, zoals jaarverslagen en
verslagen van de algemene vergaderin
gen.
Van de bronnen kom ik dan weer naar
de schrijver en zijn verhaal. Wat ik knap
vind, is dat er zo n goed leesbaar boek is
ontstaan op basis van zoveel bronnen.
Voortdurend zijn er noten, waarin wordt
verwezen naar een artikel, een boek, een
verslag, waarop de betreffende passage
steunt. De auteur heeft zijn verantwoor
ding niet licht opgevat. Maar als men aan
het lezen is, voelt men dat er uit dit alles
iets nieuws is gewrocht, namelijk een
moderne wetenschappelijke geschiedenis
van het na-oorlogse landbouwkrediet. Na
verloop van tijd heb ik, geboeid door het
verhaal, niet meer op de noten gelet.
Zo is mijn eindconclusie, dat prof. dr. Joh.
de Vries een belangrijke bijdrage aan onze
moderne sociaal-economische geschiede
nis heeft geleverd, waarmee hij en de
opdrachtgevende Rabobank veel eer zul
len inleggen.
MR. PH. C. M. VAN CAMPEN:
ALS HET WARE HET KARAKTER VAN
EEN WETENSCHAPPELIJKE ROMAN
Algemeen adviseur en oud-lid van de Hoofd
directie van de Coöperatieve Centrale
Raiffeisen-Boerenleenbank
Oud-Algemeen Directeur van de Coöpera
tieve Centrale Boerenleenbank
Het 75-jarig coöperatief bankkrediet in
Nederland had zich bij de viering daarvan
geen beter cadeau kunnen wensen dan het
gedenkboek van prof. dr. Joh. de Vries te
Tilburg. In dit jubileumgeschrift is een
man aan het woord, die zijn vak en als
econoom en als historicus verstaat. Daar
bij mist hij de sociale inslag niet, zonder
welke de geschiedschrijving van het coö
peratief landbouwkrediet in de beschreven
periode niet mogelijk zou zijn geweest.
Het gedenkschrift onderscheidt zich van
zijn vele voorgangers daardoor, dat thans
de gezamenlijke ontwikkeling van de bei
de coöperatieve bankorganisaties van
Utrecht en Eindhoven in onderlinge wis
selwerking is beschreven. Het is de ge
schiedenis van de gezamenlijke raiffeisen-
en boerenleenbankorganisaties van hun
herstel na de bevrijding op eigen kracht,
van hun toenemende samenwerking, van
de aanvankelijke frustraties om tot elkaar
te komen en dan tenslotte de ontwikke
ling naar de grote fusie toe.
Het aanvankelijk herstel wordt door de
schrijver gezien als het herstel van het
traditioneel patroon; het herstel naar „de
oude trant" (pag. 35). Omstreeks 1950
begint de aanzet naar de vernieuwing
door de versnelde groei, die een sterke
integratie meebrengt van landbouw en
coöperatief landbouwkrediet in de stroom
versnelling, waarin de ontwikkeling van
de Nederlandsé volkshuishouding dan is
terechtgekomen. De opmars van het coö
peratief landbouwkrediet naar het coöpe
ratief algemeen banksysteem in de moder
ne dynamische zin ten aanzien waarvan
de schrijver zich blijkbaar nog niet geheel
overtuigd heeft opgesteld (verg. de pagi
na's 137 en 182), wordt door hem gezien als
in schril contrast met de terugtocht van
de landbouw zelf, gemeten naar het aantal
beroepsbeoefenaren en het aandeel van de
landbouw in het nationale inkomen.
Die opmars is door de landbouwkredietor
ganisaties gescheiden afgelegd zij het, on
danks strubbelingen over vestigingsrege
lingen, steeds meer in samenwerking en
groei naar elkaar toe. Het gedenkboek
verkrijgt als het ware het karakter van
een wetenschappelijke roman, indien de
fusie- en concentratietendensen worden
beschreven, die tenslotte leidden tot de
eenwording van de raiffeisen- en boeren
leenbankorganisaties tot het gemeen
schappelijk banksysteem van de Coöpera
tieve Centrale Raiffeisen-Boerenleenbank,
die later volledige status en erkenning als
coöperatief algemeen banksysteem zou
krijgen onder de naam van „Rabobank".
Ziedaar het stramien van het gedenkboek.
De expansie van het coöperatief land
bouwkrediet en zijn betekenis voor de
Nederlandse economie voert tot een even
wichtige en boeiende bespreking van de
betekenis van het rapport van de Commis
sie Landbouwkrediet, ook wel naar haar
voorzitter Commissie Verrijn Stuart ge
noemd, waarvan terecht wordt geconsta
teerd, dat het rapport van deze commissie
als een katalysator (pag. 140) heeft ge
werkt. De toepassing van dit rapport heeft
het aandeel van het boerenleenbankwezen
in de financiering van de Nederlandse
boerderij sterk opgevoerd.
Na de diepgaande beschouwingen door de
schrijver gewijd aan de ontwikkeling van
het coöperatieve landbouwkrediet tot een
algemene bankorganisatie op coöperatieve
grondslag, is het opmerkelijk, dat de
schrijver blijkbaar van mening is, dat het
rapport van de Commissie Landbouwkre
diet niet heeft geleid tot dieper graven
naar de grondslagen van het coöperatief
landbouwkrediet. Tot tweemaal toe pag.