geld- en kapitaalmarkt 34 b. van der meer en mevr. mr. h. besancon geldmarkt obligatiemarkt Wanneer de rentevoeten in twee of meer landen sterk uiteenlopen, zijn er altijd krachten werkzaam die de ver schillen trachten te nivelleren. Informatie (communicatie middelen), valuta-arbitrage en handelsbetrekkingen zijn b.v. enkele min of meer „natuurlijke" krachten die kapitaal stromen op gang helpen brengen en daardoor de nivel lering in de hand werken. Daarenboven kan door mone taire maatregelen geprobeerd worden dit proces te ver gelijken met de werking van communicerende vaten te versnellen of te vertragen. Nederland bevindt zich momen teel midden in zo'n situatie. De jongste maatregel van De Nederlandsche Bank, die een extra rente inhoudt op debetstanden van de banken bij De Bank boven een be paald maximum, beoogt een nog snellere aanpassing van de binnenlandse rente aan die in het buitenland. Praktisch komt het hierop neer dat voor een bestaande krediet faciliteit bij De Nederlandsche Bank twee rentetypes gaan gelden: tot een bepaalde grens van promesse-disconto (7Va daarboven 10V2 °/o. De maatregel die 1 september van kracht werd, is meteen effectief. De debetstand van de banken bij De Nederlandsche Bank bedroeg op de weekstaat per 3 september bijna 1 miljard, terwijl de gezamenlijke banken momenteel tot ongeveer 550 mil joen tegen het promesse-disconto debet kunnen staan. De gesprekken in de maand augustus hierover tussen De Nederlandsche Bank en de banken hadden onmiddellijk tot gevolg dat onder meer de concurrentie om de toever trouwde middelen, die reeds belangrijk was verscherpt door de invoering van de indirecte kredietbeheersing, nu is uitgegroeid tot voor Nederlandse begrippen ongekende hevigheid. Een en ander heeft tot gevolg dat de renteta rieven zeer hoog zijn. De geldmarkttarieven worden momenteel vrijwel allemaal met dubbele cijfers geschreven. Via de nu al bijzonder krappe markt moeten in september en oktober enkele miljarden guldens aan vennootschapsbelasting aan het Rijk worden afgedragen. Het is bijna onvermijdelijk dat de tarieven daardoor nog verder zullen stijgen. De kapitaalmarktrente beweegt zich momenteel rond de 9%. Eind augustus werd het garantieniveau (het tarief voor door de overheid gegarandeerde onderhandse lenin gen) gebracht op 83/4% koers 99%. Dit komt neer op een effectief rendement (uitgaande van een halfjaarcoupon) van 9.094%. Op dit niveau komen garantieleningen mo menteel tamelijk vlot tot stand. Voor onderhandse leningen in de semi-overheidssfeer ligt het niveau rond de 9V4 Het feit dat er zo rond de 9% een redelijk aanbod op de kapitaalmarkt is, kan worden verklaard doordat in het eerste halfjaar van 1973 de rente bijzonder laag was en men uit dien hoofde lange beleggingen heeft uitgesteld. Is deze achterstand eenmaal ingehaald dit kan bij de niet bijzonder grote vraag wel even duren dan moet eveneens rekening worden gehouden met een verdere stijging van de kapitaalmarktrente. Ook in de maand augustus heeft de rente op de obligatie- markt over het geheel genomen weer een stijgende lijn te zien gegeven. Kon de B.N.G. begin augustus een 25- jarige lening uitschrijven a pari met een rentepercentage van 8V2%, halverwege de maand waren de omstandig heden, mede door een nieuwe discontoverhoging, reeds zo gewijzigd, dat de voorwaarden niet meer voldoende waren voor het slagen van de lening. Het gemiddelde rendement van zowel de staatsleningen als de B.N.G.- leningen bewoog zich toen al boven de 83A De B.N.G. heeft hierdoor het besluit moeten nemen de aangekondig de lening in te trekken. Aan het eind van de maand werd bekend dat de B.N.G. op de onderhandse markt ging opereren op een 9% rendementsbasis. Dit, gecombineerd met het feit dat de hypotheekbanken pandbrieven gingen afgeven met een 9% rentetype, oefende aanvankelijk meer druk uit op de koersen van de obligaties. De indruk bestaat dat de rente in de komende tijd nog wel een zekere stijging kan gaan vertonen, zij het niet in die mate als in de afgelopen maanden het geval is geweest. De kapitaalmarktrente ligt in ons land nog steeds beneden het niveau van b.v. landen als Engeland en Duitsland, waar resp. percentages van ca. 11 en 10% gemaakt worden, terwijl voorts het verschil tussen de geldmarkttarieven en het obligatierendement momenteel zodanig is, dat hieruit ook nog een aanpassing van de kapitaalmarktrente kan voortvloeien. Veel zal echter afhangen van de in de ko mende maand te publiceren staatsbegroting, waaruit wel licht duidelijker zal blijken wat de plannen van onze rege ring zijn.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1973 | | pagina 36