17 een actief buitenland-beleid veiligheid slagen de gemiddelde ordergrootte op te voeren en vooral de aard van de kleine orders wat te stroomlijnen (meer in de richting van de beleggingsfondsen als BF7, Robeco, e.d.) dan betekent dat een verbetering voor de verhouding tussen pro visie en kosten, maar nog altijd zal het dan zo blijven dat de provisie uit een een malige kooporder niet opweegt tegen de gemiddelde rentemarge die (niet eenmalig, maar een reeks van jaren) aan de bank toevalt over bij de bank blijvende credit- gelden. Het wordt natuurlijk anders wan neer een cliënt meer regelmatig koop- en verkooporders geeft. Maar: de cliënt wil goed en compleet door zijn bank worden bediend. Als we zijn rustige spaarrekening wel graag accep teren, doch hem afhouden van privé- rekening en betaalcheques, gaat hij naar een ander. Hetzelfde gebeurt wanneer we een cliënt, die de middelen èn de menta liteit heeft voor belegging in effecten, geen of een onvoldoende effectenbegelei ding geven. Op zekere dag zal hij ver dwijnen, mét zijn creditgeld. Ik ben geen effectenmaniak en zou nooit provisiejagerij kunnen stimuleren. Maar ik wil wél realist zijn: onze banken zullen aan vele cliënten een goede effectenbegeleiding moeten geven; soms remmend, soms stimulerend, en nogal eens vaak zelfs op eigen initia tief, als onderdeel van haar goede en eer lijke service. Ook de Afdeling Buitenland blijft natuurlijk niet onberoerd door de herstructurering? Nee, ook Buitenland en Reisdeviezen zui len worden geconcentreerd in Utrecht. Deze centralisatie zou nog dit jaar haar beslag moeten krijgen en dat gaat lukken als we geen tegenslagen krijgen met de programmering van de verwerkingsmetho diek die helemaal opnieuw moest worden opgezet om te komen tot een wat hand zamer beheersing van de posities van de bank in vreemde valuta's. Delen van Buitenland werken overigens nog in Amsterdam en Rotterdam. In Rot terdam hadden Utrecht en Eindhoven elk een eigen bijkantoor. Die twee vestigingen zijn inmiddels samengevoegd tot één klein kantoor dat zich vrijwel uitsluitend bezig houdt met de behandeling van incasso's en documenten terzake van importen en exporten via de haven van Rotterdam. In Amsterdam (in de Koopmansbeurs of, als u wilt: in de beurs van Berlage) is dan nog met een bezetting van 10 mensen de Wisselarbitrage gehuisvest voor de con tante en termijnhandel in vreemde valuta's en voor de affaires op de internationale geldmarkt. In het verleden deden Utrecht en Eindhoven dat in wat bescheidener mate vanuit eigen huis, doch nu zijn deze zaken in handen van een gespecialiseerde groep in Amsterdam, het centrum van deze vaak zo turbulente handel. Doen zich in de sector Buitenland verder nog ontwikkelingen voor, waaraan we in de situatie van vóór de tusie wellicht niet zouden zijn toegekomen? Ik dacht van wel. De hele ontwikkeling in West-Europa, ook in Nederland en ook bij de middelgrote en grote cliënten van onze organisatie, is er een van internationalise ring. In de huidige situatie, waarmee ik doel op de veel bredere basis die de fusie ons heeft gegeven, kunnen we met die ontwikkelingen mee en kunnen we werke lijk bouwen aan een actief Buitenland beleid. Ik geloof niet dat Utrecht en Eind hoven afzonderlijk daartoe zouden zijn kunnen komen. Tenslotte nog een vraag over de guldens- kassen die binnen uw directoraat vallen. Leveren die nog bijzondere problemen op? Wat zijn bijzondere problemen? Ik til erg zwaar aan de zorg voor de veiligheid van onze kasmensen. En ook aan de beveili ging van de gelden die heen en weer stro men tusen de aangesloten banken en de Centrale Bank. We hebben een gaaf ver zekeringscontract voor de geldswaarden van onze organisatie. Maar we moeten het wel zo zien te houden. We moeten ervoor zorgen, dat we voor een acceptabele pre mie verzekerbaar blijven. En dat houdt méér in dan dat we met het voorgeschre ven aantal mensen een geldzending bege leiden en dat we weten waar de alarm knoppen zitten. We worden vanuit veiligheidsaspecten én door de ons - terecht - opgelegde ver zekeringscondities ertoe gedwongen onze interne organisatie en onze „praktijken en gewoonten" regelmatig en soms schoks gewijs te herzien. En we moeten, soms nogal ver vooruit de toekomst in denken: het is waarachtig niet uitgesloten, dat we over enkele jaren moeten werken met een heel andere systematiek van geldvervoer. Wijzigingen op dit gebied komen - en dat is naar - bijna altijd onaangenaam over, zowel bij onze kasmensen als bij de aange sloten banken; het is naar omdat praktisch iedere wijziging, zonder dat men zich dat realiseert, voortkomt uit een noodzaak tot betere beveiliging van de mensen en be tere beveiliging van de gelden. Ook de fusie heeft geleid en gaat leiden tot wijzigingen. Ik dacht dat de gelds- waardenverzekering, waarover juist in ver band met de fusie nogal wat te doen is geweest, beter is geworden dan zij tevoren voor Utrecht en Eindhoven afzonderlijk was. Maar er zitten wel consequenties aan vast. Een van die consequenties is dat de hoofdkas wordt geconcentreerd in Eind hoven, waarschijnlijk nog in de loop van dit jaar. Aanleiding daartoe? De verkeers technische ligging en de gebouwinrichting van de verladingspunten waarmee de hoofdkas te maken heeft (het eigen kan toor, het Agentschap van De Nederland- sche Bank en het postkantoor) bleken van beveiligingsstandpunt bezien in Eindhoven zoveel gunstiger te zijn dan in Utrecht, dat de onderhandelingen met de verzekeraars dwongen tot vestiging van „de" kas in Eindhoven. Voor de aangesloten banken zal deze centralisatie te Eindhoven op zich wel niet zoveel uitmaken. Wel zal, wel licht nog vóór het moment van deze cen tralisatie, een wijziging moeten worden doorgevoerd voor met name de van ori gine Eindhovense aangesloten banken. Eindhoven kent (nog) een limitetijd van half drie voor het aanvragen van geld zendingen. Reeds enige tijd leidt dit tot een van veiligheidsstandpunt uit gezien gevaarlijke piek van geldafvoer in de late namiddag. Een verbetering van de veilig heid voor onze mensen en voor de ver voerde gelden dwingt ertoe deze afvoer te gaan spreiden over ten minste de ge hele namiddag. En dat betekent dat het sluitingsuur voor de geldaanvragen moet worden vervroegd. Ik dacht dat ik hiermee wel problemen aanroer. Of dat nu bijzóndere problemen zijn, wil ik graag overlaten aan u en aan uw lezers.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1973 | | pagina 19