ontwikkelingen in de
kalver- en
26
a. j. neuteboom stierenmesterij
rentabiliteit
Het pasgeboren stierkalf is de laatste 20 jaar aanmerkelijk in aanzien gestegen en
heeft daarmede tegelijkertijd zijn kans op het bereiken van een hogere leeftijd aanzienlijk
vergroot. Tot in het midden van de jaren vijftig was voor de meeste stierkalveren het
leven zeer kort. Er werd weliswaar een groter deel dan thans voor de fokkerij aan
gehouden maar de overgrote meerderheid ging, ook al om de voedingskosten tot het
uiterste te beperken, bij de eerste gelegenheid naar de slachterij.
De stemming van het boerengezin werd in
vele gevallen ongunstig beïnvloed wan
neer tijdens de afkalfperiode van de
koeien het aantal geboren kalveren van het
vrouwelijk geslacht duidelijk achterbleef
bij het aantal van het mannelijk geslacht.
In de waardering van het pasgeboren
stierkalf is sindsdien geleidelijk verande
ring gekomen. De oorzaak hiervan is dat
de kalvermesterij gericht op de produktie
van blank vlees tot 1955 van geringe bete
kenis was maar zich daarna snel heeft
uitgebreid. In 1955 bedroeg het aantal
slachtingen van nuchtere kalveren bijna
700.000 en was daarmee meer dan vier
keer zo groot dan het aantal slachtingen
van gras- en vette kalveren.
In de daaropvolgende jaren is het aantal
slachtingen van nuchtere kalveren sterk
teruggelopen en heeft thans een minimum
bereikt van circa 20.000 per jaar, terwijl
het aantal slachtingen van gemeste kalve-
ren is opgelopen tot ongeveer 1 miljoen
stuks. Doordat de binnenlandse vraag
naar nuchtere kalveren het binnenlandse
aanbod heeft overtroffen heeft dit geleid
tot sterk oplopende prijzen en invoer uit
andere landen. Lag de gemiddelde markt
prijs van nuchtere kalveren in 1960 nog
beneden de 100,-, in 1971 beliep deze
bijna het drievoudige. In het afgelopen
jaar was deze prijs gestegen tot circa
425,- terwijl in de herfst prijzen van
boven de 600,- geen uitzonderingen wa
ren.
De rentabiliteit van de kalvermesterij is in
belangrijke mate afhankelijk van deze
aankoopprijzen alsmede van de verkoop
prijzen.
De verkoopprijzen die nogal eens aan
schommelingen onderhevig zijn, zijn in de
loop der jaren - voornamelijk het laatste
jaar - gestegen. De resultaten van de
kalvermesterijbedrijven blijken uit het
volgende overzicht waarin gegevens van
LEI-studiebedrijven over de laatste jaren
zijn verwerkt.
AFLEVERINGSJAREN
1966
1967
1968
1969
1970
1971
1972
Prijs in gld. per kg Ig.
3,42
3,28
3,65
3,82
3,87
4,03
4,90
Aankooppr. kalf in gld.
172
187
203
266
276
280
381
Arbeidsink. per kalf in gld.
53
- 5
54
34
21
26
61
Bron: LEI