24 grensstad zonder grenzen kerkrade toch weer anders in en uit de moederschoot dienstbetoon volgens coöperatie-traditie twee banken in zuid-limburg zoek aan de Algemene Vergadering zou beter kunnen. De heer Bastiaens zou daarin ook betere mogelijkheden zien voor het afleggen van verantwoording door de bestuurscolleges. Omdat de boerenleenbanken, waaruit de huidige bank in Maastricht geleidelijk is voortgekomen, allemaal van agrarische oorsprong waren, is het agrarische ele ment in het bestuurscollege rijk vertegen woordigd. De raad van toezicht bestaat echter vooral uit middenstanders en parti culieren. We hebben daarmee echter geen problemen, want, zegt de heer Smulders, onze bestuurderen hebben een ruime blik en kunnen zich in de positie van anderen verplaatsen. Dat zal ook wel komen, omdat Maastricht gewend is over de grens te kijken. De „rijken" uit Maastricht gaan in België wonen en vrijdags, marktdag, is het een Franse stad, een typisch Belgische koop dag. De Belgen brengen veel geld bij de middenstand, de franc is een gewoon be taalmiddel en met het Frans heeft nie mand moeite. Voor de Maastrichtenaar bestaat er eigenlijk geen grens. Men voelt geen tegenstelling met de Belgen: „aar dige mensen". Al trekken ook uit Maastricht vele men sen naar buiten, de bank met haar 11 bijkantoren zal in de komende jaren wel emplooi vinden. Er staat in de naaste toekomst voor Maastricht wat te gebeu ren: een universiteit, een Academisch Zie kenhuis en later misschien een nieuw Congresgebouw. De bank heeft een speciale coördinator voor de begeleiding en het coachen van de bijkantoren, leder bijkantoor verstrekt maandelijks overzichten van wat er is omgegaan. Zelf doen is het parool, niet te gauw verwijzen naar het hoofdkan toor. Vermeld mag ook worden, dat de bank zelf de opleiding van het jonge personeel ter hand heeft genomen; ieder krijgt een half jaar instructie. De bijkantoren zijn nog niet alle rendabel. Gespecialiseerd personeel is duur en op ieder kantoor zijn minimaal twee perso nen. Overal zijn aparte spreekkamers en men moet zijn handen vrij hebben om rustig de cliënt voor te lichten. De over- valbeveiliging is natuurlijk ook een kost bare zaak. Met die open grenzen dichtbij is dat hier echter zeker geen overbodige luxe. Van Maastricht gescheiden door een van de mooiste gebieden van ons land, ligt Zuid-Limburg-Oost. Een stedelijke agglo meratie, met industrie en ondergronds doorploegd met thans grotendeels verlaten mijngangen, maar waarvan toch het Lim burgse landschap door groengebieden fleur geeft. Kerkrade ligt vlak tegen de Duitse grens; het kantoor van de bank is er maar enkele honderden meters van verwijderd. Aken en Keulen doemen op aan de horizon, althans heel dicht daar achter. Het dialect in Kerkrade lijkt veel op dat in Aken. De eerste exploiteerbare mijn van Neder land stond in Kerkrade en de stad was dan ook vanaf het begin van deze eeuw een typische mijngemeente. In 1965 werk ten ca. 7.500 mensen in de mijnindustrie, nu nog maar enkele honderden en binnen kort niemand meer. Het inwonertal is sindsdien teruggelopen van 50.900 tot 47.300 per 1 januari jl. Toch is gelukkig de gevreesde terugslag van de mijnsluiting grotendeels uitgebleven. Vooral over de grens, in Duitsland, is veel werkgelegen heid gevonden. In het werkgebied van de bank zijn zeker zo'n 2.000 pendelaars, met name onder de jongeren. Als die pendel er niet was, zou de toestand zeker zorgelijk zijn. De bank is sinds de mijnsluiting echter zakelijk niet achteruit gegaan. Kerkrade is een van onze oudste banken, opgericht 18 januari 1898. Ze was ook één der oprichters van de Eindhovense Cen trale Bank! Uniek is ze ook onder de coöperatieve banken, omdat ze opgericht is niet alleen door agrariërs, maar ook door de middenstand. Het is een stadsbank avant la lettre. Ze is in 1927 zelfs weer uit de Centrale Bank getreden, omdat ze die te agrarisch vond. Dat gebeurde weliswaar zonder onaangenaamheden, de controle en adviezen bleef de Centrale Bank zelfs verstrekken. Maar van 1927 tot 1952 was Kerkrade formeel een volkomen onafhan kelijke en zelfstandige bank, al verschilde de feitelijke toestand niet veel van het lidmaatschap. Na de statutenwijziging van de Centrale Bank is men in 1952 „in de moederschoot teruggekeerd". De heren Amkreutz, voorzitter van het bestuur en Frijns, de directeur, zijn terecht wel wat trots op het eigen karakter van hun bank! De eerste kassier was bierbrouwer V. Vorage; deze werd in 1925 opgevolgd door zijn zoon W. Vorage, in functie tot 1959. Geen wonder dat men in al die jaren vaak sprak van „de bank van Vorage"! Net als overal elders kwam de groei pas in de laatste decennia. In 1955 bedroeg het balanstotaal 1 miljoen en dat is in de volgende jaren regelmatig opgeklommen tot 36,5 miljoen ultimo 1972. Wat meer zegt, de heer Frijns kon in zijn boeiende rede ter gelegenheid van het 75- jarig bestaan op 17 januari erop wijzen dat „het behaalde resultaat in overeen stemming is met de fraaie voorgevels van onze kantoren"! De bank heeft een mooi hoofdkantoor in het centrum van de stad, en verder twee bijkantoren. Evenals in Maastricht zijn die zoveel mogelijk zelfstandig: alleen in moeilijke gevallen kan men terugvallen op het hoofdkantoor. Opmerkelijk is ook, dat de bank onlangs haar statutaire naam gewijzigd heeft in Coöperatieve Raiffeisen-Boerenleenbank „Kerkrade" W.A. Voor „Rabobank" was men niet enthousiast, al gaat de naam er wel in. De naam „raiffeisenbank" heeft men er graag bij genomen, zou die zelfs liever alleen gehad hebben, omdat door de vele contacten met Duitsers men die naam veel herkenbaarder vindt, terwijl de naam ook heel goed past voor het opgeven als bank relatie tegenover het buitenland. Hoewel ook in Kerkrade natuurlijk aan een zekere verzakelijking van het bankbe- Boven: de heer N. F. G. Frijns Ftechts: Interieur Rabobank Kerkrade drijf niet te ontkomen viel, heeft men bewust de cliënten benaderd in de sfeer van het dienstbaar zijn voor de relaties: „de boerenleenbank in deze plaats of wijk is van u en voor u!" Een recente enquête onder houders van privérekeningen wees uit, dat de relaties willen „meedenken". Tal van goedbedoelde en bruikbare suggesties zijn daaruit binnengekomen. De heren Amkreutz en Frijns zouden graag de openingsuren van de bank gelijk doen zijn aan die van de winkels. Dat komt aan de wensen van de cliënten tegemoet en maakt tevens de grote inves teringen in gebouwen meer rendabel. Wij moeten niet te veel „verambtelijken", maar echt overeenkomstig de coöperatie traditie de cliënten ten dienste staan, ook als functionarissen. De Zuid-Limburger is beslist geen type van de echte coöperatie bokser, maar voor de goede coöperatieve dienstverlening staan ze open! Die ver ruiming van openingstijden zit vooral de heer Frijns nogal hoog. Als we dat niet willen, zegt hij, is de coö peratieve gedachte over tien jaar verdwe nen. In de gemeente Kerkrade zijn twee van onze banken werkzaam. Het langst agra risch gebleven gebied werd bediend door de boerenleenbank „Spekholzerheide", maar die is inmiddels ook al een stads bank geworden. De verhouding tussen bei de banken is echter goed; ze bijten elkaar niet. Samen hebben de beide banken in Kerkrade een balanstotaal van bijna 70 miljoen, en ieder 3 vestigingen. De

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1973 | | pagina 26