soja
wisselkoersen
voedselhulp
In deze zomermaanden heeft
wederom een aantal internatio
nale gebeurtenissen de aandacht
getrokken. De Duitse munteen
heid werd gerevalueerd en de
Verenigde Staten beperkten de
export van soja. Verder heeft een
hongersnood in Afrika duidelijk
gemaakt dat overvloed en tekort
in de wereldvoedselsituatie dicht
bij elkaar liggen.
11
drs. m. I. de heer
De revaluatie van de DM met 5,5% op 29 juni jl. heeft
merkwaardig weinig deining veroorzaakt. In de E.G. is
men aan deze monetaire uit-de-band-springerij kennelijk
reeds zo gewend, dat daaraan nauwelijks bedroefde com
mentaren werden besteed. Uit Brussel werd zelfs met op
luchting opgemerkt, dat de DM althans tegenover vijf
andere munten van de E.G. (Frankrijk, Denemarken en de
Benelux) een vaste positie ging innemen, zij het op een
ander niveau. Engeland, Ierland en Italië laten hun munten
reeds maandenlang zweven.
Hoewel ook deze revaluatie zonder enige communautaire
inspraak tot stand kwam, was men in Brussel reeds
blij dat de Duitsers zich niet geheel los hadden gemaakt
van de monetaire ijsschots waaraan zes E.G.-landen zich
tot nog toe vastklampen. Over de landbouw meldden de
persberichten laconiek, dat de z.g. compensatoire bedra
gen zouden worden aangepast, waardoor de Duitse pro
ducenten van granen, suikerbieten en melk tegen de na
delige gevolgen van een in DM lager geprijsde invoer
zijn gevrijwaard. De E.G.-landbouwmarkt scheen zich ge
luidloos aan te passen aan de nieuwe situatie.
Door de laatste Duitse revaluatie zijn de compensatoire
bedragen bijna verdubbeld. Er ligt nu een beschermde wal
van ruim 12% rondom de Duitse markt van bovengenoem-
de produkten. Aangezien ons land in verband met de
jongste revaluatie van de gulden met 2,7% ook een der
gelijke bescherming heeft bedraagt het verschil tussen
Nederland en Duitsland bijna 10%.
Aangezien de Italiaanse lire naar beneden is gezweefd,
geldt daar bij export een heffing om te voorkomen dat
het Italiaanse landbouwprijspeil stijgt zodat de inflatoire
invloed van de vermindering van de waarde van de lire
wordt afgeremd. Deze exportheffing bedraagt 25 zodat
het totale verschil tussen het Duitse en Italiaanse peil
37% beloopt! Van een gemeenschappelijk prijspeil voor
landbouwprodukten is weinig meer over. In de juli-verga-
dering van het Bestuur van het Landbouwschap zei prof.
Kriellaars, voorzitter van de Commissie Buitenland van het
Landbouwschap: „Wanneer het niet zo tragisch was, zou
men er om moeten lachen".
Een gemeenschappelijk prijspeil bestaat in feite niet meer.
Er is ook geen enkele maatregel die voorziet in een auto
matische verdwijning van deze compensatoire bedragen.
Toch zal men er iets op moeten vinden. Anders zal men
moeten wachten totdat de economieën van de E.G.-landen