de bank
uw
dienaar...!
7
Ik heb het natuurlijk ook van
horen zeggen, maar in de jaren van
het ontstaan van onze banken, wa
ren er nog dienders, dienstboden en dien
sters. Hele gewone huishoudwoorden,
waar niemand, juist omdat ze zo veel
voorkwamen, iets neerbuigends in kon
leggen en waar ook de aangesprokenen in
hun dienstijver ol bij het aandragen van
dienbak of -blad helemaal geen aanstoot
aan namen. Zelfs voor het woord dienst
meid hoefde je heel vroeger niet bang te
wezen, al sprak de echte deftigheid dan
ook van dienstmaagd.
Die woorden zijn helemaal in onbruik
geraakt. Die dienstboden, -meiden en
-maagden zijn zelfs nagenoeg uitgestorven,
maar de diender heet nu netjes agent en
de dienster noem je serveerster. We zijn
er iets onderdanigs, iets serviels in gaan
horen en daarom zijn we voorzichtig ge
worden met dat woord dienen en zijn
samenstellingen.
Nu is het merkwaardig, dat de laatste
jaren al meer in ons eigen vakjargon een
nieuwe term opduikt, die ook van het
woord dienen is afgeleid, nl. de dienstver
lening door de banken. Een woord om
zuinig op te zijn, vind ik, het is eigenlijk te
goed voor vakjargon. Er zit niets in dat
herinnert aan onderdanige nederigheid,
want het gaat terug op één van de oor
spronkelijke betekenissen: iemand be
hulpzaam, van dienst zijn. Een goed Hol
lands woord, dat na wisselende kansen nu
gelukkig aan de winnende hand is tegeno
ver de term „serviceverlening". Als je wilt
hoor je achter service, en ook serveerster,
nog het Latijnse servus, slaaf!
Met die dienstverlening van banken
is het eigenaardig gegaan. Je kunt
volhouden dat het hele bedrijf van
een bank uit het verlenen van diensten
bestaat. Denk maar aan het verstrekken
van leningen en kredieten en het bieden
van gelegenheid tot sparen. Ook het be
leggen door de bank van gelden op korte
of lange termijn is eigenlijk een middel
om die dienstverlening aan cliënten moge
lijk te maken. Allengs echter - en dat
dateert vooral van de laatste jaren - zijn
we onder dienstverlening een aparte kant
van ons bedrijf gaan verstaan. Hoe apart
die kant is kan niemand nog zeggen, want
allerlei activiteiten worden er mee aange
duid. Ik noem er een aantal: verruiming
van openingstijden, deviezenverkoop as
surantiebemiddeling, beleggingsadviezen,
safeverhuur, giraal betalingsverkeer, ves
tiging van bijkantoren en je zou er nog
veel meer kunnen opnoemen. Dat alles
echter zijn diensten van de bank aan de
cliënt: dienstbetoon, ook zo'n heel mooi
woord uit onze taal.
Het lijkt er op, dat de banken met dat
dienstbetoon een nieuw werkterrein heb
ben ontdekt. Dat hangt natuurlijk ten
nauwste samen met de veranderde om
standigheden, die de moderne maatschap
pij vergeleken bij vroeger vertoont. De
mensen van nu hebben vrijwel allemaal
regelmatig met een bank te maken, hun
bestedings- en spaarmogelijkheden zijn
veel groter geworden, zij hebben advies
bij hun keus nodig, zij hebben andere,
veel gevarieerder behoeften gekregen. De
bank blijkt daar door haar vertrouwd zijn
met alles wat met geldzaken te maken
heeft, nog veel meer behulpzaam te kun
nen zijn dan vroeger gedacht werd. Vooral
ook de moderne middelen voor massa
verwerking, als computers, zijn daarvoor
een welkom middel gebleken.
Ik zei al, dat de inhoud van dat dienstbe
toon niet precies te omgrenzen is. Het is
een vaag begrip, maar het is uitnemend
bruikbaar. De kern kennen we allemaal:
van dienst zijn aan de cliënt. Laten we het
verder rustig in het vage houden, dan kan
die kern de grootste invloed krijgen!
Niet iedere bank krijgt voor haar
dienstbetoon zo'n leuk bedankje als
elders in dit nummer staat afge
drukt van dat jonge echtpaar, dat dankzij
een hypotheek een eigen huis kon betrek
ken. Dat hoeft ook beslist niet. De dienst
verlening van iedere bank, ook de onze,
hoort immers tot ons bedrijf, zij speelt
zich meestal af in het zakelijk verkeer.
Dat is ook helemaal niet in strijd met de
aard van goed dienstbetoon: als er maar
voor gezorgd wordt, dat de cliënt er ook
zelf zakelijk wat mee opschiet!
En toch, het aantrekkelijke van de dienst
verlening is juist, dat ze niet volledig in
die zakelijke betrekkingen hoeft op te
gaan. Immers wil je het goed doen, dan
hoort het dienstbetoon zo nauw mogelijk
op de persoon zelf te zijn afgestemd. Het
gaat om diens behoefte en om diens eigen
aardigheden. Onderling overleg en ver
trouwen is iets, dat bij dienstverlening
hoort. Iedere bank uit onze organisatie zal
uit eigen ervaring weten hoe je in bepaal
de moeilijke gevallen mensen behulpzaam
kunt zijn, vaak zelfs met kleine dingen, en
hoeveel voldoening dat kan geven. Uit
eigen ervaring weet ik hoe zeer dat door
die cliënt van de bank gewaardeerd wordt
en hoe ver een bank kan gaan met echt
persoonlijk dienstbetoon.
Duidelijk is, dat we het begrip dienstver
lening met alles wat daar achter staat, als
banken niet meer kwijt raken. Dat willen
we ook niet. Het begrip zal zelfs nog wel
wat gaan uitdijen ook in de komende ja
ren. Een nieuw accent is er in ieder geval
al weer opgelegd met de pas verschenen
regeling „onderling dienstbetoon" van de
aangesloten banken tegenover elkaar. Ook
dat hoort er immers bij, want zo'n rege
ling is in het belang van eikaars cliënten.
De titel boven dit stukje is misschien wat
ouderwets. Toegegeven. Maar hij is nog
niet versleten en daarom blijft hij staan!
J. R. H.