sake
grondbeleid
34
mensen en problemen
informatieve activiteiten op het departement. Als man van
de daad en van het snelle en zonder omhaal geformuleer
de oordeel, voelde ir. Wellen weinig voor de moderne
diplomatie van de marathon-vergaderingen. Voor het inter
nationale deel van zijn taak kreeg ir. Wellen steun van
drs. Wijnmalen, die reeds kon terugzien op een gestaag
opgaande loopbaan van verschillende functies in de
landbouworganisaties en het departement. Twee maanden
voor het vertrek van de heer Wellen werd drs. Wijnmalen
op een nieuwe post benoemd, nl. tot kabinetschef van
landbouwcommissaris Lardinois. Minister Boersma, in zijn
korte bewind op het Ministerie van Landbouw na het
vertrek van ir. Lardinois, benoemde als nieuwe directeur-
generaal ir. De Zeeuw, reeds een tiental jaren beproefd
top-ambtenaar van het departement.
Het vertrek van ir. Vredeling uit de landbouw werd reeds
gememoreerd; in vroeger tijden heette het dat de boeren
de beste soldaten leveren, tegenwoordig wordt kennelijk
iets dergelijks verwacht voor de leiding van het Ministerie
van Defensie. Het is overigens te verwachten dat ir.
Vredeling uit zijn agrarische periode vooral de Europese
benadering van de problemen zal meenemen. Als oud
vakbondsman zal hij openstaan voor overleg met de
kritische vertegenwoordigers van de burgers in wapen
rok.
Het laatste persoonlijke feit dat hier vermeld moet worden
is minder plezierig dan het voorgaande: het vertrek van
Sake van der Ploeg als voorzitter van de NVV-bond voor de
voedingsmiddelensector. Voor de buitenwereld was het
conflict dat er toe leidde dat Van der Ploeg ontslag nam,
weinig doorzichtig. Tijdens de dreiging van een staking in
de zuivelindustrie toonde hij zich naar buiten aanvankelijk
ongevoelig voor de gevolgen ervan en enige dagen later
bleek dat hij deze catastrofale ontwikkeling voor de
landbouw en vooral voor de samenwerking tussen boeren
en arbeiders wilde voorkomen en daarvoor een conflict
met zijn medebestuurderen riskeerde. Het slot was dat de
staking niet doorging, dat een akkoord werd bereikt over
lonen en arbeidsvoorwaarden, maar dat ondanks dit alles
Van der Ploeg bleek te zijn afgetreden en geen gelegen
heid kreeg om zijn motieven daarvoor bij de bondsraad toe
te lichten. Zoals reeds gesteld, een weinig heldere ontwik
keling.
Met Van der Ploeg is een man van het landbouwpolitieke
toneel verdwenen die het vakbondsleiderschap verenigde
met een grote algemene politieke betrokkenheid; ,,de
Bond" stond bij hem voorop, want hij liet twee jaar
geleden een „gegarandeerde" zetel in de tweede Kamer
schieten omdat hij niet in Groningen, ver van het kantoor
van de Bond, wilde gaan wonen. Evenals zijn onlangs
overleden naamgenoot C. van der Ploeg, oud-voorzitter
van de katholieke arbeiders, gaf S. van der Ploeg door
deze combinatie van belangenbehartiging van landarbei
ders en algemene politieke activiteit een extra-dimensie
aan de landbouwpolitiek waarvan de land- en tuinbouw
alleen maar voordeel heeft gehad.
Tot vlak voor de geboorte van het nieuwe kabinet heeft
de grondpolitiek de aandacht gekregen van de formateurs
en de potentiële ministers. Het werkdocument van Van Agt
en Albeda werd zonder veel wijzigingen door de ministers
in spé tijdens een z.g. pre-constituerende vergadering
aanvaard; alleen in de paragraaf over de grond werd een
aantal van meer van belang lijkende veranderingen aange
bracht. Deze veranderingen kwamen niet tegemoet aan de
wensen uit de brief die het Landbouwschap over het
werkdocument schreef; daarin werd aangedrongen op de
spoedige invoering van een volksverzekering voor arbeids
ongeschiktheid waaronder dan ook de zelfstandigen
zouden vallen, een versnelde invoering van de belasting
vrije pensioenreserve voor zelfstandigen en het niet
wijzigen van de onteigeningswet.
Men zal de concrete voorstellen van het nieuwe kabinet
moeten afwachten om te weten wat programmapunten die
ten grondslag lagen aan de formatie in werkelijkheid
betekenen. In de perscommentaren is er reeds vaak op
gewezen dat het hier enerzijds een botsing van meningen
betreft over de beginselvraag of grond eigenlijk in handen
van de gemeenschap behoort en anderzijds een worste
ling met de praktijk van het grondverkeer. De uitkomst
kan alleen gemeten worden aan de hand van een concreet
wetsontwerp en dan nog zal veel afhangen van de wijze
van uitvoering.